Op 11 september 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die in de periode van 1 mei 2007 tot en met 30 september 2007 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een minderjarige, geboren in 1993. De verdachte, geboren in 1982, is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een taakstraf van 180 uren. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij een schadevergoeding van € 5.000,00 voor immateriële schade is vastgesteld, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering tot materiële schadevergoeding is niet-ontvankelijk verklaard.
De zaak kwam ter terechtzitting na een aangifte van de benadeelde partij in 2022. De rechtbank heeft de verklaringen van zowel de aangeefster als de verdachte beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verklaring van de aangeefster consistent en betrouwbaar was. De verdachte heeft erkend dat hij seksuele handelingen heeft verricht met de aangeefster, die op dat moment 13 jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een minderjarige, wat in strijd is met de wet die jeugdigen tot 16 jaar beschermt tegen dergelijke handelingen.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop sinds de gepleegde feiten. De rechtbank heeft besloten tot een voorwaardelijke straf, omdat de verdachte zijn verantwoordelijkheid lijkt te nemen en geen justitiële documentatie heeft. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij beoordeeld en een schadevergoeding toegewezen, waarbij de aansprakelijkheid van de verdachte vaststaat. De rechtbank heeft de schadevergoedingsmaatregel opgelegd om te waarborgen dat de verdachte de schade vergoedt.