ECLI:NL:RBNNE:2024:3456

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
18.274638.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens mishandeling en zware mishandeling met gevangenisstraf conform voorarrest

Op 3 september 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van twee mishandelingen en één zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 217 dagen, gelijk aan de duur van het voorarrest. De zaak betreft incidenten die plaatsvonden op 19 oktober 2023 en 31 juli 2023, waarbij de verdachte meerdere slachtoffers heeft mishandeld, waaronder een beveiliger van een opvanglocatie voor vluchtelingen. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting, maar zijn raadsman was wel aanwezig. De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd, terwijl de verdediging heeft aangevoerd dat de feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.

De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de mishandeling van een van de slachtoffers niet wettig en overtuigend kon worden bewezen, wat leidde tot een partiële vrijspraak. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, waarbij werd opgemerkt dat de verdachte zich in een korte periode schuldig heeft gemaakt aan drie mishandelingen, zonder enige aanleiding voor het geweld. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een mogelijk psychotisch toestandsbeeld ten tijde van de feiten.

De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding. De vordering van [slachtoffer 2] werd niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende onderbouwing. De rechtbank heeft de verdachte ook de verplichting opgelegd om aan de Staat te betalen, met de mogelijkheid van gijzeling bij niet-betaling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/274638-23 ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/183274-23
Verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.
3 september 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] , niet als ingezetene ingeschreven in de basisregistratie personen en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats.
Dit verkort vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 augustus 2024. Verdachte is niet verschenen. Zijn gemachtigde raadsman, mr. P.R. Logemann, advocaat te Leeuwarden, is wel ter terechtzitting verschenen. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door officier van justitie mr. A.R. Posthuma.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
In de zaak met parketnummer 18/274638-23
1.
hij op of omstreeks 19 oktober 2023, te [plaats] , in de gemeente Waadhoeke, aan een persoon genaamd [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een breuk in de oogkas en/of meerdere (scheur)wonden in het gezicht en/of verlies van twee snijtanden, heeft toegebracht, door die [slachtoffer] van een stoel te trekken en/of (vervolgens) onderuit te trappen, mede ten gevolge waarvan die [slachtoffer] op de grond kwam te liggen en/of (vervolgens) meermalen met kracht, te stompen en/of te slaan tegen/in het gelaat, de mond, de neus, de ogen, althans in/tegen het hoofd en/of in gezicht en/of tegen het lichaam;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 oktober 2023, te [plaats] , in de gemeente Waadhoeke, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen immers heeft verdachte, die [slachtoffer] van een stoel getrokken en/of (vervolgens) onderuit getrapt, mede ten gevolge waarvan die [slachtoffer] op de grond kwam te liggen en/of (vervolgens) meermalen met kracht, gestompt en/of geslagen tegen/in het gelaat, de mond, de neus, de ogen, althans in/tegen het hoofd en/of