ECLI:NL:RBNNE:2024:3533

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
11 september 2024
Zaaknummer
18-289256-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van harddrugs, een vuurwapen en munitie

Op 10 september 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die is beschuldigd van het voorhanden hebben van verschillende soorten harddrugs, een vuurwapen en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 november 2023 in [plaats] en/of [plaats] opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. De verdachte had onder andere amfetamine, metamfetamine, MDMA, GHB en een vuurwapen van categorie III in zijn bezit. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte niet alleen de drugs voorhanden had, maar ook een vuurwapen dat klaar was voor gebruik. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte moet zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering en zal zich laten begeleiden door een zorgverlener. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 27 augustus 2024, waarbij de verdachte aanwezig was en werd bijgestaan door een advocaat. De rechtbank heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven en de verbeurdverklaring van de in beslag genomen mobiele telefoon uitgesproken.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.289256.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 10 september 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 augustus 2024. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G. Veenstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 november 2023 te [plaats] en/of [plaats] opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
  • ongeveer 507 gram, in ieder geval een hoeveelheid van een materia(a)l(en) bevattende amfetamine en/of
  • ongeveer 37 gram, in ieder geval een hoeveelheid van een materia(a)l(en) bevattende metamfetamine en/of
  • ongeveer 993 tabletten en/of ongeveer 116 gram, in ieder geval een hoeveelheid van een materia(a)l(en) bevattende MDMA en/of
  • ongeveer 245 gram, in ieder geval een hoeveelheid van een materia(a)l(en) bevattende GHB,
zijnde amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of GHB, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
2.
hij op of omstreeks 2 november 2023 te [plaats] een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool (van het merk MF, type Le Francais, kaliber .25) zijnde een vuurwapen voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 2 november 2023 te [plaats] en/of [plaats] munitie van categorie II onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:
  • twee (2) stuks kogelpatronen van het kaliber .22LR (expanderend) en/of munitie en/of een wapenonderdeel van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:
  • vijfentwintig (25) stuks centraalvuur kogelpatroon van het merk Geco van het kaliber 6,35 mm (.25); en/of
  • drie (3) stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot (S&B) van het kaliber 6,35 mm (.25); en/of
  • een (1) stuks centraalvuur kogelpatroon van het merk Fabrique Nationale (FN) in het kaliber 6,35 mm (.25)
  • dertien (13) stuks randvuur kogelpatronen van het kaliber .22 short
  • vijftien (15) stuks randvuur kogelpatronen van het kaliber .22 LR
  • een patroonmagazijn van het merk Manufrance, Le Francais in het kaliber 6.35 mm (.25) voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 2 november 2023 te [plaats] een wapen van categorie I onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad;
5.
hij op of omstreeks 2 november 2023 te [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 32 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle ten laste gelegde feiten, met dien verstande dat ten aanzien van feit 1 enkel bewezen kan worden dat verdachte de aldaar genoemde drugs heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad. De officier van justitie heeft in dat kader toegelicht dat de tenlastelegging van feit 1 bewust is toegespitst op het vervoeren en aanwezig hebben van harddrugs op 2 november 2023 en niet op het dealen van harddrugs, ondanks dat daar wel aanwijzingen voor aanwezig zijn in het dossier.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweren gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Ten aanzien van feit 1 overweegt de rechtbank dat zij, net als de officier van justitie, aanwijzingen in het dossier heeft gezien dat verdachte niet enkel harddrugs voorhanden heeft gehad maar ook enkele keren harddrugs heeft verkocht dan wel aan anderen heeft verstrekt. Nu de tenlastelegging, zoals toegelicht door de officier van justitie, vanwege de pleegdatum is toegespitst op het vervoeren en aanwezig hebben van de daar genoemde hoeveelheden harddrugs, kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte de harddrugs ook heeft verkocht.
Nu verdachte de ten laste gelegde feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 augustus 2024;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 november 2023, opgenomen op p. 18 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024042209 d.d. 16 februari 2024, inhoudend de relateringen van verbalisant [naam] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 november 2023, opgenomen op pagina 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de relateringen van verbalisanten [naam] , [naam] en [naam] ;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 30 november 2023, opgenomen op p. 56 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de relateringen van verbalisanten [naam] en [naam]1;
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 november 2023, opgenomen op p. 35 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de relateringen van verbalisant [naam] ;
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 21 november 2023, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de relateringen van verbalisant [naam] ;
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek munitie d.d. 21 november 2023, opgenomen op pagina 45 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de relateringen van verbalisant [naam]2;
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 november 2023, opgenomen op pagina 48 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de relateringen van verbalisant [naam] ;
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 november 2023, opgenomen op pagina 53 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relateringen van verbalisanten [naam] en [naam] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 2 november 2023 te [plaats] en/of [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad,
  • ongeveer 507 gram van een materiaal bevattende amfetamine en
  • ongeveer 37 gram van een materiaal bevattende metamfetamine en
  • ongeveer 993 tabletten en ongeveer 116 gram van een materiaal bevattende MDMA en
  • ongeveer 245 gram van een materiaal bevattende GHB,
