ECLI:NL:RBNNE:2024:3643

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
18 september 2024
Zaaknummer
C/19/141554 / HA ZA 22-169
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid Vereniging van Eigenaren voor schade aan woning door scheurvorming

In deze zaak vordert eiseres, een appartementseigenaar, dat de Vereniging van Eigenaren (VvE) aansprakelijk wordt gesteld voor schade aan haar woning, veroorzaakt door scheurvorming in de muren. De rechtbank Noord-Nederland heeft op 21 februari 2024 een tussenvonnis uitgesproken, waarin de procedure verder wordt behandeld. Eiseres heeft in 2011 een appartement gekocht en meldde in 2018 scheurvorming aan de VvE. Na inspecties en rapporten van deskundigen, waaronder Woningborg en de Lekkagedokter, is vastgesteld dat de scheurvorming mogelijk te maken heeft met de dilatatie van het gebouw. Eiseres vordert onder andere herstel van de schade en smartengeld. De VvE betwist de aansprakelijkheid en stelt dat eiseres niet de juiste partij heeft gedagvaard. De rechtbank oordeelt dat de VvE in beginsel verantwoordelijk is voor de schade aan de muren, maar dat de vordering tot herstel van de dilatatie niet ontvankelijk is, omdat deze tot de gemeenschappelijke gedeelten van de hoofdsplitsing behoort. De rechtbank is voornemens een deskundige te benoemen om de schade en de oorzaken daarvan te onderzoeken.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Assen
Zaaknummer: C/19/141554 / HA ZA 22-169
Vonnis van 21 februari 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: sinds 8 december 2023 mr. P.H.A. Mulder te Almelo,
tegen
vereniging
VERENIGING VAN EIGENAARS [VvE Woningen],
gevestigd en kantoorhoudende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: VvE Woningen,
advocaat: mr. E. van Meulen te Naarden.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 oktober 2022 van de rechtbank Overijssel, team kanton en handelsrecht, waarin de zaak in de stand waarin deze zich bevindt is verwezen naar de rechtbank Noord-Nederland, kamer voor handelszaken, om aldaar verder te worden behandeld en beslist,
- het tussenvonnis van 16 november 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de conclusie van repliek van 1 maart 2023, met daarbij gevoegd productie 8,
- de conclusie van dupliek van 26 april 2023,
- de mondelinge behandeling van 20 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Het appartement van [eiseres] is in 2011 gebouwd. [eiseres] heeft op 24 februari 2014 het appartement gekocht aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: het appartement). Enkele kleine scheuren in de muren van de hal zijn door de verkopende partij hersteld.
2.2.
Bij notariële akte van 9 oktober 2009 van hoofdsplitsing in appartementsrechten is het (toen nog in aanbouw zijnde) complex waarin [eiseres] woont gesplitst en wel in de navolgende drie afzonderlijke appartementsrechten: commerciële ruimten, woningen met bergingen en stallingsplaatsen gelegen aan het [plein] . Bij diezelfde notariële akte is opgericht de Vereniging van eigenaars gebouw “ [VvE] ” gelegen nabij het [plein] te [woonplaats] (hierna: VvE Hoofdsplitsing).
2.3.
In de akte van hoofdsplitsing is het VvE Modelreglement van 17 januari 2006 van toepassing verklaard, zulks met enkele afwijkingen. In artikel 17 van de akte van hoofdsplitsing is in afwijking van het modelreglement bepaald:
Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:
I. Tot de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken worden - voorzover in overeenstemming met de splitsingstekening(en), waarbij het bepaalde op de splitsingstekening(en) prevaleert - onder meer gerekend, voor zover aanwezig:
a. de grond, de funderingen, de dragende muren, de kolommen, het geraamte van het gebouw, de gevels (daaronder begrepen de gevelbeplating en dilataties), de balkonconstructies, de galerijen, de daken (inclusief de waterkerende lagen), de dakbedekking, de dakkappellen, de waterkerende laag van de binnen-/daktuin, de schoorstenen, de rook- en ventilatiekanalen, de lift- en leidingschachten, alsmede de vloeren en de wanden die de scheiding vormen tussen gemeenschappelijke gedeelten of tussen (een) gemeenschappelijk(e) gedeelte(n) en (een) privé gedeelte(n) of tussen privé gedeelten;
2.4.
