Op 17 september 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van een jeugdige veroordeelde, geboren in 2005, die momenteel verblijft in een inrichting voor jeugdigen. De rechtbank heeft de termijn van de PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen) verlengd met 380 dagen. De officier van justitie had deze verlenging gevorderd, terwijl de veroordeelde en zijn raadsman zich hiertegen verzetten. De rechtbank heeft in haar overwegingen gekeken naar de voortgang van de behandeling van de veroordeelde, die te maken heeft met complexe persoonlijkheidsproblematiek en een geschiedenis van delictgedrag, waaronder bedreigingen en diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inrichting stappen heeft gezet om de behandelstilstand te doorbreken, maar dat de veroordeelde onvoldoende heeft meegewerkt aan zijn behandeling, waaronder het weigeren van urinecontroles en het niet deelnemen aan therapieën. De rechtbank concludeert dat de verlenging van de PIJ-maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de veroordeelde. De rechtbank heeft ook de voorwaarden voor de voorwaardelijke en onvoorwaardelijke beëindiging van de maatregel vastgesteld, die respectievelijk op 2 oktober 2025 en 2 oktober 2026 zullen plaatsvinden.