ECLI:NL:RBNNE:2024:3622

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
196450
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een minderjarige met verstandelijke handicap en psychische stoornis

Op 3 september 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een minderjarige, geboren in 2007, die lijdt aan een verstandelijke handicap en een psychische stoornis. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, waaronder een medische verklaring en een beschikking van de burgemeester.

Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de minderjarige zelf, haar advocaat mr. A. de Haan, de hoofdbehandelaar en gezinsvoogd. De minderjarige gaf aan graag naar huis te willen of naar een open instelling, maar de huidige situatie was onhoudbaar en er was geen passende zorg beschikbaar. De rechtbank concludeerde dat de minderjarige een zeer prikkelarme omgeving nodig heeft en dat de huidige instelling niet geschikt is voor haar, maar dat voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk was om ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige lijdt aan een licht verstandelijke beperking en een autisme spectrumstoornis, wat leidt tot ernstig probleemgedrag. De rechtbank oordeelde dat de huidige plaatsing de minst slechte optie is, maar dat er snel passende zorg moet worden geregeld. De machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 15 oktober 2024. De beschikking is mondeling gegeven door mr. G.J. Baken en schriftelijk uitgewerkt op 12 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaaknummer / rekestnummer: C/17/196450 / FA RK 24-1808
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Beschikking van
3 september 2024naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[naam],
geboren op [geboortedatum] 2007,
wonende aan [adres] ,
thans verblijvende bij Alliade, [instelling] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A. de Haan, kantoorhoudende te Heerenveen.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen bij de griffie op 2 september 2024, en van de volgende bijlagen:
  • de beschikking van de burgemeester d.d. 30 augustus 2024;
  • de medische verklaring d.d. 30 augustus 2024;
  • de aanvraag d.d. 2 september 2024;
  • een uittreksel uit het gezagsregister.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 september 2024, op het verblijfadres van betrokkene. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. A. de Haan;
  • [naam] , hoofdbehandelaar;
  • [naam] , gezinsvoogd;
  • [naam] , vader van betrokkene;
  • [naam] moeder van betrokkene.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 37 Wzd in samenhang gelezen met artikel 38 en artikel 39 Wzd kan de rechter op verzoek van het CIZ met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 29 lid 1 en 2 Wzd een last tot inbewaringstelling heeft afgegeven.
2.2.
Namens betrokkene is gepleit voor afwijzing van het verzoek. Betrokkene geeft aan graag naar huis te willen of naar een open instelling. De huidige verblijfplaats is geen geschikte plek, aldus de advocaat. De ouders van (de minderjarige) betrokkene en de gezinsvoogd hebben aangegeven dat de huidige instelling niet een passende instelling is, en dat er al heel lang naar een hoog specialistische plek gezocht wordt. Een gesloten plaatsing bij Elker sluit niet aan bij de zorgbehoefte van betrokkene. Een verblijf thuis behoort echter helaas niet tot de mogelijkheden.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is gebleken dat betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap dan wel een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie hiervan.
2.4.
Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de betrokkene als gevolg van een verstandelijke handicap en een daarmee gepaard gaande psychische stoornis dit ernstig nadeel veroorzaakt. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
  • levensgevaar;
  • ernstige materiële schade;
  • de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is bekend met een licht verstandelijke beperking met een gemeten TIQ van 70. Er is sprake van een autisme spectrumstoornis, waarbij betrokkene sociaal-emotioneel op een veel jonger niveau functioneert dan haar kalenderleeftijd. Er is sprake van ernstige emotieregulatie problemen, welke zowel vanuit haar verstandelijke beperking als de ontwikkelingsstoornis voortkomen. Betrokkene was voorafgaand aan de opname fysiek agressief naar begeleiders en andere personen. Betrokkene gooide met spullen en was niet te kalmeren of in bedwang te houden. Betrokkene uit zich in haar boosheid soms ook suïcidaal.
2.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat het sinds de opname naar omstandigheden goed gaat met betrokkene. Betrokkene is de afgelopen dagen niet gefixeerd geweest. Betrokkene is echter nog in heftige mate ernstig overprikkeld en overvraagd. Op dit moment zou betrokkene niet naar een open setting overgeplaatst kunnen worden.
2.5.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook bij gebrek aan alternatieve het meest geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Betrokkene verbleef voorafgaand aan de opname bij haar moeder en deze situatie was onhoudbaar geworden. Hier was ook de veiligheid van begeleiders in het geding. Er waren soms meerdere begeleiders nodig om betrokkene in bedwang te houden. Dit bracht ook haar eigen veiligheid in het geding.
2.6.
Betrokkene heeft een zeer prikkelarme omgeving nodig waar zij zichzelf en anderen niet kan verwonden. Zoals de hoofdbehandelaar van de instelling ter zitting ook aangegeven heeft is het huidige verblijfadres echter geen lange termijn oplossing nu hier niet de specialistische (jeugd)zorg wordt geboden die betrokkene nodig heeft. De instelling richt zich op volwassenen, terwijl betrokkene zowel qua leeftijd als qua ontwikkeling nog maar een kind is. Voor betrokkene is daarom als noodvoorziening een aparte setting in de instelling gecreëerd. De rechtbank overweegt in dat kader dat de huidige plaats bij gebrek aan beter de minst slechte plek voor betrokkene is. Betrokkene hoort echter niet in deze instelling van volwassenen. De instelling sluit in beginsel niet voldoende aan bij de hoog specialistische zorg die betrokkene nodig heeft. Zorginstelling Pluryn past wel bij betrokkene. De gezinsvoogd heeft aangegeven dat plaatsing bij Pluryn in principe niet mogelijk is, omdat die instelling geen (gecontracteerde) zorg levert voor mensen die woonachtig zijn in Noord-Nederland. Dat noopt tot (doorgaand moeizame) individuele afspraken met betrekking tot betrokkene. De rechtbank vindt dat dergelijke bureaucratische belemmeringen het welzijn van deze minderjarige nimmer in de weg mag staan. Zij heeft recht op passende en juiste zorg. Het is aan de GI, het CIZ, de huidige instelling, Pluryn en de verantwoordelijke bestuursorganen van de gemeente om op hele korte termijn ten behoeve van betrokkene afspraken te maken.
2.7.
Betrokkene verzet zich tegen een voortzetting van haar verblijf in de accommodatie. Betrokkene geeft uit eigen beweging voortdurend aan terug naar huis te willen. Consistent verbaal verzet laat zien dat er geen sprake is van vrijwilligheid.
2.8.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes weken, en geldt aldus tot en met 15 oktober 2024.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[naam] ,geboren op [geboortedatum] 2007,
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 15 oktober 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven op 3 september 2024 door mr. G.J. Baken, (kinder)rechter, bijgestaan door de griffier en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 12 september 2024.
..
Fn. 1031
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.