Bij notariële akte van 9 oktober 2009 is het appartementsrecht woningen ondergesplitst in 210 appartementsrechten. De eigenaren van deze 210 appartementsrechten vormen gezamenlijk de “Vereniging van eigenaars [VvE Woningen] ”. Dat is de gedaagde partij in de onderhavige procedure (aangeduid als VvE Woningen).
2.5.
Bij notariële akte van 24 februari 2014 heeft een wijziging plaatsgevonden van de ondersplitsing. In deze akte is het VvE Modelreglement van 16 mei 2006 van toepassing verklaard, met enkele afwijkingen, waarbij onder meer is bepaald:
“(..)
Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:
I. Tot de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken worden – voorzover in overeenstemming met de splitsingstekening(en), waarbij het bepaalde op de splitsingstekening(en) prevaleert – onder meer gerekend, voor zover aanwezig en vallende onder het hoofdappartementsrecht:
a. de balkonconstructies, de galerijen, de binnen-/daktuin tot de waterkerende laag, de lift- en leidingschachten, alsmede de vloeren en de wanden die de scheiding vormen tussen gemeenschappelijke gedeelten of tussen (een) gemeenschappelijk(e) gedeelte(n) en (een) privé gedeelte(n) of tussen privé gedeelten;
b. het hek- en traliewerk (voorzover geen privé tuinafscheiding), de borstweringen, de (vlucht-)trappen, de entrees, de hallen, de gangen, de trappenhuizen, de algemene bergingen, de containerruimten, de liftmachines, de hydrofoorinstallaties en de vuilcontainers;
c. de plafonds en overige afwerklagen en de bekleding van de vloeren en de wanden die zich niet bevinden in een privé gedeelte, alsmede de plafonds en afwerklagen van de vloeren van de balkons, ook voor zover aanwezig binnen een privé gedeelte;
2.6.
Het op de ondersplitsing toepasselijk verklaarde VvE Modelreglement van 16 mei 2006 bepaalt, voor zover van belang, het volgende:
C. Schulden en kosten die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijn en baten die aan de gezamenlijke eigenaars toekomen, reservefonds en onderhoudsplan
Artikel 9
1. Tot de schulden en kosten van de gezamenlijke eigenaars als bedoeld in artikel 5:112 eerste lid onder a van het Burgerlijk Wetboek worden gerekend:
a. die welke gemaakt zijn in verband met het onderhoud of het gebruik van de gemeenschappelijke gedeelten of van de gemeenschappelijke zaken of tot het behoud daarvan;
b. die welke verband houden met noodzakelijke herstelwerkzaamheden, vernieuwingen en
vervangingen van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken, voor zover die ingevolge het reglement of een rechterlijke beslissing als bedoeld in artikel 5:121 van het Burgerlijk Wetboek niet ten laste komen van bepaalde eigenaars, en voor zover die niet vallen onder a;
G. Gebruik, beheer en onderhoud van de privé gedeelten
Artikel 30
1. Alle privé gedeelten, met uitzondering van de zich daarin bevindende gemeenschappelijke gedeelten en/of gemeenschappelijke zaken (ook die van de hoofdsplitsing), zijn voor rekening en risico van de betrokken eigenaar.
2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor schade die veroorzaakt is door een evenement dat buiten de betrokken privé gedeelten heeft plaatsgehad. In dat geval komt de schade aan dat privé gedeelte voor de eigenaars gezamenlijk, onverminderd hun verhaal op degene die voor de schade aansprakelijk is.
3. Alle zich in de privé gedeelten bevindende gemeenschappelijke gedeelten en/of gemeenschappelijke zaken zijn voor rekening en risico van de eigenaars gezamenlijk, onverminderd hun verhaal op degene die voor de schade aansprakelijk is.
