Op 17 september 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een vrouw veroordeeld voor het opzettelijk onttrekken van een minderjarige aan het wettig gezag. De zaak betreft een periode van 20 tot en met 27 december 2023, waarin de verdachte de minderjarige, geboren in 2020, zonder toestemming heeft meegenomen naar Duitsland en Oostenrijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat het strafbare feit de vrouw niet kan worden toegerekend, omdat zij lijdt aan een psychische stoornis, waaronder autisme en een psychotische stoornis. Dit heeft geleid tot de conclusie dat zij niet in staat was om naar het weten van haar handelen te handelen. De rechtbank heeft de verdachte daarom ontslagen van alle rechtsvervolging.
De zaak kwam ter terechtzitting op 3 september 2024, waar de verdachte aanwezig was met haar advocaat, mr. J.D. Nijenhuis. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S.G. Broekstra. De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde, terwijl de verdediging geen bewijsverweer heeft gevoerd. De rechtbank heeft het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen verklaard, maar heeft geoordeeld dat de verdachte niet strafbaar is. De rechtbank heeft daarbij de psychiatrische rapportage van 22 juli 2024 in overweging genomen, waarin werd geconcludeerd dat de verdachte zich in een psychotische toestand bevond tijdens het ten laste gelegde feit.
De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en vastgesteld dat zij op dat moment in een gesloten GGZ kliniek verbleef. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 17 september 2024.