ECLI:NL:RBNNE:2024:3597

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
18-830087-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling in een strafzaak met betrekking tot opzettelijke vrijheidsberoving, mishandeling en bedreiging

Op 3 september 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een veroordeelde, geboren in 1991, die ter beschikking was gesteld wegens opzettelijke vrijheidsberoving, mishandeling en bedreiging. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar. Tijdens de zitting waren de veroordeelde, zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, de officier van justitie en de forensisch psycholoog P.E. Geurkink aanwezig. De rechtbank had eerder de behandeling van de vordering aangehouden vanwege de afwezigheid van de deskundige.

De rechtbank heeft de relevante stukken, waaronder adviezen van de reclassering en het Pro Justitia advies, in overweging genomen. De reclassering adviseerde om de termijn van terbeschikkingstelling te verlengen, terwijl de deskundige P.E. Geurkink aangaf dat de veroordeelde profijt had getrokken uit de behandeling en dat het recidiverisico laag was. De officier van justitie stelde dat de verlenging niet nodig was, terwijl de verdediging zich verzette tegen de verlenging.

De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen niet in het geding was en dat de verlenging van de terbeschikkingstelling niet langer gerechtvaardigd was. De vordering van de officier van justitie werd afgewezen, en de rechtbank oordeelde dat de terbeschikkingstelling kon worden beëindigd. Deze beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, met mr. M.A.M. Wolters als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 3 september 2024.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
Parketnummer 18.830087.19
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 3 september 2024 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde]

veroordeelde,
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .

Procesverloop

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van de veroordeelde zal verlengen met één jaar.
De rechtbank heeft ter terechtzitting van 4 juni 2024 de behandeling van de vordering aangehouden voor onbepaalde tijd in verband met de afwezigheid van de deskundige de heer P.E. Geurkink, forensisch psycholoog. De behandeling van de vordering heeft vervolgens plaatsgevonden op 3 september 2024, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, de officier van justitie mr. A.R.
[naam] , reclasseringswerker, en P.E. Geurkink, forensisch psycholoog.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door mevrouw [naam] , unitmanager, en mevrouw [naam] , reclasseringswerker, ondertekende verlengingsadvies van 27 maart 2024 van Verslavingszorg Noord-Nederland en het voortgangsverslag van 8 juli 2024, opgemaakt en ondertekend door mevrouw [naam] , unitmanager, en mevrouw [naam] , reclasseringswerker.
De rechtbank heeft voorts gelet op het Pro Justitia advies van 25 april 2024 als bedoeld in artikel 6:6:12, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), opgemaakt en ondertekend door P.E. Geurkink, forensisch psycholoog.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 26 juni 2020 heeft de rechtbank de veroordeelde wegens opzettelijke vrijheidsberoving, mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht ter beschikking gesteld onder voorwaarden. De terbeschikkingstelling is aangevangen op 26 juni 2020 en laatstelijk op 16 juni 2022 verlengd met twee jaren.
Bij arrest van 3 augustus 2022 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voornoemd vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de veroordeelde wegens opzettelijke vrijheidsberoving, mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht opnieuw ter beschikking gesteld onder voorwaarden.
Advies van Verslavingszorg Noord-Nederland
In het advies van de reclassering van 27 maart 2024 wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
De veroordeelde heeft in eerste instantie behandeling doorlopen in [instelling] en de [instelling] . De laatstgenoemde behandeling is negatief afgerond vanwege het overtreden van meerdere regels. De veroordeelde heeft daarop behandeling ondergaan in [instelling] . Deze behandeling is positief afgerond, waarna de veroordeelde in oktober 2023 in [instelling] is gaan wonen. Dit traject is positief verlopen waarop de veroordeelde toestemming heeft gekregen voor een vervolgstap naar zelfstandig wonen met ambulante begeleiding. De veroordeelde beschikt thans over een aantal beschermende factoren, zoals de wens om een stabiel leven op te bouwen, een aantal positieve contacten en een eigen bedrijf waarvoor de veroordeelde zich gemotiveerd inzet. Daarnaast staat de veroordeelde goed in contact met de hulpverlening. Risicofactoren zijn gelegen in de houding en vaardigheden van de veroordeelde. De veroordeelde ziet, in tegenstelling tot de reclassering en de behandelaren, zelf geen risicos voor de toekomst. Ook worden het middelengebruik en het behouden van overzicht als risicofactoren gezien. De reclassering schat de kans op recidive gemiddeld in. Om de situatie en de ontwikkelingen richting zelfstandig wonen en gecontroleerd middelengebruik nog enige tijd te kunnen monitoren wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. Daarnaast wordt geadviseerd voorwaarden toe te voegen die het mogelijk maken dat de veroordeelde met toestemming van de reclassering, met het oog op zijn werk, incidenteel in het buitenland kan verblijven en
Mevrouw [naam] , reclasseringswerker, heeft tijdens de terechtzitting van 3 september 2024 het advies genuanceerd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
De veroordeelde zit nu in een stadium dat hij wel ambulant zal worden begeleid maar meer op afstand. In dat kader heeft er in mei 2024 een intake plaatsgevonden bij de [instelling] . Ook is er herstelbemiddeling aangevraagd bij [instelling] . Deze ontwikkelingen kunnen mogelijk verstoringen in het welzijn en functioneren van de veroordeelde met zich brengen. Alvorens de terbeschikkingstelling te beëindigen wil de reclassering graag voornoemde ontwikkelingen nader monitoren en evalueren. Ook kan er dan worden geëxperimenteerd met gecontroleerd middelengebruik. De reclassering merkt op dat de veroordeelde heeft geprofiteerd van de behandeling en hij meer inzicht heeft gekregen in de risicofactoren en zaken waar hij tegenaan kan lopen. Ook is de veroordeelde realistischer geworden en vraagt hij makkelijker om hulp. Er zijn geen signalen ontvangen van de AFPN dat de begeleiding niet goed zou verlopen. De reclassering ziet liever dat de terbeschikkingstelling van de veroordeelde - nadat er een officiële terugkoppeling is ontvangen van de AFPN en er is geëxperimenteerd met gecontroleerd middelengebruik - op een mooie manier wordt afgerond.
Het advies van de deskundigen als bedoeld in artikel 6:6:12, tweede lid, Sv
In het door de deskundige op 25 april 2024 opgemaakte rapport wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Bij de veroordeelde is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in die zin dat de veroordeelde lijdende is aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en in minder mate narcistische kenmerken. Daarnaast is er sprake van een stoornis in het gebruik van cocaïne en cannabis, beide in remissie in een gereguleerde omgeving. In de behandeling van voornoemde stoornissen is relatief veel bereikt. De veroordeelde is klinisch behandeld voor zijn kwetsbaarheden en er zijn beschermende factoren die het risico op recidive doen afnemen. De veroordeelde heeft meer inzicht gekregen in zijn kwetsbaarheden, is abstinent van middelen en is ook in staat om een andere mening over hem te verdragen. Geconcludeerd wordt dat de kans op recidive voor een gewelds- of antisociaal delict laag is en onder ongunstige omstandigheden - en mede in het geval dat de veroordeelde volledig uit zorg is - kan oplopen tot matig. Omdat de veroordeelde nog volledig zelfstandig moet gaan wonen, en er derhalve nieuwe eisen aan de veroordeelde zullen worden gesteld, adviseert de deskundige de huidige behandelmaatregel te verlengen met één jaar. In deze periode kan worden toegewerkt naar zelfstandig wonen.
De deskundige P.E. Geurkink heeft tijdens de terechtzitting van 3 september 2024 het advies genuanceerd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
De veroordeelde heeft geprofiteerd van de behandeling, is stabieler geworden en heeft meer inzicht gekregen in zijn kwetsbaarheden. Ook is de veroordeelde na het schrijven van voornoemd rapport zelfstandig gaan wonen en beschikt hij over betaald werk. Hoewel er onder zeer ongunstige omstandigheden kans is op recidive, beschikt de veroordeelde thans over voldoende beschermende factoren die maken dat het recidiverisico als laag moet worden ingeschat. De terbeschikkingstelling met voorwaarden heeft derhalve zijn doel bereikt en kan onder de gegeven omstandigheden naar mijn oordeel worden beëindigd.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Nu niet gezegd kan worden dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen vereist dat de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde wordt verlengd heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot verlenging van de
Het standpunt van de verdediging
De veroordeelde en zijn raadsman hebben zich verzet tegen een verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de wettelijke formaliteiten en termijnen in acht zijn genomen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder de eerder genoemde beslissingen, de vordering van de officier van justitie en de hiervoor besproken adviezen van de reclassering en de forensisch psycholoog.
De rechtbank stelt op grond van de strafmotivering in het onderliggende vonnis vast dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van misdrijven gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundigen gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de door de deskundigen gemaakte inschatting van het recidiverisico de voortduring van de terbeschikkingstelling met voorwaarden niet langer rechtvaardigt. Nu niet gezegd kan worden dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen vereist dat de termijn van terbeschikkingstelling van veroordeelde wordt verlengd, zal de vordering van de officier van justitie dan ook worden afgewezen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.A.M. Wolters, voorzitter, mr. A. Jongsma en
mr. M. Lok, rechters, bijgestaan door mr. M. Mans, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 3 september 2024.
Mrs. M. Lok en M. Mans zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.