2.7.
In augustus 2018 heeft [eiseres] scheurvorming in haar appartement bij het bestuur van de VvE Woningen gemeld.
2.8.
Op 11 oktober 2018 heeft Woningborg Bouwzekerheid een inspectie uitgevoerd op het adres van [eiseres] . De bevindingen zijn neergelegd in een rapport van 23 oktober 2018.
Hierna is een bemiddelingsrapport d.d. 23 oktober 2019 opgesteld. In de rapportage is onder meer het volgende opgenomen:
Bevindingen inspecteur:
Vooraf aan deze bemiddeling heeft ondergetekende een bezoek gebracht aan ondernemer om op detail niveau de constructie van betreffende woningen te analyseren of er mogelijk een constructieve afwijking aan ten grondslag kan liggen.(…)
Dhr. [naam 1] heeft aangegeven dat het een scheurvorming betreft vanwege de aanwezigheid van het dilatatieprofiel op de bouwmuur, dat werking niet is uit te sluiten, dat er verder geen constructief probleem is geconstateerd.
Tijdens de bemiddeling heeft ondergetekende ook uitleg gegeven aan bewoonster van huisnr. 6-4 en 6-16 en leden van het bestuur van de VvE. (…)
Voorstel inspecteur:
Nu is gebleken dat de forse scheurvorming is ontstaan door de vereiste aanwezigheid van een dilatatieprofilering op de bouwmuur – er geen constructieve gebreken zijn gesignaleerd – kan formeel ondernemer er niet op worden aangesproken om herstelwerkzaamheden uit te voeren. Nu is gebleken dat de scheurvorming toch wel fors is in deze streng van het gebouw en ondernemer uit coulance wel wat aanpassingen wil ondernemen, is de afspraak gemaakt tussen partijen dat ondernemer t.p.v. de lange bouwmuur langs het plafond en in de hoeken van de verticale wanden grenzend aan de bouwmuur, dat hier een plint zal worden aangebracht. Hierdoor kan de vloer alsnog horizontaal bewegen, echter zal de scheurvorming dan niet meer zichtbaar zijn. Het verplaatsen van de vloer en /of zettingen in het gebouw kan niet worden uitgesloten, is inherent aan de constructie en vorm van dit gebouw. De afspraak is verder gemaakt dat bewoners deze plinten zullen aflakken in de gewenste kleur.
Reactie verkrijger:
Zowel beide bewoners als de bestuursleden van de VvE waren blij met de uitleg dat er constructief geen afwijking aanwezig is, dat er alleen sprake is van de werking van het gebouw.
Eveneens is men positief over de afspraak met ondernemer dat ondernemer buiten de 6 jarige garantieperiode uit coulance werkzaamheden zal verrichten om de scheurvorming zodanig weg te werken met een plint dat bij wisselende bewegingen van de vloerconstructie het schadebeeld niet meer zichtbaar zal zijn op deze wijze.”
2.9.
[eiseres] heeft het voorstel van de inspecteur van Woningborg om plinten aan te brengen afgewezen.
2.10.
Op 8 maart 2020 heeft [eiseres] Vergnes Support ingeschakeld om een rapport van bevindingen op te stellen. De inspecteur heeft in zijn rapport opgenomen dat er geen aanwijzingen zijn dat de constructieve functie in gevaar is en dat de aanwezigheid van dilatatievoegen niet ongebruikelijk is.
2.11.
[eiseres] heeft vervolgens aannemersbedrijf Klaver een offerte laten opstellen welke is overgelegd aan de VvE Woningen. [eiseres] heeft de VvE Woningen verzocht over te gaan tot herstel conform deze offerte.
2.12.
De VvE Woningen heeft een offerte aangevraagd bij de firma Onderhoud Service Spectrum.
2.13.
Bij e-mailbericht d.d. 21 mei 2021 heeft [eiseres] de VvE Woningen nogmaals verzocht de (herstel)werkzaamheden te laten uitvoeren op basis van de offerte van aannemersbedrijf Klaver. De VvE Woningen is daartoe niet bereid.