in gezicht en/of tegen het lichaam, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 oktober 2023, te [plaats] , in de gemeente Waadhoeke, een persoon genaamd [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] van een stoel te trekken en/of (vervolgens) onderuit te trappen, mede ten gevolge waarvan die [slachtoffer] op de grond kwam te liggen en/of (vervolgens) meermalen met kracht, te stompen en/of te slaan tegen/in het gelaat, de mond, de neus, de ogen, althans in/tegen het hoofd en/of in gezicht en/of tegen het lichaam, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een breuk in de oogkas en/of meerdere (scheur)wonden in het gezicht en/of verlies van twee snijtanden ten gevolge heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 31 juli 2023 te [plaats] , althans in de gemeente Waadhoeke een persoon genaamd [slachtoffer 2] heeft mishandeld door deze meermalen (met kracht) tegen het hoofd en/of tegen de kaak, althans tegen het hoofd en/of in het gezicht van die [slachtoffer 2] te slaan en/of te stompen;
In de zaak met parketnummer 18/183274-23
hij op of omstreeks 23 juli 2023 te Heerenveen een persoon genaamd [slachtoffer 3] heeft mishandeld door op/tegen de kaak te stompen of te slaan en/of een persoon genaamd [slachtoffer 4] heeft mishandeld door op tegen de wang te stompen of te slaan.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 primair en feit 2 in de zaak met parketnummer 18/274638-23 en het feit, ten aanzien van beide aangevers, in de zaak met parketnummer 18/183274-23.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank ten aanzien van het feit in de zaak met parketnummer
18/183274-23 van oordeel dat -kortgezegd- de mishandeling van [slachtoffer 4] niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De verklaring van [slachtoffer 4] , op het punt dat ook hij is mishandeld door verdachte, staat op zichzelf en wordt niet ondersteund door andere bewijsmiddelen. Dit betekent dat de rechtbank verdachte van dit deel van de tenlastelegging zal vrijspreken.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de bewijsmiddelen toe zoals die zullen worden opgenomen in de eventueel later op te maken aanvulling van dit verkort vonnis, indien tegen dit verkort vonnis een rechtsmiddel wordt ingesteld. Deze bewijsmiddelen bevatten de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden, waarbij ieder bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts gebruikt is voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. Die aanvulling wordt dan aan dit verkort vonnis gehecht.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 primair en feit 2 in de zaak met parketnummer 18/274638-23 en het feit in de zaak met parketnummer 18/183274-23 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
In de zaak met parketnummer 18/274638-23
1. primair hij op 19 oktober 2023 te [plaats] aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een breuk in de oogkas, meerdere (scheur)wonden in het gezicht en verlies van tanden, heeft toegebracht door die [slachtoffer] van een stoel te trekken en vervolgens onderuit te trappen, ten gevolge waarvan die
[slachtoffer] op de grond kwam te liggen en vervolgens meermalen met kracht te slaan tegen het hoofd en gezicht;
2.
hij op 31 juli 2023 te [plaats] een persoon genaamd [slachtoffer 2] heeft mishandeld door meermalen tegen het hoofd en de kaak van die [slachtoffer 2] te slaan;
In de zaak met parketnummer 18/183274-23
hij op 23 juli 2023 te Heerenveen een persoon genaamd [slachtoffer 3] heeft mishandeld door tegen de kaak te slaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

