In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de intrekking van zijn Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de VOG bij besluit van 23 juli 2024 ingetrokken, omdat relevante gegevens uit het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) onjuist waren betrokken bij de beoordeling van de aanvraag van verzoeker. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij de VOG nodig heeft voor zijn werkzaamheden als vrijwilliger bij een basketbalvereniging.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 september 2024 behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een spoedeisend belang, omdat verzoeker de VOG nodig heeft om zijn activiteiten te kunnen hervatten. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en schorst het besluit van 23 juli 2024, waardoor de VOG als niet ingetrokken wordt beschouwd. Dit betekent dat de staatssecretaris het griffierecht en proceskosten aan verzoeker moet vergoeden.
De voorzieningenrechter concludeert dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de specifieke omstandigheden van verzoeker en dat er geen evident onjuist besluit is genomen. De uitspraak heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank niet in een eventueel bodemgeding. De uitspraak is openbaar gedaan op 20 september 2024.