ECLI:NL:RBNNE:2024:3541

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
C/18/237567 / KG ZA 24-132
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot schorsing van de executie van een ontruimingsvonnis met toewijzing van gevorderde medewerking en dwangsom in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een kort geding. De eisende partij in conventie, die ook verwerende partij in reconventie is, had een vordering ingesteld om de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis van 13 februari 2024 te schorsen. Dit vonnis betrof de ontruiming van een woning, waar de eisende partij zonder recht of titel verbleef. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eisende partij niet ontvankelijk is in haar vordering tot schorsing, omdat zij al geruime tijd op de hoogte was van de ontruiming en geen nieuwe feiten heeft aangedragen die een andere belangenafweging rechtvaardigen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de belangen van de gedaagde partij in conventie, die ook eisende partij in reconventie is, zwaarder wegen. De vordering tot schorsing is afgewezen, en de eisende partij is veroordeeld in de proceskosten. In reconventie is de eisende partij veroordeeld om mee te werken aan de ontruiming, met een dwangsom voor iedere dag dat zij hieraan niet voldoet. De rechtbank heeft de dwangsom gematigd tot € 100 per dag, met een maximum van € 50.000. De uitspraak benadrukt het belang van de uitvoerbaarheid van vonnissen en de noodzaak voor partijen om tijdig alternatieve woonruimte te vinden.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: C/18/237567 / KG ZA 24-132
Schriftelijke uitwerking van het kop-staartvonnis in kort geding van 28 augustus 2024
in de zaak van
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie],
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] ,
advocaat: mr. L.H. Haarsma,
tegen
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ,
advocaat: mr. D. Sjouke.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de producties van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] ;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie;
- de productie van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ;
- de mondelinge behandeling van 28 augustus 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] ;
- de pleitnota van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] .
1.2.
Op 28 augustus 2024 is de hierna te noemen beslissing medegedeeld. Dit is neergelegd in een zogenaamd kop-staartvonnis. Partijen hebben hiervan reeds een afschrift ontvangen. Partijen is meegedeeld dat de motivering zo spoedig mogelijk, uiterlijk 4 september 2024, zal volgen. De motivering is neergelegd in dit vonnis, waarbij de beslissing volledigheidshalve nogmaals is opgenomen.

2.De feiten

2.1.
Bij vonnis van 13 februari 2024 heeft de kantonrechter van deze rechtbank in de zaak met zaaknummer 10117378 \ CV EXPL 22-5754, na een inhoudelijk tussenvonnis van 20 juni 2023, geoordeeld dat de tussen [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] bestaande gebruiksovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd en [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] zonder recht of titel in de woning aan [straatnaam] te [woonplaats] (hierna: de woning) verblijft. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] is in voornoemd vonnis onder meer veroordeeld tot ontruiming van deze woning binnen zes maanden na betekening van het vonnis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2.2.
Bij exploot van 21 februari 2024 is aan [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] aangezegd dat als zij niet binnen zes maanden (vrijwillig) tot ontruiming zal overgaan, de gerechtelijke ontruiming zal plaatsvinden op een nader vast te stellen dag en uur.
2.3.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] is bij appeldagvaarding van 8 mei 2024 in hoger beroep gegaan tegen het vonnis van 13 februari 2024 en het eerder gewezen tussenvonnis van 20 juni 2023.
2.4.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] heeft de woning niet vrijwillig ontruimd. De gerechtelijke ontruiming is bij exploot van 23 augustus 2024 aangezegd tegen 29 augustus 2024. In verband met het tijdstip van de voorgenomen gerechtelijke ontruiming is de mondelinge behandeling van dit kort geding nader bepaald op 28 augustus 2024 (in plaats van 3 september 2024).

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] vordert, samengevat, om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, met onmiddellijke ingang de tenuitvoerlegging van het vonnis dat op 13 februari 2024 is gewezen door de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, sector kanton, onder zaaknummer 10117378/CV EXPL 22-5754 te schorsen totdat door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in hoger beroep zal zijn beslist. Daarnaast vordert [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te veroordelen in de proceskosten van de procedure in eerste aanleg en van de kosten van de procedure in hoger beroep.