2.14.
Nadat [eiseres] in 2022 melding heeft gemaakt bij VvE Woningen van lekkage in de voorste kamer aan de dragende muur, is de VvE Woningen bij [eiseres] langs geweest. Uiteindelijk is in opdracht van VvE Woningen in 2023 de Lekkagedokter ingeschakeld om onderzoek te doen. In het rapport van 27 januari 2023 is onder meer het volgende opgenomen:
Onderzoek
Bij aanvang van het onderzoek op nr 6-04 wordt aangegeven dat sprake is van een muur die naar achter is gezakt. De aanwezige, door bewoner ingeschakelde, bouwkundige laat ons de betreffende muur zien. Dit betreft de scheidingsmuur met de buren die vanaf de voordeur tot aan het balkon doorloopt. Zichtbaar is dat de naad langs het plafond dat de muur naar achteren is gezakt. Tevens laat hij ons op meerdere plaatsen scheuren in de wanden zien in de woning.
(…)
Conclusie
De lekkage langs de muur en bij het kozijn wordt veroorzaakt doordat het lood (loodvervanger) uit de spouw komt en dan omhoog staat zodat het water niet weg kan en er water in de spouw kan blijven staan op het lood. (…)
Het feit dat dit nu pas ten uiting komt kan zijn omdat de muur verzakt is en daardoor het water juist binnen komt. Voor die tijd kan het zijn dat de lekkage er ook al was, maar aan de achterzijde van de muur door de spouw wegliep.
De schade aan de wanden rondom het toilet is al weer droog. Er is wel duidelijk lekkage ergens geweest, maar dat kunnen wij niet meer achterhalen. Gezien dat de muren al weer helemaal droog zijn, zal dit al enige tijd geleden gebeurt moeten zijn.
Advies
Wij adviseren om het lood dat omhoog staat aan te passen dat het weer vlak ligt en water af kan voeren.
De hoek onder de afdekker zal dan beter afgedicht moeten worden. Eventueel zal deze goed afgekit kunnen worden.
De naad tussen het kozijn en de gevel adviseren wij af te kitten.
De kapotte afdekker waar het hekwerk op staat adviseren wij ook te vervangen of te herstellen. Ook de kitnaden ertussen zullen vervangen moeten worden.”
2.15.
De VvE Woningen heeft naar aanleiding van het rapport van de Lekkagedokter herstelwerkzaamheden laten uitvoeren.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, samengevat, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. een verklaring voor recht dat de VvE Woningen aansprakelijk is voor de schade en het herstel daarvan aan de woning van [eiseres] , alsmede de daardoor geleden schade ten gevolge van waardevermindering van de woning van [eiseres] ;
II. de VvE Woningen te veroordelen om binnen 14 dagen na het ten deze te wijzen vonnis over te gaan tot herstel van de schade conform de door Vergnes omschreven wijze en uit te voeren op de wijze zoals genoemd in de offerte van Klaver, althans conform en op een door de rechtbank daartoe benoemde deskundige te aan te geven wijze;
III. de VvE Woningen te veroordelen om binnen 14 dagen na het ten deze te wijzen vonnis over te gaan tot herstel van de dilatatie, al dan niet conform een door de rechtbank daartoe te benoemen deskundige, zodoende dat de dilatatie geen schade meer zal veroorzaken aan de woning van [eiseres] , op straffe van een dwangsom van € 1.500,-- per dag dat de VvE in gebreke blijft aan het ten deze te wijzen vonnis te voldoen;
IV. de VvE Woningen te veroordelen tot betaling aan [eiseres] , binnen 14 dagen na het ten deze te wijzen vonnis, van een bedrag ad. € 2.500,-- uit hoofde van schadevergoeding in de vorm van smartengeld, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
V. de VvE te veroordelen in de kosten van dit geding, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vorderingen heeft [eiseres] aangevoerd dat de dilatatie van het gebouw gebrekkig is en zorgt voor schade in de muren van haar appartement. [eiseres] houdt de VvE Woningen aansprakelijk op grond van artikel 30 van het modelreglement bij splitsing in appartementsrechten van 17 januari 2006 jo. artikel 5:113 leden 2 en 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarnaast stelt [eiseres] dat de VvE Woningen ook aansprakelijk is op grond van artikel 9 lid 1 sub a juncto 17 lid 1 sub a van het modelreglement. Subsidiair stelt [eiseres] dat de VvE Woningen geldt als bezitter van een opstal die niet aan de gestelde eisen van artikel 6:174 BW voldoet en daarom aansprakelijk is op grond van artikel 5:113 lid 2 en 4 BW. De schade van [eiseres] bestaat uit herstelkosten, waardevermindering van haar woning en smartengeld. Verder vordert [eiseres] herstel van de dilatatievoeg.
