In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 10 september 2024, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente Leeuwarden niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar tegen de parkeerbelasting. Eiser had op 2 mei 2023 bezwaar gemaakt, maar de heffingsambtenaar heeft geen beslissing genomen binnen de wettelijk voorgeschreven termijn. Eiser heeft de heffingsambtenaar op 5 januari 2024 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank bepaalt dat de heffingsambtenaar binnen zes weken na de uitspraak alsnog een beslissing moet nemen op het bezwaar.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100 per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 5.000. Ook wordt een bestuurlijke dwangsom vastgesteld van € 1.442, die verschuldigd is vanaf 20 januari 2024 tot 2 maart 2024. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die door de heffingsambtenaar moeten worden betaald. De rechtbank wijst ook de wettelijke rente toe over de te vergoeden bedragen, te rekenen vanaf vier weken na de uitspraak.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid voor betrokkenen om beroep in te stellen bij niet tijdige beslissingen. De rechtbank bevestigt dat eiser recht heeft op een hoorzitting en dat de heffingsambtenaar de nodige stappen moet ondernemen om aan de uitspraak te voldoen.