In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen besluiten van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2 september 2024. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen de openbaarmaking van een inspectierapport en een aanwijzing die aan haar zijn gegeven. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 september 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigden van de minister aanwezig waren.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het belang van verzoekster om een inhoudelijk oordeel over het inspectierapport af te wachten zwaarder weegt dan het belang van de minister bij de openbaarmaking. Daarom wordt de openbaarmaking van het inspectierapport en de aanwijzing geschorst tot zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift. Voor de aanwijzing ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor een voorlopige voorziening, omdat verzoekster al bezig is met het doorvoeren van verbeteringen.
De voorzieningenrechter bepaalt dat de minister het griffierecht van € 371,- aan verzoekster moet vergoeden en veroordeelt de minister tot betaling van € 2.433,27 aan proceskosten aan verzoekster. Deze uitspraak is gedaan door mr. T.F. Bruinenberg en is openbaar uitgesproken op 20 september 2024.