3.3.
De VvE Woningen voert verweer en stelt zich primair op het standpunt dat [eiseres] niet ontvangen kan worden in haar vorderingen omdat zij niet de juiste partij in rechte heeft betrokken. Volgens VvE Woningen had [eiseres] de VvE van de hoofdsplitsing in rechte moeten betrekken omdat deze in het bezit is van de dilatatie. Subsidiair stelt de VvE Woningen dat de vorderingen moeten worden afgewezen omdat uit een tweetal rapporten blijkt dat sprake is van gebrekkige werkzaamheden in het appartement van [eiseres] en geen sprake is van een constructief gebrek. De opstal voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen. Voor zover de VvE Woningen aansprakelijk is, geldt volgens haar hooguit dat zij gehouden is tot vergoeding van herstel of schade zoals door de inspecteur van Woningborg voorgesteld.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Als meest verstrekkend verweer heeft VvE Woningen naar voren gebracht dat [eiseres] niet de juiste partij heeft gedagvaard. Volgens VvE Woningen had [eiseres] zich tot de VvE van de hoofdsplitsing moeten wenden omdat de gevels, daaronder begrepen de dilataties, tot de gemeenschappelijke gedeelten van die VvE worden gerekend.
4.2.
[eiseres] heeft daartegenin gebracht dat VvE Woningen eraan voorbij gaat dat de aansprakelijkheid ook is gebaseerd op de schade aan de muren van haar appartement. Op grond van artikel 30 van het modelreglement en 5:113 leden 2 en 4 BW is VvE Woningen aansprakelijk voor de schade aan de muren daar deze duurzaam met het gebouw zijn verbonden en daarvan naar verkeersopvatting deel uitmaken. Voor zover VvE Woningen wordt gevolgd in haar verweer wijst [eiseres] erop dat uit de artikelen 9, 17 en 30 van het modelreglement volgt dat de schulden en/of kosten die voortvloeien uit het gebruik/onderhoud/aanwezigheid van de dilatatie voor rekening van de gezamenlijke eigenaars komen.
4.3.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de ontvankelijkheid en de vorderingen van [eiseres] als volgt.
4.4.
De rechtsverhouding tussen de appartementseigenaren is tweeledig. Tussen appartementseigenaren bestaat een goederenrechtelijke gemeenschap met betrekking tot het gebouw. Dat is een bijzondere vorm van gemeenschap waarop de algemene bepalingen uit Titel 7 van Boek 3 BW inzake de eenvoudige gemeenschap niet van toepassing zijn zolang de splitsing in appartementsrechten niet is opgeheven (art. 3:189 BW). Voor deze bijzondere gemeenschap van appartementseigenaren gelden de bijzondere bepalingen uit Titel 9 van Boek 5 BW (‘Appartementsrechten’, art. 5:106-5:147 BW).
Daarnaast zijn alle appartementseigenaren van rechtswege lid van de vereniging van eigenaren. De vereniging van eigenaren voert het beheer over de gemeenschap, met uitzondering van de privégedeelten, en is in dat kader bevoegd de gezamenlijke appartementseigenaren in en buiten rechte te vertegenwoordigen (art. 5:126 leden 1 en 2 BW). Onder beheer valt ook het plegen van onderhoud en het uitvoeren van reparaties en herstel.
