Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
- te hebben gereden met een snelheid van tenminste 60 km/u, althans met een (veel) hogere snelheid dan de voor hem aldaar geldende maximumsnelheid van 30 km/u en/of
- de zich op de weg bevindende voetganger [slachtoffer] niet te hebben gezien;
- zijn snelheid niet zodanig te hebben geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was
- te hebben gereden met een snelheid van tenminste 60 km/u, althans met een (veel) hogere snelheid dan de voor hem aldaar geldende maximumsnelheid van 30 km/u en/of
- zijn snelheid niet zodanig te hebben geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was
- de zich op de weg bevindende voetganger [slachtoffer] niet te hebben gezien en in aanrijding is gekomen met [slachtoffer] die op dat moment de weg overstak
- heeft gereden met een snelheid van tenminste 60 km/u, althans met een (veel) hogere snelheid dan de voor hem aldaar geldende maximumsnelheid van 30 km/u en/of
- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was
- de zich op de weg bevindende voetganger [slachtoffer] niet heeft gezien en in aanrijding kwam met [slachtoffer] die op dat moment de weg overstak
Beoordeling van het bewijs
Bewezenverklaring
- te hebben gereden met een veel hogere snelheid dan de voor hem aldaar geldende maximumsnelheid van 30 km/u;
- de zich op de weg bevindende voetganger [slachtoffer] niet te hebben gezien en
- zijn snelheid niet zodanig te hebben geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.