3.2.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] voert verweer. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] in de kosten van deze procedure, vermeerderd met wettelijke rente.
in reconventie
3.3.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] vordert, samengevat, [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] te veroordelen mee te werken aan de veroordeling zoals neergelegd onder 3.2 van het vonnis, meer in het bijzonder door de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en ontruimd te houden op verbeurte van een dwangsom van € 3.000,00 voor iedere dag dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] niet aan deze veroordeling voldoet met een maximum van € 150.000,00. Daarnaast vordert [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] te veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.4.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] voert verweer. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in de kosten van deze procedure.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
De aard van de door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] ingestelde vordering brengt naar het oordeel van de voorzieningenrechter een spoedeisend belang met zich, zodat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] ontvankelijk is in haar vordering.
4.2.
De vraag die in deze procedure voorligt, is of de uitvoerbaarheid van het bodemvonnis van 13 februari 2024 in de aanloop naar de behandeling en beoordeling in hoger beroep dient te worden geschorst.
4.3.
De voorzieningenrechter stelt daarbij het volgende voorop. De kantonrechter heeft het vonnis van 13 februari 2024 uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dat betekent dat het direct ten uitvoer kan worden gelegd en de uitkomst van hoger beroep niet hoeft te worden afgewacht. De beslissing om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren heeft de kantonrechter genomen na een belangenafweging (en is dus gemotiveerd). Bij de beoordeling van de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van dat vonnis is de voorzieningenrechter in beginsel gebonden aan die belangenafweging. Dat is anders als sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden die de voorzieningenrechter aanleiding geven voor een andere beslissing. Ook kan in de beoordeling worden betrokken of het ten uitvoer te leggen vonnis berust op een kennelijke (feitelijke of juridische) misslag/overduidelijke vergissing. Daarvan is pas sprake wanneer het gaat om een evidente fout. Verder moet de kans van slagen van het hoger beroep buiten beschouwing worden gelaten. [1]
Nieuwe feiten
4.4.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] heeft in de eerste plaats gesteld dat sprake is van nieuwe feiten die maken dat de bodemrechter tot een andere afweging zou zijn gekomen. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] heeft in dit kader, samengevat, toegelicht dat haar zus [naam 1] onlangs, op 5 juli 2024 , is overleden. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] is door het verlies van haar zus in diepe rouw. Wanneer de voorgenomen ontruiming doorgang zal vinden dreigt voor haar, mede gelet op haar kwetsbare toestand, een instabiele situatie te ontstaan. Een ontruiming zal daarnaast niet alleen gevolgen hebben voor [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] , maar ook voor haar neef [naam 2] , de enige zoon van de zus van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] die haar als een soort tweede moeder ziet. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] heeft gesteld dat [naam 2] na de voorgenomen ontruiming eveneens zijn veilige haven kwijt is. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft aangevoerd dat, hoe spijtig het verlies van haar zus voor [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] ook is, dit niet maakt dat de tenuitvoerlegging moet worden geschorst.
4.5.
De voorzieningenrechter onderkent dat het verlies van haar zus voor [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] groot moet zijn. Dat brengt naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter niet met zich dat de belangenafweging in het voordeel van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] zou moeten uitvallen. Het was [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] al enige tijd, in ieder geval vanaf 13 februari 2024, bekend dat zij de woning moet verlaten. Ook vóór het overlijden van haar zus heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] dus ruimschoots de tijd gehad om alternatieve woonruimte te vinden. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] heeft in het kader van dit kort geding niet (met stukken) onderbouwd welke concrete stappen zij heeft ondernomen om een andere woning te vinden. De gestelde zorgen om de neef van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] staan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aan de executie van het vonnis in de weg. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] ter zitting heeft toegelicht dat haar neef 27 jaar oud is, op zichzelf woont en een eigen inkomen heeft. Onder die omstandigheden valt niet in te zien dat de belangen van de neef van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis rechtvaardigen. De gestelde omstandigheid dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] door de ontruiming op straat zal komen te staan en haar stabiele basis verliest is bovendien, hoe ingrijpend ook, geen nieuwe omstandigheid. Verlies van woonruimte is immers inherent aan een ontruiming. Met dit gevolg van het vonnis moet de kantonrechter geacht worden reeds rekening te hebben gehouden, en deze persoonlijke omstandigheden van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] kunnen in de in dit executiegeschil te maken belangenafweging niet nogmaals worden afgewogen tegen het belang van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] bij tenuitvoerlegging.
4.6.
Dit alles leidt tot de conclusie dat de gestelde nieuwe feiten niet kunnen rechtvaardigen dat de ontruiming wordt opgeschort tot er is beslist in hoger beroep.
