Op 27 augustus 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de uitvoer van hard- en softdrugs naar Duitsland. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier jaar op voor de bewezen feiten, waaronder het medeplegen van de uitvoer van 4,3 kilogram crystal meth, 7 kilogram cocaïne en 22,63 kilogram hennep. De verdachte werd echter ontslagen van rechtsvervolging voor het ten laste gelegde witwassen van 61.000 euro, omdat de rechtbank niet kon vaststellen dat hij handelingen had verricht om de criminele herkomst van het geld te verbergen.
De zaak kwam aan het licht na een onderzoek naar gebruikers van versleutelde berichtendiensten, waarbij chatberichten en andere bewijsmiddelen de verdachte identificeerden als gebruiker van verschillende Encrochat-accounts. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vijf jaar geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten een lagere straf rechtvaardigde, mede omdat de verdachte geen relevante strafdocumentatie had en een stabiele thuissituatie bleek te hebben.
De rechtbank benadrukte de schadelijke impact van drugshandel op de samenleving en de noodzaak om dergelijke misdrijven streng te bestraffen. De uitspraak werd gedaan na een zorgvuldige afweging van de omstandigheden van de zaak, de persoon van de verdachte en de vordering van de officier van justitie.