Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
- de betekende dagvaarding van de vrouw met producties, ontvangen op 8 augustus 2024;
- een productie van de vrouw, ontvangen op 12 augustus 2024;
- de mondelinge behandeling op 13 augustus 2024;
- de pleitaantekening van mr. Van Dalen, overgelegd op de zitting.
2.De feiten
3.Het geschil
4.Overzicht van de juridische procedures
7 december 2023 heeft de rechtbank “gezegd voor recht” dat de kinderen hun hoofdverblijf bij de vrouw in Nederland hebben, met inschrijving van de kinderen op het adres van de vrouw en dat de contacten tussen de man en de kinderen verder zullen verlopen via het omgangshuis. Ook heeft de rechtbank (opnieuw) videobelmomenten tussen de man en de kinderen bepaald. De rechtbank heeft daarnaast de vordering van de vrouw om het ouderlijk gezag exclusief aan haar toe te kennen toegewezen. Daartoe heeft de rechtbank onder meer overwogen dat er ernstige aanwijzingen zijn voor intrafamiliaal geweld in het gezin, reden waarom de vrouw is vertrokken naar Nederland. Verder heeft de rechtbank onder meer meegewogen dat uit de beschikking van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in Nederland van 30 mei 2016 is gebleken dat de man zeer frequent werd veroordeeld wegens ernstige misdrijven. Ten slotte is vermeld dat de man niet wenst mee te werken aan crossborder mediation en dat hij zich moeilijk kan beheersen tijdens gesprekken met de vrouw en de kinderen. De zaak is voor verdere behandeling van de verzoeken opnieuw aangehouden.
8 mei 2024 is – kort en zakelijk weergegeven – de vrouw vanwege het niet nakomen van drie omgangsmomenten (in september, november en december 2023) in het omgangshuis veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden en tot een geldboete van € 800,-, waarbij uitstel van de tenuitvoerlegging is verleend wat betreft de gevangenisstraf voor een termijn van 3 jaar. Uit voornoemd vonnis volgt verder dat het omgangshuis na de gemiste omgang van december 2023 heeft besloten geen bezoeken meer te organiseren en het dossier af te sluiten.
5.Het geschil en de standpunten van partijen
6.De beoordeling
7.Beslissing
mr. J. Dijkstra en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2024.