zijnde amfetamine en metamfetamine en MDMA en GHB, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 2 november 2023 te [plaats] een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool van het merk MF, type Le Francais, kaliber .25, zijnde een vuurwapen, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 2 november 2023 te [plaats] en/of [plaats] munitie van categorie II van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad, te weten:
- twee stuks kogelpatronen van het kaliber .22LR (expanderend)
en munitie en een wapenonderdeel van categorie III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad, te weten:
  • vijfentwintig stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk Geco van het kaliber 6,35 mm (.25) en
  • drie stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot van het kaliber 6,35 mm (.25) en
  • een stuks centraalvuur kogelpatroon van het merk Fabrique Nationale in het kaliber 6,35 mm (.25) en
  • dertien stuks randvuur kogelpatronen van het kaliber .22 short
  • vijftien stuks randvuur kogelpatronen van het kaliber .22 LR
  • een patroonmagazijn van het merk Manufrance, Le Francais in het kaliber 6.35 mm (.25);
4.
hij op 2 november 2023 te [plaats] een wapen van categorie I onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad;
5.
hij op 2 november 2023 te [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 32 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
3. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
4. handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
5. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 tot en met 5 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit te volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de tijd dat verdachte in voorarrest heeft gezeten met daarnaast een stevige taakstraf en de voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering. Daartoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte geen zware drugscrimineel is en de feiten moeten worden gezien in het licht van de zware periode die verdachte doormaakte ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Bovendien zou - gelet op de gezondheidsproblemen van verdachte - een taakstraf in combinatie met de geadviseerde bijzondere voorwaarden reeds een zeer zware en daarmee afdoende straf zijn voor verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapportages over verdachte, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een vuurwapen en een grote hoeveelheid munitie, waaronder munitie die voor het betreffende vuurwapen bestemd was. Het aanwezig hebben van een vuurwapen en munitie kan gemakkelijk leiden tot het gebruik ervan en brengt daarom onaanvaardbare risicos met zich mee. Dit geldt in onderhavig geval des te meer nu het vuurwapen doorgeladen en grijpklaar in de middenconsole van de auto van verdachte lag. Bij de rechtbank is de indruk ontstaan dat verdachte niet doordrongen is van de ernst hiervan en de gevaren die het met zich meebrengt. Verdachte had met één simpele handeling, het overhalen van de trekker, iemand van het leven kunnen beroven. De rechtbank rekent dit verdachte dan ook zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte ruim 30 gram hennep, een ploertendoder en een grote hoeveelheid verschillende soorten harddrugs voorhanden gehad. In totaal is er bijna 1,3 kilo harddrugs aangetroffen in de auto en in de woning van verdachte, te weten ruim 500 gram amfetamine, bijna 40 gram metamfetamine, ruim 500 gram MDMA en bijna 250 gram GHB. Zoals hiervoor overwogen zijn er sterke aanwijzingen dat verdachte deze drugs niet alleen voorhanden heeft gehad, maar ook heeft gehandeld in harddrugs. Zowel de hoeveelheden en de grote variatie aan drugs als in de telefoon van verdachte aangetroffen chatgesprekken duiden daarop. Verdachte erkent ook dat hij wel eens wat aan een kennis gaf. Verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van het gebruik van verdovende middelen, terwijl algemeen bekend is dat harddrugs zeer schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers.
Drugscriminaliteit leidt bovendien vaak tot andere vormen van criminaliteit die de samenleving ontwrichten. Zo ook in onderhavige zaak, waarbij het voorhanden hebben van harddrugs in relatie stond tot het vuurwapenbezit van verdachte. Niet alleen had verdachte de harddrugs naar eigen zeggen in bewaring voor iemand anders om het vuurwapen dat hij van deze persoon had gekocht af te betalen, ook zag verdachte het vuurwapen als bescherming in het geval iemand de harddrugs van hem af wilde pakken. Deze combinatie van strafbare feiten acht de rechtbank dan ook bijzonder zorgelijk. Verdachte heeft enorme risicos genomen en zich uiterst onverantwoordelijk gedragen.
Voorts rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij geen volledige verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen en ook geen volledige openheid van zaken lijkt te geven over de precieze gang van zaken met betrekking tot het vuurwapen en de harddrugs.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met de over verdachte opgemaakte reclasseringsrapporten en de door de reclasseringswerkers ter zitting gegeven toelichting. Daaruit volgt dat er zorgen zijn over bijna alle leefgebieden van verdachte; zijn psychosociaal functioneren, zijn sociale netwerk, zijn financiën en dagbesteding. Ook kampt verdachte met de nodige fysieke beperkingen. Verdachte loopt sinds november 2023 in een schorsing van de voorlopige hechtenis, maar de reclassering heeft sindsdien onvoldoende zicht kunnen krijgen op de situatie van verdachte en het is nog niet gelukt om tot gedragsverandering te komen. De reclassering heeft daarom ter zitting geadviseerd aanvullende bijzondere voorwaarden op te leggen ten opzichte van de in het reclasseringsrapport geadviseerde voorwaarden, te weten ambulante begeleiding en meewerken aan dagbesteding. Daarnaast wenst de reclassering inzicht te verkrijgen in de financiën van verdachte.
Gelet op de aard, ernst en combinatie van de bewezenverklaarde feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest met daarnaast een taakstraf, zoals voorgesteld door de raadsvrouw. De feiten rechtvaardigen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Gezien de problemen die spelen in het leven van verdachte en om herhaling van strafbare feiten te voorkomen, acht de rechtbank het van belang dat verdachte hulp en ondersteuning krijgt. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven open te staan voor hulp. De rechtbank zal daarom, zoals geëist door de officier van justitie, een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de officier van justitie passend en geboden.
Dit betekent dat de schorsing van de voorlopige hechtenis zal worden opgeheven en de hulpverlening na ommekomst van het onvoorwaardelijk strafdeel zal worden voortgezet. De rechtbank ziet in het reeds ingezette hulpverleningstraject geen belemmeringen om voornoemde onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, nu sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis nog geen behandeling van de grond is gekomen.

