Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 september 2024 in de zaak tussen
[eiseres], uit [woonplaats], eiseres,
het college van gedeputeerde staten van Drenthe
:mr. E.M. Reijnders).
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
€ 8.695,-. Daarnaast heeft het college eiseres een eenmalige toekenning van € 2.500,- toegekend vanwege een reis naar het buitenland om nieuwe schapen te importeren.
De wolf (canis lupus) is aangewezen in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn. Schade veroorzaakt door de wolf komt dus in beginsel voor tegemoetkoming in aanmerking.
In artikel 6, aanhef en onder b en c, van de Richtlijn 2023, is vermeld dat geen tegemoetkoming wordt toegekend voor de tijd die de veehouder kwijt is om de wolvenschade af te handelen en ook geen tegemoetkoming wordt toegekend voor bijzondere aankoopkosten die gemaakt worden ter vervanging van de dode dieren. In de toelichting bij de Richtlijn 2023 is over deze schadeposten uit artikel 6 opgenomen dat ze een afgeleid, (deels onbepaald en niet controleerbaar) indirect gevolg zijn, waarbij de relatie tussen de wolvenaanval en het gevolg niet altijd duidelijk aanwezig hoeft te zijn, dan wel in een verder verwijderd verband staat tot de wolvenaanval. Deze indirecte schadeposten stijgen niet uit boven hetgeen tot het normale bedrijfsrisico of normaal maatschappelijk risico behoort, en het wordt niet onredelijk of onevenredig geacht dat deze voor rekening van de dierhouder blijven.
De enkele verklaring van de dierenarts die eiseres op de zitting heeft overgelegd, is onvoldoende om dat verband met de aanvallen op 19 en 24 april 2022 aan te tonen. In deze verklaring verwijst de dierenarts naar de eerste wolvenaanval die op 19 november [jaar onbekend] heeft plaatsgevonden en wordt gesteld dat het hoogst aannemelijk is dat de sterk verminderde fertiliteit en uiteindelijke drachtresultaten in direct danwel indirect verband staan met de wolfaanval(len). Verder verklaart de dierenarts dat wanneer schapen een seizoen geen lammeren voorbrengen, ze de neiging hebben om te vervetten waardoor het seizoen daarop de vruchtbaarheid afneemt. Volgens de verklaring is rantsoenering van de schapen van eiseres om vervetting te voorkomen, niet mogelijk is omdat de kans dan groot is dat ze bast gaan eten en de schapen dan niet meer ingezet kunnen worden voor de begrazing van de kerstbomenteelt.
De rechtbank acht de inhoud van het verklaarde op zichzelf betrouwbaar en aannemelijk maar in de verklaring ontbreekt een concrete constatering dat naar aanleiding van de aanvallen op 19 en 24 april 2022, deze 36 schapen niet meer drachtig kunnen worden.
Naast deze verklaring van de dierenarts over de mogelijke gevolgen van wolvenaanvallen in zijn algemeenheid en de verminderde drachtigheid na een aanval op 19 november, heeft eiseres niets anders overgelegd waaruit blijkt dat er door de wolvenaanvallen op 19 en 24 april 2022, 36 schapen niet drachtig zijn geworden. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen causaal verband is aangetoond en dat de kosten voor niet geboren aanwas daarom niet in aanmerking kunnen komen voor vergoeding.
€ 10.000,- voor de genoemde kosten billijk.
Verder stelt de rechtbank vast dat het college, ondanks dat op grond van artikel 6 van de Richtlijn 2023 bijzondere aankoopkosten, gemaakt bij de aanschaf van dieren ter vervanging van de gedode dieren niet voor vergoeding in aanmerking komen, aan eiseres een extra tegemoetkoming van € 2.500 euro heeft toegekend in verband met de reis die eiseres heeft moeten maken om vervangende schapen te importeren.