ECLI:NL:RBNNE:2024:3278

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
LEE 23/3003
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen gedeeltelijke afwijzing van subsidieaanvraag voor vervanging van glas en kozijnen

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiser tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn subsidieaanvraag voor het vervangen van glas door triple glas in combinatie met isolerende kozijnen. Eiser had een aanvraag ingediend op basis van de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen, waarbij hij aanvankelijk € 3.797,- had aangevraagd. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland kende hem echter slechts € 1.380,- toe. Na bezwaar werd dit bedrag herzien naar € 1.486,- en later naar € 3.069,-. Eiser was van mening dat de berekening van de netto glasoppervlakte inclusief kozijnen moest worden gemaakt, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder op goede gronden is uitgegaan van de netto glasoppervlakte zonder de kozijnen.

De rechtbank heeft het beroep tegen het eerste bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser onvoldoende procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling daarvan, aangezien het tweede besluit het eerste had vervangen. Het beroep tegen het tweede bestreden besluit werd ongegrond verklaard, omdat de rechtbank oordeelde dat de berekening van de subsidie door verweerder correct was. Eiser had geen bewijs geleverd dat de toegewezen subsidie te laag was en de rechtbank concludeert dat verweerder binnen de kaders van de Algemene wet bestuursrecht heeft gehandeld.

De rechtbank heeft bovendien vastgesteld dat, hoewel de besluitvorming niet perfect was, dit niet leidde tot een hogere subsidie. Verweerder moet wel het griffierecht aan eiser vergoeden, maar er zijn geen proceskosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar gedaan op 7 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/3003

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, verweerder

(gemachtigde: mr. C.J.M. Daniels).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn subsidieaanvraag, voor het vervangen van glas voor triple glas in combinatie met isolerende kozijnen.
1.1.
Eiser heeft de aanvraag ingediend op grond van de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (de Regeling). Van het gevraagde bedrag van € 3.797,- heeft verweerder aan eiser € 1.380,- toegekend. Met het besluit van
1 juni 2023 (bestreden besluit 1) op het bezwaar van eiser, heeft verweerder het bedrag toegekend van € 1.486,-.
1.2.
Op 13 december 2023 heeft verweerder bestreden besluit 1 herzien en een nieuw besluit (bestreden besluit 2) op de bezwaren van eiser genomen. Bij dit besluit heeft verweerder het bedrag toegekend van € 3.069,-. Op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het beroep van eiser mede gericht tegen bestreden besluit 2.
1.3.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep tegen de bestreden besluiten op 25 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verweerder. Eiser was niet aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de bestreden besluiten 1 en 2 mede aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank is van oordeel dat het beroep tegen bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk moet worden verklaard en dat het beroep tegen bestreden besluit 2 ongegrond moet worden verklaard. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Ten aanzien van bestreden besluit 1
4. Het bestreden besluit 2 is in de plaats gekomen van het bestreden besluit 1. Eiser heeft onvoldoende aangevoerd nog steeds een zelfstandig procesbelang te hebben bij een inhoudelijke beoordeling van bestreden besluit 1. De rechtbank zal het beroep voor zover gericht tegen bestreden besluit 1 daarom niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van bestreden besluit 2
Het toegekende subsidiebedrag
5.1.
Eiser voert aan dat het toegekende subsidiebedrag nog steeds te laag is. Volgens eiser moet worden uitgegaan van de glasoppervlakte inclusief kozijnen. Hij denkt dat verweerder over het hoofd heeft gezien dat één van de opgegeven kozijnen, twee keer is geplaatst.
5.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij moet uitgaan van de netto glasoppervlakte. Het betreffende kozijn waar eiser op doelt, is niet over het hoofd gezien. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder aan de rechtbank uitgelegd hoe verweerder aan de hand van de offertes die eiser bij de aanvraag heeft gevoegd - in het bijzonder door de afmetingen die bij elk element zijn opgenomen onder “vullingen” bij elkaar op te tellen -, tot een totaal subsidiabel netto glasoppervlak van 14,52m² (afgerond op 15 m²) is gekomen.
5.3.
Uit rechtspraak [1] volgt dat verweerder op goede gronden is uitgegaan van de netto glasoppervlakte zoals die bij de aanvraag is opgegeven. Zoals verweerder in het verweerschrift heeft gesteld is de vergoeding voor het vervangen van de kozijnen in die vergoeding verdisconteerd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dan ook op grond van de offertes die eiser bij zijn subsidieaanvraag heeft ingediend, het subsidiabele bedrag kunnen toekennen voor een glasoppervlakte van in totaal 15 m². De stelling van eiser dat hij een hoger bedrag aan subsidie had moeten krijgen, slaagt dus niet.
Het zorgvuldigheidsbeginsel
6.1.
Eiser voert aan dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld bij zijn besluitvorming. Eiser hoopt dat het oordeel van de rechter ertoe zal leiden dat verweerder zijn eigen procedures en handelen nog eens goed tegen het licht zal houden.
6.2.
Deze beroepsgrond kan ook niet slagen. Verweerder heeft ter zitting erkend dat de besluitvorming in deze zaak niet de schoonheidsprijs verdient. Dat betekent niet dat een en ander zodanig onzorgvuldig is geweest dat dit zou moeten leiden tot toekenning van een hoger subsidiebedrag. Los van de vraag of dat kan, is de rechtbank van oordeel dat verweerder hier heeft gehandeld binnen het kader van de voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De systematiek van de Awb is zo dat een besluit wordt heroverwogen als daartegen bezwaar wordt gemaakt. En verder regelt de Awb ook dat een besluit op bezwaar later alsnog kan worden ingetrokken, gewijzigd of herzien.
6.3.
Voorts overweegt de rechtbank dat er op basis van de stukken evenmin aanleiding bestaat om te oordelen dat verweerder onzorgvuldig zou hebben gehandeld. Desalniettemin biedt verweerder aan om eiser het griffierecht te vergoeden. De rechtbank zal aldus beslissen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep gericht tegen het bestreden besluit 1 is niet-ontvankelijk. Het beroep gericht tegen het bestreden besluit 2 is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Verweerder moet wel het griffierecht aan eiser vergoeden. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit 2 ongegrond;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van
K.D. Bosklopper, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
7 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht (oud)
Artikel 3:2
Bij de voorbereiding van een besluit vergaart het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.
Artikel 4:46
1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het bestuursorgaan de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.
2 De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:
a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;
b. de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
c. de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of
d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.
3 Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen.
Artikel 6:19
1. Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
(…)
Artikel 7:11
1. Indien het bezwaar ontvankelijk is, vindt op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats.
2 Voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, herroept het bestuursorgaan het bestreden besluit en neemt het voor zover nodig in de plaats daarvan een nieuw besluit.
Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen(oud)
Artikel 5. Energiebesparende maatregelen
Energiebesparende maatregelen zijn het door een branchegerelateerd bedrijf laten:
(…)
e. vervangen van glas of deuren in de bestaande thermische schil voor tenminste 8 m2 per huurwoning, gemeten op basis van binnenwerkse maten, door:
2°. triple-glas, in combinatie met een nieuw isolerend kozijn met een Uf-waarde van ten hoogste 1,5 [W/m2K], eventueel in combinatie met nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 1,0 [W/m2K];