In de zaak met parketnummer 18/274638-23

primair zware mishandeling;
mishandeling;

In de zaak met parketnummer 18/183274-23

1. mishandeling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair en feit 2 in de zaak met parketnummer 18/274638-23 en het feit in de zaak met parketnummer 18/183274-23 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens gepleit voor oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het dossier en het reclasseringsrapport van het Leger des Heils d.d. 24 juni 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 3 juli 2024, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan drie mishandelingen. Schrijnend is dat verdachte, zelf ook vluchteling, de mishandelingen heeft gepleegd tegen twee medevluchtelingen en een beveiliger van een opvanglocatie voor vluchtelingen. Verdachte heeft een plek die veilig had moeten zijn onveilig gemaakt. Voor geen van de mishandelingen was er een aanleiding om geweld tegen de slachtoffers te gebruiken. Verdachte sloeg telkens onverwachts en zo hard dat alle slachtoffers tegen de grond gingen, één slachtoffer drie tanden mist en een gebroken oogkas opliep en één slachtoffer een hoofdwond opliep die gehecht moest worden. Verdachte heeft pijn en letsel bij de slachtoffers veroorzaakt en daarmee een forse inbreuk gemaakt op hun lichamelijke integriteit. Met name de zware mishandeling van de beveiliger vindt de rechtbank bijzonder ernstig. De rechtbank neemt verdachte dit alles kwalijk.
Persoonlijke omstandigheden
In de periode dat verdachte de mishandelingen pleegde, leek het niet goed te gaan met verdachte. In het dossier zijn aanwijzingen te vinden voor een psychotisch toestandsbeeld ten tijde van de feiten. Verdachte leek compleet in de war en hield er waanachtige ideeën op na. Dit komt ook terug in de verklaringen die verdachte over de feiten heeft afgelegd tegenover de politie. Volgens de raadsman gaat het sinds het voorarrest van verdachte en zijn verblijf in dat kader in het PPC en de daar aan hem verstrekte medicatie beter met hem. De rechtbank zal met die aanwijzingen voor een vorm van een psychotisch toestandsbeeld, hoewel rapporten van een psycholoog en/of psychiater daarover ontbreken, bij de strafoplegging rekening houden.
Op dit moment verblijft verdachte niet meer in Nederland. De raadsman heeft ter zitting gesteld dat verdachte hem heeft laten weten dat hij thans in Polen verblijft. Nadat zijn voorlopige hechtenis, vanwege het anticipatiegebod, was opgeheven heeft verdachte Nederland verlaten. De reclassering adviseert dan ook een afdoening zonder bijzondere voorwaarden, gelet op de taalbarrière en het ontbreken van daadwerkelijk verblijf in Nederland. De raadsman heeft namens verdachte nog aangegeven dat verdachte hem heeft laten weten dat hij spijt heeft van wat hij heeft gedaan.
Straf
De rechtbank heeft bij de strafoplegging gekeken naar de ernst van de feiten, de Oriëntatiepunten voor straftoemeting en daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank is alles afwegende met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat een gevangenisstraf conform de duur van het voorarrest (217 dagen) passend en geboden is.
[slachtoffer] , een bedrag van 5.242,74 ter zake van materiële schade en 3.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, en 23,76 ter vergoeding van proceskosten;
[slachtoffer 2] , ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van [slachtoffer] volledig toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk te verklaren, omdat in de vordering geen schadebedrag is genoemd en de schade onvoldoende is onderbouwd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de vordering van [slachtoffer] niet betwist en aangevoerd dat die vordering volledig kan worden toegewezen.
De raadsman heeft verzocht om de vordering van [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Oordeel van de rechtbank
De vordering van [slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [slachtoffer] de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 primair in de zaak met parketnummer 18/274638-23 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 oktober 2023.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal de vordering ter vergoeding van proceskosten afwijzen. Op grond van artikel 238 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) komen reis- en verblijfkosten slechts voor vergoeding in aanmerking voor zover in persoon - dat wil zeggen: zonder gemachtigde - wordt geprocedeerd. In dit geval is de benadeelde partij verschenen met een gemachtigde van Slachtofferhulp Nederland die namens hem de vordering heeft ingediend en het woord heeft gevoerd. In dat geval komen proceskosten van de benadeelde partij op grond van artikel 238 Rv niet voor vergoeding in aanmerking.
De vordering van [slachtoffer 2]
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van [slachtoffer 2] onvoldoende is onderbouwd en aanhouding van de zaak om dit te herstellen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal dan ook bepalen dat de vordering in het geheel niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en verdachte zullen ieder de eigen proceskosten dragen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart het onder 1 primair en 2 in de zaak met parketnummer 18/274638-23 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/183274-23 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Veroordeelt verdachte tot: een gevangenisstraf voor de duur van 217 dagen.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Ten aanzien van 18/274638-23, feit 1 primair

Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 8.742,74 (zegge: achtduizend zevenhonderd tweeënveertig euro en vierenzeventigeurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 oktober 2023 tot de dag van algehele voldoening.
Wijst de vordering ten aanzien van de proceskosten af.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 8.742,74 (zegge: achtduizend zevenhonderd tweeënveertig euro en vierenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 5.242,74 aan materiële schade en
3.500,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 78 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Ten aanzien van 18/274638-23, feit 2

Verklaart de vordering van (slachtoffer 2) niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat verdachte en de benadeelde partij ieder de eigen proceskosten dragen.
Dit verkort vonnis is gewezen door mr. T.M.L. Wolters, voorzitter, mr. M.E. Joha en mr. H.K. de Haan, rechters, bijgestaan door mr. L.F. Beitsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 september 2024.
Mr. H.K. de Haan is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.