ECLI:NL:RBNNE:2024:3486

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 september 2024
Publicatiedatum
6 september 2024
Zaaknummer
18.192188.24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van vuurwapens, munitie en een geluidsdemper in de openbare ruimte

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 6 september 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van twee vuurwapens, munitie en een geluidsdemper. De feiten vonden plaats op 11 juni 2024 in Assen, waar de verdachte de wapens in de trein voorhanden had. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De verdachte was aanwezig tijdens de zitting, bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.T. Poort, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen.

De tenlastelegging omvatte het voorhanden hebben van vuurwapens van categorie III en een geluiddemper. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de feiten heeft bekend en dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zijn. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, het ongecontroleerd bezit van vuurwapens en de impact daarvan op de rechtsorde en de samenleving. De verdachte heeft eerder een voorwaardelijke veroordeling gekregen voor soortgelijke feiten, wat de rechtbank heeft meegewogen in de strafmaat.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn gediagnosticeerde stoornissen en zijn motivatie om zijn leven op orde te krijgen. De rechtbank heeft besloten om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, om de verdachte te stimuleren zich aan de voorwaarden te houden en recidive te voorkomen. Daarnaast zijn de in beslag genomen wapens en munitie onttrokken aan het verkeer, terwijl de verdachte zijn telefoon terugkreeg. De rechtbank heeft de vordering na voorwaardelijke veroordeling afgewezen, maar de bijzondere voorwaarden zijn gewijzigd en uitgebreid met aanvullende voorwaarden.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18.192188.24 vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 13.213102.23

