ECLI:NL:RBNNE:2024:3595
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het gevestigde voorkeursrecht op gronden achter sportpark Esserberg te Haren, gemeente Groningen
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het door verweerder gevestigde voorkeursrecht op gronden achter sportpark Esserberg te Haren, gemeente Groningen. Bij het besluit van 11 mei 2022 heeft verweerder definitief gronden aangewezen waarop een voorkeursrecht wordt gevestigd, op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg). Enkele percelen daarvan behoren toe aan eisers. Met het bestreden besluit van 23 mei 2023 op het bezwaar van eisers is verweerder bij dat besluit gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 25 juli 2024 op zitting behandeld, waarbij de gemachtigden van eisers en de gemachtigden van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank beoordeelt of verweerder in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om het voorkeursrecht te vestigen, aan de hand van de beroepsgronden van eisers. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en legt uit hoe zij tot dit oordeel komt. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak. De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om het voorkeursrecht op de gronden van eisers te vestigen. Het beroep is ongegrond, wat betekent dat eisers geen gelijk krijgen en geen vergoeding van hun proceskosten ontvangen.
Eisers voeren aan dat het voorkeursrecht niet op hun percelen gevestigd kan worden, omdat de toegedachte bestemming niet afwijkt van het huidige gebruik ervan. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de toegedachte bestemming wel afwijkt van het huidige gebruik van de gronden. De rechtbank oordeelt dat de toegedachte bestemming afwijkt van het huidige gebruik, en dat het vestigen van het voorkeursrecht niet in strijd is met de belangen van eisers. De rechtbank wijst ook de beroepsgrond van eisers af dat er geen overleg heeft plaatsgevonden, en concludeert dat dit niet leidt tot vernietiging van het besluit.