Kennelijke feitelijke of juridische misslag
4.7.
Daarnaast heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] gesteld dat sprake is van kennelijke misslagen die maken dat de tenuitvoerlegging van het vonnis onmiddellijk moet worden geschorst. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] heeft, samengevat, de volgende kennelijke misslagen aan de orde gesteld:
1. De kantonrechter heeft zich ten onrechte bevoegd heeft verklaard om over de zaak in eerste aanleg te oordelen.
2. De kantonrechter heeft miskend dat de koopovereenkomst tussen [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] en [naam 3] , en de daaruit voortvloeiende leveringsakte, een derdenbeding bevat in de zin van artikel 6:253 van het Burgerlijk Wetboek (BW), op basis waarvan aan [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] het recht toekomt om haar leven lang in de woning te blijven wonen en werken.
3. De kantonrechter heeft in het vonnis van 20 juni 2023 [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] ten onrechte opgedragen te bewijzen waaruit volgt dat tussen partijen sprake is van een huurovereenkomst dan wel een overeenkomst van bruikleen.
4. De kantonrechter heeft ten onrechte geoordeeld dat sprake is van een overeenkomst van bruikleen in plaats van een huurovereenkomst tussen [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] .
5. De kantonrechter heeft ten onrechte geen gewicht toegekend aan de schriftelijke verklaring van [naam 3] van 19 juli 2023 en deze ten onrechte buiten beschouwing gelaten.
6. De kantonrechter heeft ten onrechte geoordeeld dat er voor [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] een voldoende zwaarwegende grond bestaat voor het opzeggen van de overeenkomst van bruikleen.
7. De kantonrechter heeft ten onrechte geoordeeld dat de overeenkomst van bruikleen opzegbaar is.
4.8.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft betwist dat sprake is van kennelijke misslagen. Kort gezegd meent [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] dit executiegeschil ten onrechte heeft aangewend als een verkapt rechtsmiddel.
4.9.
De voorzieningenrechter overweegt dat een kennelijke misslag alleen aan de orde is als het gaat om een misslag, die evident en redelijkerwijs niet voor discussie vatbaar is. Op het eerste gezicht, dus zonder relevant nader feitelijk en juridisch onderzoek, moet zonder meer duidelijk zijn dat een feitelijk of juridisch oordeel in een bepaalde rechtsoverweging of in het dictum onjuist is.
4.10.
Daarvan is in dit geval geen sprake. De omstandigheid dat de kantonrechter zich in de bodemzaak bevoegd heeft geacht om over de vorderingen van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te beslissen levert geen kennelijke misslag op. Ook niet als geoordeeld zou moeten worden dat de kantonrechter de zaak op grond van artikel 71 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) had moeten verwijzen naar de handelskamer. Wat er van de bevoegdheid van de kantonrechter namelijk ook zij, tegen de beslissing tot het achterwege laten van een verwijzing staat op grond van artikel 71 lid 5 Rv geen hogere voorziening open. Daaruit leidt de voorzieningenrechter af dat het achterwege laten van een verwijzing geen kennelijke misslag oplevert die tot schorsing van de executie zou moeten leiden.
4.11.
Het feit dat de kantonrechter geen gewicht heeft toegekend aan de schriftelijke verklaring van [naam 3] van 19 juli 2023 is eveneens geen kennelijke misslag. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] heeft de hiervoor genoemde verklaring in het geding gebracht bij conclusie na enquête van 28 november 2023. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft daar vervolgens op kunnen reageren en daartegen bezwaar gemaakt, omdat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] afstand zou hebben gedaan van [naam 3] als getuige en de authenticiteit van de verklaring door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] wordt betwist. De kantonrechter is kennelijk in de bezwaren van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] meegegaan en heeft geoordeeld dat hij geen gewicht aan de verklaring van [naam 3] toekent. De kantonrechter heeft ook gemotiveerd waarom hij tot een dergelijk oordeel komt. Dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] zich niet in het oordeel van de kantonrechter kan vinden maakt niet dat sprake is van een kennelijke misslag. Van een evident onjuiste beslissing is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet gebleken. De discussie over de bewijswaardering zal in hoger beroep moeten worden beoordeeld.
4.12.