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 2003 te [geboorte plaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 augustus 2024. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.T. Poort, advocaat te Beverwijk. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 juni 2024 te Assen een of meerdere wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een of meerdere pistolen, van het merk GSG, type Sig Sauer P320, kaliber 9mm Kort zijnde een of meerdere vuurwapens in de vorm van een of meerdere pistolen voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 11 juni 2024 te Assen munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een of meerdere kogelpatronen van het kaliber 9mm Kort voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 11 juni 2024 te Assen, een wapen, van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een geluiddemper, voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd met betrekking tot de beoordeling van het bewijs, nu verdachte de ten laste gelegde feiten heeft bekend.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig op de zitting heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 augustus 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juni 2024, opgenomenop pagina 14 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024155106 d.d. 13 juni 2024, inhoudend het relaas van verbalisant
[verbalisant] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 8 juli 2024, opgenomenals aanvullend proces-verbaal bij voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 11 juni 2024 te Assen meerdere wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere pistolen, van het merk GSG, type Sig Sauer P320, kaliber 9mm Kort, zijnde meerdere vuurwapens in de vorm van meerdere pistolen voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 11 juni 2024 te Assen munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere kogelpatronen van het kaliber 9mm Kort, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 11 juni 2024 te Assen, een wapen, van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een geluiddemper, voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan metbetrekking tot vuurwapens van categorie III
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, gelet op de aard en de ernst van de ten laste gelegde feiten, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertien maanden. De officier van justitie ziet geen aanleiding voor een deels voorwaardelijke straf, nu verdachte nog maar net in de proeftijd loopt van een recente veroordeling door de rechtbank Amsterdam d.d. 20 december 2023. Met betrekking tot de vordering na voorwaardelijke veroordeling ten aanzien van voornoemde veroordeling, vordert de officier van justitie afwijzing van de vordering en wijziging van de bijbehorende bijzondere voorwaarden met inachtneming van het reclasseringsadvies d.d. 18 juli 2024, zodat de proeftijd en het toezicht met betrekking tot die veroordeling blijven doorlopen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor matiging van de straf zoals door de officier van justitie geëist en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Er is een positieve gedragsverandering bij verdachte te zien ten opzichte van zijn houding ten tijde van zijn vorige strafzaak. Verdachte heeft gelijk openheid van zaken gegeven en zijn verantwoordelijkheid genomen. Daarnaast staat verdachte open voor hulp van de reclassering en is hij gemotiveerd om mee te werken aan de bijzondere voorwaarden zodat hij zijn leven weer op orde kan krijgen en hij er voor zijn dochter kan zijn. Daar komt bij dat bij verdachte verschillende stoornissen zijn vastgesteld die zeer waarschijnlijk een rol hebben gespeeld bij de ten laste gelegde feiten.
Ook dit dient verdisconteerd te worden in de op te leggen straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsadvies d.d. 18 juli 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van twee vuurwapens, munitie en een geluidsdemper. Het ongecontroleerd bezit van vuurwapens maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Dit geldt temeer nu verdachte de wapens voorhanden had in de openbare ruimte, namelijk in de trein waar zich op dat moment ook andere treinreizigers bevonden. Daar komt nog bij dat een van de wapens is aangetroffen in de broeksband van verdachte en dat het patroonmagazijn van dat wapen voorzien was van meerdere patronen. De rechtbank rekent verdachte het voornoemde zwaar aan. De praktijk wijst uit dat het bezit van vuurwapens vaak leidt tot het gebruik daarvan. Dit leidt niet zelden tot levensgevaarlijke situaties, ook voor omstanders. Ook neemt de rechtbank het verdachte kwalijk dat hij - naar zijn zeggen - vanwege een geringe schuld aan iemand zich ervoor heeft geleend twee wapens op te halen kennelijk voor gebruik door een ander. Daarmee draagt verdachte indirect bij aan ondermijnende en zware criminaliteit. Gelet ook op de toename van vuurwapenbezit en het gevaarzettend karakter daarvan, dient daartegen streng te worden opgetreden. De bewezen verklaarde feiten rechtvaardigen dan ook een forse gevangenisstraf. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte recent, in december 2023, voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank neemt echter ook in aanmerking dat verdachte vanaf zijn eerste politieverhoor verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en openheid van zaken heeft gegeven. Ter terechtzitting heeft verdachte ook zijn spijt betuigd. De rechtbank houdt ook rekening met het feit dat verdachte gediagnosticeerd is met een autismespectrumstoornis en ADHD en dat dit mogelijk een rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van de bewezen verklaarde feiten. Ook houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte ten tijde van de bewezen verklaarde feiten, voornamelijk dat het hem ontbrak aan stabiele huisvesting na afloop van zijn detentieperiode. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat uit het reclasseringsadvies d.d. 18 juli 2024 blijkt dat verdachte gemotiveerd is om zijn leven op orde te krijgen en hij voor zijn dochter wil kunnen zorgen. Hetgeen verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven is dat hij wil meewerken aan alle bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank wel aanleiding om een gedeelte van de straf voorwaardelijk op te leggen. Hoewel verdachte dan feitelijk in twee proeftijden loopt, wordt daarmee het totale voorwaardelijke strafdeel wat verdachte boven het hoofd hangt vergroot, hetgeen dient als grotere stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst strafbare feiten te plegen. Aan het voorwaardelijke strafdeel verbindt de rechtbank niet de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank zal die bijzondere voorwaarden verdisconteren in de beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