4.5.
Uit het ondersplitsingsreglement van [VvE] volgt dat woningscheidende muren van de appartementen in het gebouw worden gerekend tot de gemeenschappelijke zaken (artikel 17 ondersplitsingsakte). Alle zich in de privé gedeelten bevindende gemeenschappelijke zaken zijn voor rekening en risico van de eigenaars gezamenlijk, onverminderd hun verhaal op degene die voor de schade aansprakelijk is. De schulden en kosten die verband houden met noodzakelijke herstelwerkzaamheden van de gemeenschappelijke zaken zijn voor rekening van de gezamenlijke appartementseigenaren (artikelen 9 en 30 van het toepasselijk verklaarde modelreglement). Op grond van artikel 5:113 lid 4 BW is de vereniging van eigenaren hoofdelijk verbonden.
4.6.
Concreet betekent dat het volgende. Indien zou komen vast te staan dat, zoals [eiseres] stelt, sprake is van verzakking of andere schade aan een woningscheidende muur van haar appartement, van zodanige aard dat herstel daarvan noodzakelijk is, dan is de VvE Woningen in beginsel verplicht om voor herstel zorg te dragen en de herstelkosten voor haar rekening te nemen. Of een dilatatievoeg elders in het gebouw nu wel of niet de achterliggende oorzaak van de (gestelde) schade aan de woningscheidende muur is, is in de rechtsverhouding tussen [eiseres] en de VvE Woningen niet belangrijk.
In zoverre heeft [eiseres] dus niet de verkeerde VvE gedagvaard en is zij ontvankelijk in haar vorderingen.
4.7.
[eiseres] kan echter niet worden ontvangen in haar vordering tot herstel van de dilatatie als vermeld onder III. van het petitum in haar dagvaarding. VvE Woningen heeft aangevoerd dat de dilatatie zich bevindt in de buitengevel en wordt gerekend tot de gemeenschappelijke gedeelten/zaken van de hoofdsplitsing. [eiseres] heeft dat niet betwist. Uit artikel 17 van het reglement hoofdsplitsing volgt dat de VvE van de hoofdsplitsing – en niet de VvE Woningen – verantwoordelijk is voor de dilatatie. De VvE Woningen heeft geen zeggenschap over de dilatatie en is niet bevoegd om tot herstel over te gaan. [eiseres] zal ten aanzien van haar vordering onder III. niet-ontvankelijk worden verklaard.
4.8.
De rechtbank begrijpt de stellingen van [eiseres] aldus dat zij de VvE Woningen aansprakelijk houdt voor de gestelde schade en nakoming van de verplichtingen uit de akte van ondersplitsing en het toepasselijke modelreglement verlangt. In de dagvaarding heeft [eiseres] aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat sprake is van scheurvorming als gevolg van een te krachtig werkende dilatatie en dat dit zorgt voor schade aan de muren van haar appartement. Naast scheurvorming is volgens [eiseres] sprake van afbrokkelende stukken muur, kieren, gaten, onheilspellende geluiden, tocht en het ontstaan van gele en grijze vlekken op de muren die zorgen voor een gegronde vrees dat sprake is van een constructiefout. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] hieraan toegevoegd dat het gaat om een dragende muur tussen de appartementen die is verzakt, waardoor bij voortduring scheuren, kieren en lekkages zijn ontstaan. VvE Woningen heeft gemotiveerd betwist dat sprake is van een (constructief) gebrek waarvoor zij verantwoordelijk kan worden gehouden. VvE Woningen betwist dat een binnenmuur in het appartement van [eiseres] is los komen te staan. Volgens VvE Woningen zijn er geen aanwijzingen dat de constructieve functie in gevaar is, en is de scheurvorming enkel een cosmetisch probleem dat is veroorzaakt doordat de bewoners van het appartement de wanden hebben voorzien
van een harde wandafwerking (stucwerk), dat niet op de juiste wijze is aangebracht.
4.9.
