Op 12 september 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot doodslag, omdat niet kon worden vastgesteld dat er sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de kans op overlijden niet aanmerkelijk was, gezien de omstandigheden van het voorval. De verdachte had het slachtoffer, een medewerker van de Koninklijke Marechaussee, een krachtige duw gegeven, waardoor deze op de N-weg terechtkwam, waar verkeer met hoge snelheid passeerde. De rechtbank heeft echter wel de poging tot zware mishandeling bewezen verklaard, omdat de kans op zwaar lichamelijk letsel door de gedragingen van de verdachte aanmerkelijk was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich niet bewust was van de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer, maar dat hij wel de kans op zwaar lichamelijk letsel heeft aanvaard. De rechtbank heeft de zaak heropend om te onderzoeken of de verdachte in aanmerking komt voor ambulante of klinische behandeling, gezien zijn psychische problemen. De benadeelde partij, het slachtoffer, heeft een schadevergoeding van 539 euro gevorderd, welke door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om deze schadevergoeding te betalen.