Ook de overige door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] gestelde misslagen kunnen haar naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet baten. Deze gestelde misslagen vergen namelijk allemaal een inhoudelijke beoordeling en daarvoor leent dit executiegeschil zich niet. Het debat over het al dan niet bestaan van een derdenbeding, de bewijslastverdeling, de kwalificatie van de tussen [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] bestaande overeenkomst en de mogelijkheid tot opzegging daarvan, zal in hoger beroep moeten worden gevoerd. In elk geval kan – naar vaste jurisprudentie – een executiegeschil als het onderhavige niet als een verkapt hoger beroep worden aangewend. Voorts kan, zoals hiervoor is overwogen, de kans van slagen van een ingesteld rechtsmiddel bij de onderhavige beoordeling in beginsel geen rol spelen.
4.13.
Al met al kan geen grond worden vastgesteld waarop de tenuitvoerlegging van het vonnis van 13 februari 2024 moet worden geschorst. Verder heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] ter zitting aangegeven dat een langere ontruimingstermijn haar niet zal helpen. Gelet daarop en gelet op de kosten die [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] reeds heeft moeten maken in het kader van de voorgenomen ontruiming en die hij hoe dan ook kwijt is, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om de ontruiming nog verder uit te stellen. De vordering van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] tot schorsing van de executie zal dan ook worden afgewezen.
Proceskosten
4.14.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten in conventie (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
715,00
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
totaal
1.542,00
4.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in reconventie
4.16.
De aard van de onderhavige vordering brengt naar het oordeel van de voorzieningenrechter een spoedeisend belang met zich, zodat ook [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ontvankelijk is in zijn vordering.
4.17.
In reconventie heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] gevorderd [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] te veroordelen mee te werken aan de veroordeling zoals neergelegd onder 3.2 van het vonnis van 13 februari 2024, meer in het bijzonder door de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en ontruimd te houden, een en ander op straffe van een dwangsom. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] de woning niet vrijwillig zal verlaten en dat bij het uitblijven van medewerking van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] een reële mogelijkheid bestaat dat feitelijke ontruiming van de woning niet kan plaatsvinden. Op grond van artikel 555 jo. artikel 444 Rv is de deurwaarder namelijk gehouden om zich, indien een woning niet vrijwillig wordt ontruimd, bij te laten staan door de burgemeester of een hulpofficier van justitie. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft toegelicht dat er als gevolg van landelijke politiestakingen mogelijk geen bijstand door een hulpofficier van justitie bij de ontruiming zal worden verleend. Ook heeft de burgemeester te kennen gegeven dat hij vooralsnog niet bij de voorgenomen ontruiming aanwezig zal zijn.
4.18.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] heeft ook ter zitting aangegeven dat zij niet vrijwillig zal meewerken aan de aangekondigde ontruiming. Onder deze en de hiervoor onder 4.17 omschreven omstandigheden heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende onderbouwd dat hij belang heeft bij toewijzing van de vordering in reconventie, met dien verstande dat de vordering alleen zal worden toegewezen voor zover de ontruiming niet op 29 augustus 2024 plaatsvindt. Wanneer de ontruiming op 29 augustus 2024 doorgang vindt, heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] immers geen belang (meer) bij de gevorderde medewerking en dwangsom. De voorzieningenrechter ziet daarnaast aanleiding om de gevorderde dwangsom te matigen, in die zin dat dwangsom van € 100,00 zal worden toegekend voor iedere dag dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] niet aan de veroordeling voldoet met een maximum van € 50.000,00.
Proceskosten
4.19.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten in reconventie (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] worden begroot op:
- salaris advocaat
357,50
(factor 0,5 × € 715,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
totaal
496,50
4.20.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
wijst de vordering van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] af;
5.2.
veroordeelt [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] in de proceskosten van € 1.542,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe;
in reconventie
5.3.
veroordeelt [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] (voor zover de ontruiming niet op 29 augustus 2024 plaatsvindt) mee te werken aan de veroordeling zoals neergelegd onder 3.2 van het vonnis van 13 februari 2024, meer in het bijzonder door de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en ontruimd te houden op verbeurte van een dwangsom van € 100,00 voor iedere dag dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] niet aan deze veroordeling voldoet met een maximum van € 50.000,00;
5.4.
veroordeelt [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] in de proceskosten van € 496,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe;
in conventie en in reconventie
5.5.
veroordeelt [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] tot betaling van € 92,00 plus de kosten van betekening als [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.6.
veroordeelt [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.7.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2 tot en met 5.6 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Haisma en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2024.
59522

Voetnoten

1.HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026.