Gelet op het door partijen gevoerde debat en de betwisting door VvE Woningen dient eerst te worden vastgesteld welke schade aan welke muren is opgetreden, of het woningscheidende muren (en dus gemeenschappelijke zaken) betreft, en wat de oorzaak van de schade is. Daarnaast zal duidelijkheid moeten worden verkregen over de wijze van herstel en de daarmee gemoeide kosten. Naar het oordeel van de rechtbank kan dit op basis van de stukken die nu in de procedure zijn overgelegd niet worden vastgesteld Alhoewel VvE Woningen kan worden toegegeven dat de onderbouwing van de gestelde schade aan de dragende woningscheidende muur mager is, acht de rechtbank die onderbouwing niettemin voldoende om een nader onderzoek naar de gestelde schade te laten verrichten. In dit verband acht de rechtbank van belang dat uit het rapport van de Lekkagedokter blijkt dat een verzakte muur is waargenomen en dat de lekkage mogelijk ook kan zijn veroorzaakt door die verzakte muur. Omdat nog niet vaststaat of sprake is van verzakking (of andere schade) van een woningscheidende muur, staat ook (nog) niet vast of VvE Woningen hiervoor verantwoordelijk is.
4.10.
De rechtbank is voornemens om zich over de aard, omvang, oorzaak en herstel van de schade te laten voorlichten door een deskundige. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld om zich bij akte uit te laten over de aan de te benoemen deskundige te stellen vragen. Het verdient de voorkeur dat partijen met elkaar overleggen over de persoon van de deskundige en de te stellen vragen en dat zij hierover overeenstemming bereiken. De rechtbank is vooralsnog van oordeel dat kan worden volstaan met benoeming van één deskundige.
4.11.
De rechtbank overweegt de volgende vraagstelling aan de te benoemen deskundige voor te leggen met betrekking tot de muren in het appartement van [eiseres] :
1. Per muur gespecificeerd: Wat is de aard en omvang van de schade? Betreft het schade aan een woningscheidende muur?
2. Wat is/zijn de oorza(a)ken van de geconstateerde schade?
3. Is op dit moment een eindsituatie bereikt met betrekking tot de schade? Zo nee, hoe zal de situatie zich in de toekomst verder ontwikkelen en met welke gevolgen?
4. Welke maatregelen dienen te worden getroffen om de geconstateerde schade duurzaam te herstellen?
5. Welke kosten zijn gemoeid met het herstel van de geconstateerde schade?
6. Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
4.12.
Het wettelijk uitgangspunt in artikel 195 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de eisende partij moet worden gedeponeerd om uiteindelijk – bij het eindvonnis – te worden verrekend afhankelijk van de inhoud van de einduitspraak. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van de hoofdregel, zodat [eiseres] de begrote kosten van de deskundige in depot zal moeten storten.
4.13.
Partijen dienen zich voordat tot benoeming van een deskundige wordt overgegaan uit te laten over:
1. de aard van de verlangde deskundigheid;
2. de vraag of met benoeming van één deskundige kan worden volstaan;
3. de persoon van de deskundige;
4. de aan de deskundige te stellen vragen.
4.14.
De rechtbank gaat ervan uit dat partijen in onderling overleg overeenstemming bereiken omtrent de persoon van de deskundige.
4.15.
Voor zover partijen geen overeenstemming kunnen bereiken over de persoon van de deskundige en om die reden iedere partij een deskundige voorstelt, dienen partijen gemotiveerd aan te geven waarom zij de voorkeur geven aan de door henzelf voorgestelde deskundige, en waarom door de wederpartij voorgestelde deskundige niet voor benoeming in aanmerking zou moeten komen. Daarbij valt te denken aan zwaarwegende redenen als gebrek aan deskundigheid of gerechtvaardigde twijfels met betrekking tot de onzijdigheid ten opzichte van een of meer van de partijen. Dergelijke zwaarwegende redenen dienen onderbouwd te worden gesteld, bij gebreke waarvan de rechtbank aan bezwaren voorbij zal kunnen gaan. De rechtbank zal dan, na weging van de onderbouwing vóór en tegen de benoeming van een potentiële deskundige, een door partijen aangedragen deskundige of een eigen deskundige benoemen.
