ECLI:NL:RBNNE:2024:3601

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 september 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
18-340924-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrouw voor het opzettelijk onttrekken van een minderjarige aan wettig gezag met ontslag van rechtsvervolging

Op 17 september 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een vrouw veroordeeld voor het opzettelijk onttrekken van een minderjarige aan het wettig gezag. De zaak betreft een periode van 20 tot en met 27 december 2023, waarin de verdachte de minderjarige, geboren in 2020, zonder toestemming heeft meegenomen naar Duitsland en Oostenrijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat het strafbare feit de vrouw niet kan worden toegerekend, omdat zij lijdt aan een psychische stoornis, waaronder autisme en een psychotische stoornis. Dit heeft geleid tot de conclusie dat zij niet in staat was om naar het weten van haar handelen te handelen. De rechtbank heeft de verdachte daarom ontslagen van alle rechtsvervolging.

De zaak kwam ter terechtzitting op 3 september 2024, waar de verdachte aanwezig was met haar advocaat, mr. J.D. Nijenhuis. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S.G. Broekstra. De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde, terwijl de verdediging geen bewijsverweer heeft gevoerd. De rechtbank heeft het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen verklaard, maar heeft geoordeeld dat de verdachte niet strafbaar is. De rechtbank heeft daarbij de psychiatrische rapportage van 22 juli 2024 in overweging genomen, waarin werd geconcludeerd dat de verdachte zich in een psychotische toestand bevond tijdens het ten laste gelegde feit.

De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en vastgesteld dat zij op dat moment in een gesloten GGZ kliniek verbleef. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 17 september 2024.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.340924.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 september 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans verblijvende in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 september 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.D. Nijenhuis, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.G. Broekstra.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 20 december 2023 tot en met 27 december 2023 te Burdaard, gemeente Noardeast-Fryslan en/of Noardburgum, gemeente Tietjerksteradeel, althans in Nederland en/of in Fischamend, althans in Oostenrijk en/of in Duitsland, opzettelijk een minderjarige, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2020, die op dat moment nog niet de leeftijd van 12 jaren had bereikt, heeft onttrokken en/of onttrokken gehouden aan het wettig over haar gesteld gezag en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende, te weten [naam] immers heeft verdachte zonder toestemming:
  • voornoemde minderjarige meegenomen naar Duitsland en/of Oostenrijk en/of
  • voornoemde minderjarige in Duitsland en/of Oostenrijk vastgehouden/ondergebracht
en aldus voornoemde minderjarige buiten het bereik en/of de invloedssfeer van die [naam] gebracht en/of gehouden.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
Door de raadsman is geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 september 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 25 december 2023, opgenomen op pagina 41 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2024026406 d.d. 14 februari 2024, inhoudend de verklaring van [naam] ;
een schriftelijk stuk, te weten een ouderschapsplan ondertekend door verdachte en [naam] in oktober 2022, betrekking hebbende op hun dochter [slachtoffer] , opgenomen in het aanvullende proces-verbaal;
een schriftelijk stuk, te weten een beschikking van de enkelvoudige kamer van de rechtbank Noord Nederland, locatie Leeuwarden, van 14 december 2022, betreffende de nakoming van het ouderschapsplan, opgenomen in het aanvullend proces-verbaal;
een schriftelijk stuk, te weten het uittreksel Gezagsregister betreffende [slachtoffer] , opgenomen in het aanvullend oproces-verbaal.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
zij in de periode van 20 december 2023 tot en met 27 december 2023 in Nederland en in Oostenrijk en in Duitsland opzettelijk een minderjarige, [slachtoffer] geboren op [geboortedatum] 2020, die op dat moment nog niet de leeftijd van 12 jaren had bereikt, heeft onttrokken en onttrokken gehouden aan het wettig over haar gesteld gezag van [naam] , immers heeft verdachte zonder toestemming:
  • voornoemde minderjarige meegenomen naar Duitsland en Oostenrijk en
  • voornoemde minderjarige in Duitsland en Oostenrijk vastgehouden
en aldus voornoemde minderjarige buiten het bereik en de invloedssfeer van die [naam] gebracht en gehouden.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over haar gesteld gezag, terwijl de minderjarige beneden de twaalf jaren oud is.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat het ten laste gelegde verdachte niet kan worden toegerekend.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens gepleit het ten laste gelegde verdachte niet toe te rekenen en verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage van 22 juli 2024, opgemaakt door psychiater I. Hazemeijer.
De deskundige concludeert, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdt aan een psychische stoornis, te weten autisme, een psychotische stoornis en een recidiverende depressieve stoornis. Ook ten tijde van het ten laste gelegde was hier sprake van en stond de psychotische stoornis op dat moment voorop. Verdachte was weliswaar op de hoogte van het ongeoorloofde van haar handelen, maar ze verkeerde in een zodanige psychotische toestand dat zij niet in staat was naar dat weten te handelen. Verdachte werd geheel gedreven door een paranoïde psychotische toestand inhoudende dat zij en haar dochtertje niet veilig waren en moesten vluchten. De psychiater adviseert daarom om het ten laste gelegde verdachte in het geheel niet toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze over. De rechtbank is van oordeel dat het bewezen verklaarde aan verdachte niet kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve niet strafbaar en zal verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.
De rechtbank stelt vast dat ter terechtzitting is gebleken dat verdachte vanwege haar psychiatrische ziektebeeld tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis op 14 augustus 2024 met een crisismaatregel voor drie dagen is opgenomen in een gesloten GGZ kliniek. Vanuit deze kliniek is zij doorgeplaatst naar de [instelling] waar zij tot op heden op basis van een zorgmachtiging verblijft.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht.
Dit voorschrift is toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens gold dan wel ten tijde van deze uitspraak geldt.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen en te kwalificeren zoals voormeld, maar verdachte daarvoor niet strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Ontslaat verdachte ter zake van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Dijkstra, voorzitter, mr. M.E. Joha en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 september 2024.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.