In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 september 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met zijn minderjarige dochter. De verdachte heeft in de periode van 1 mei 2006 tot en met 1 september 2006, toen het slachtoffer nog een baby was, aan haar vagina gelikt. Jaren later, in juli 2018, heeft hij de billen, borsten en buik van zijn 13-jarige dochter betast. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met zijn gedragingen een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer en dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn rol als vader. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten en dat hij strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank heeft ook de vordering van de officier van justitie en het standpunt van de verdediging in overweging genomen, maar heeft uiteindelijk besloten tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf met een voorwaardelijk gedeelte.