4.16.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen voor akte, zodat partijen zich over de onder 4.13. genoemde punten kunnen uitlaten. Partijen dienen de concept akte uiterlijk een week vóór de roldatum naar elkaar te sturen, zodat in de definitieve akte op de akte van de wederpartij gereageerd kan worden.
4.17.
In afwachting van vorenstaande wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
Schade ten gevolge van waardevermindering van de woning
4.18.
Het overige onder I. gevorderde, te weten de gestelde schade als gevolg van waardevermindering van het appartement, zal worden afgewezen. Deze schade is namelijk op geen enkele wijze onderbouwd. [eiseres] heeft slechts in algemene termen gesteld dat de waarde van het appartement is verminderd maar zij heeft nagelaten de gestelde waardevermindering op een deugdelijke wijze te onderbouwen door bijvoorbeeld een vergelijkend onderzoek uit te voeren waaruit blijkt dat vergelijkbare appartementen zonder schade een hogere waarde hebben. Ook heeft [eiseres] geen verklaring van een makelaar overgelegd waaruit de gestelde waardevermindering blijkt. Mocht deze schade al zijn ontstaan dan is bovendien de vraag of van waardevermindering nog sprake is nadat de scheurvorming zal zijn hersteld.
Smartengeld
4.19.
[eiseres] vordert onder punt IV. een bedrag van € 2.500,00 aan smartengeld van de VvE Woningen. [eiseres] heeft gesteld dat zij al gedurende langere tijd en structureel in haar woongenot is aangetast. Vanwege onheilspellende geluiden, gruis op de vloeren en het ontstaan van scheuren vreest [eiseres] voor haar eigen veiligheid in het appartement.
4.20.
VvE Woningen heeft betwist dat er grond is voor toekenning van schadevergoeding in de vorm van smartengeld.
4.21.
De rechtbank oordeelt als volgt. Een recht op vergoeding van smartengeld vloeit voort uit artikel 6:95 BW in combinatie met artikel 6:106 BW. Op grond van artikel 6:95 BW bestaat een recht tot vergoeding van de schade bestaande uit ander nadeel dan vermogensschade, voor zover de wet recht geeft op vergoeding hiervan. In artikel 6:106 BW is vervolgens bepaald dat de benadeelde onder andere recht heeft op smartengeld indien de benadeelde in zijn persoon is aangetast (lid b). De partij die zich, zoals [eiseres] , op aantasting van de persoon in de zin van geestelijk letsel beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan, waartoe nodig is dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld (HR 15 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:376, NJ 2019/162 (EBI)). Om van geestelijk letsel te kunnen spreken is niet voldoende dat sprake is van meer of minder sterk psychisch onbehagen (HR 13 januari 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1608, NJ 1997/366 (Ontvanger/Bos)
4.22.
De rechtbank overweegt dat [eiseres] onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld die eventueel tot toekenning van immateriële schadevergoeding zouden kunnen leiden. Enige concrete onderbouwing ter zake ontbreekt. Het enkele gegeven dat [eiseres] zich kennelijk onveilig in het appartement voelt, kan niet tot de conclusie leiden dat die klachten het gevolg zijn geweest van de scheurvorming in het appartement en in die zin in causaal verband staat met het handelen van de VvE Woningen. De gestelde aantasting in woongenot is voorts niet voldoende om te kunnen spreken van geestelijk letsel. [eiseres] heeft daarmee niet aan haar stelplicht voldaan. Dit betekent dat de vordering onder IV. moet worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 20 maart 2024voor akten aan de zijde van beide partijen, zoals hiervoor bedoeld onder 4.16.;
5.2.
bepaalt dat partijen elkaar uiterlijk een week voor de onder 5.1. genoemde roldatum de concept-akten dienen toe te sturen, opdat zij ieder in hun eigen akte nog kunnen reageren op de standpunten van de wederpartij;
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. van Gessel en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2024.
552/svg