Beslag

De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de aan verdachte toebehorende, inbeslaggenomen telefoon verbeurd dient te worden verklaard nu in de telefoon chatgesprekken zijn aangetroffen die duiden op de verkoop van harddrugs door verdachte.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 5 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Veroordeelde meldt zich bij reclassering Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) op het adres Overcingellaan 19, 9401 LA te Assen. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
Veroordeelde laat zich behandelen door de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland (AFPN) of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. Veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van verdovende middelen om het
middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
4. Veroordeelde laat zich ambulant begeleiden door Humanitas of Exodus of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering
nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen die hem door de hulpverleners worden gegeven;
5. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën;
6. Veroordeelde werkt, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, mee aan het verkrijgen en behouden van dagbesteding;
7. Veroordeelde houdt zich aan aanwijzingen van de reclassering.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

Heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis.

Verklaart verbeurd de onder verdachte in beslag genomen mobiele telefoon, te weten een Samsung A52, goednummer PL0100-2023292460-1657187.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Venema-Dietvorst, voorzitter, mr. J. van Bruggen en mr. F. Sieders, rechters, bijgestaan door mr. L. Lamers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 september 2024.
Mr. Sieders is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. In combinatie met de kennisgevingen van inbeslagneming op pagina 129, 139, 141, 144, 148 en 149 van
het dossier en de rapporten NFiDENT van het NFI op paginas 62, 63, 64, 65, 66 en 67 van het dossier.
2 In combinatie met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 134 van het dossier.