Beslag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de wapens, de koffer, de geluidsdemper, de patroonhouders en de munitie worden onttrokken aan het verkeer. De tas, de Iphone en de laadkabel kunnen worden teruggegeven aan verdachte.
Standpunt van de verdediging
De verdediging verenigt zich met het standpunt van de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de wapens, de koffer, de geluidsdemper, de patroonhouders en de munitie vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu de voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De rechtbank gelast met betrekking tot de Iphone de teruggave aan verdachte. Nu verdachte ter zitting afstand heeft gedaan van de tas en de laadkabel hoeft de rechtbank over die goederen geen beslissing meer te nemen.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 20 december 2023 van de meervoudige strafkamer in de rechtbank
Amsterdam, is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De proeftijd is ingegaan op 4 januari 2024. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen. De officier van justitie heeft bij vordering van 21 augustus 2024 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering na voorwaardelijke veroordeling wordt afgewezen en dat de bijzondere voorwaarden opgelegd bij voormeld vonnis worden gewijzigd met dien verstande dat er drie voorwaarden worden toegevoegd, te weten het vinden en behouden van dagbesteding, meewerken aan middelencontrole en meewerken aan schuldhulpverlening. Voornoemde aanvullende bijzondere voorwaarden worden door de reclassering geadviseerd blijkens het advies van 18 juli 2024.
Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich primair op het standpunt dat de vordering nietig moet worden verklaard. In de vordering staat het voorwaardelijke strafdeel namelijk niet goed omschreven. Daarnaast is de vordering niet naar behoren betekent, nu verdachte de akte van uitreiking niet heeft ondertekend. Gelet op de onjuiste betekening is het openbaar ministerie niet ontvankelijk met betrekking tot de vordering.
Subsidiair, indien er geen sprake is van nietigheid en het openbaar ministerie ontvankelijk wordt bevonden met betrekking tot de vordering, kan de verdediging zich vinden in het standpunt van de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot de standpunten van de verdediging omtrent de nietigheid van de vordering en de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie overweegt de rechtbank als volgt.
Bij nadere bestudering van de vordering na voorwaardelijke veroordeling is niet van enige onjuistheid in de tekst gebleken. Van een onjuiste betekening van de vordering is evenmin sprake. Op de akte van uitreiking d.d. 22 augustus 2023 staat geschreven dat verdachte de akte niet heeft willen ondertekenen. De reden van het ontbreken van de handtekening op de akte van uitreiking ligt dus niet bij het openbaar ministerie, maar bij verdachte zelf. De rechtbank is van oordeel dat het ontbreken van de handtekening niet tot nietigheid van de vordering leidt. Gelet op al het voornoemde is de rechtbank van oordeel dat het openbaar ministerie ontvankelijk is met betrekking tot de vordering na voorwaardelijke veroordeling.
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, kan de vordering in beginsel worden toegewezen. Gelet op hetgeen ter terechtzitting is behandeld, ziet de rechtbank aanleiding om de vordering af te wijzen en daarnaast de bijzondere voorwaarden bij voormeld vonnis van de rechtbank Amsterdam d.d. 20 december 2023 te wijzigen met inachtneming van het reclasseringsadvies van 18 juli 2024. De rechtbank wijzigt de bijzondere voorwaarden met dien verstande dat er drie voorwaarden aan worden toegevoegd te weten het vinden en behouden van dagbesteding, meewerken aan middelencontrole en meewerken aan schuldhulpverlening. De rechtbank handhaaft de algemene voorwaarden en de eerder opgelegde bijzondere voorwaarden in het vonnis van de rechtbank Amsterdam.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart de ten laste gelegde feiten bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 5 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven:
1 STK GSM (omschrijving: PL0100-2024155106-G1725954, Apple Iphone)

Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen:

2 STK koffer (omschrijving: PL0100-2024155106-G1725967)
1. STK pistool (omschrijving: PL0100-2024155106-G1725961)
1. STK pistool (omschrijving: PL0100-2024155106-G1725962)
1. STK geluidsdemper (omschrijving: PL0100-2024155106-G1725963) 1. STK patroonhouder (omschrijving: PL0100-2024155106-G1725964) 2 STK munitie (omschrijving: PL0100-2024155106-G1725965)
1. STK patroonhouder (omschrijving: PL0100-2024155106-G1725966)

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

13.213102.23:

  • Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van demeervoudige strafkamer van de Rechtbank Amsterdam van 20 december 2023;
  • Wijzigt de bij voormeld vonnis gestelde bijzondere voorwaarden met dien verstande dat er drievoorwaarden aan worden toegevoegd, te weten het vinden en behouden van dagbesteding, meewerken aan middelencontrole en meewerken aan schuldhulpverlening zoals hieronder weergegeven bij de voorwaarden 5 tot en met 7. Daarmee komen de bijzondere voorwaarden bij genoemd vonnis als volgt te luiden:
Verdachte meldt zich op bij GGZ Reclassering Fivoor op het adres [adres] . Verdachte blijft zich meldenop afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Verdachte laat zich behandelen door Ambulant Centrum Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, tebepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Verdachte verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen doorde reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Verdachte werkt mee aan ondersteuning bij praktische zaken door de Materieel JuridischeDienstverlening van Fivoor.
Verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
Verdachte werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
- Handhaaft de bij voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarden en de overige bijzondere voorwaarden zoals hierboven weergegeven bij de voorwaarden 1 tot en met 4.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. E.P. van Sloten en mr. L.S. Wachters, rechters, bijgestaan door mr. A. Kamphuis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 september 2024.
Mr. E.P. van Sloten en mr. L.S. Wachters zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.