Uitspraak
RECHTBANK Noord-Nederland
1.ORKA V.O.F.,
2.
[gedaagde],
3.
[gedaagde],
4.
[gedaagde],
1.De procedure
- de dagvaarding van WPDA met producties 1 tot en met 12 van 26 juli 2024;
- de incidentele conclusie van SBB tot tussenkomst en voeging aan de zijde van WPDA ex artikel 217 Rv met vier producties, ingekomen ter griffie op 30 juli 2024;
- de akte overlegging producties 13 en 14 aan de zijde van WPDA;
- de brief van 31 juli 2024 met producties 1 tot en met 5 aan de zijde van Orka c.s.;
- de mondelinge behandeling op 1 augustus 2024, waarvan de griffier aantekeningen
2.De feiten
Pachtvergoeding voor de inventaris
3.Het incident tot voeging en tussenkomst
4.De vorderingen en het verweer in de hoofdzaak
5.De beoordeling in de hoofdzaak
de onderneming teexploiteren die wordt uitgeoefend
in het panden in artikel 2 dat
die exploitatieonder meer het gebruik van het erf omvat. Dat impliceert dat het terrein om het pand, net zoals een tuin die bij een huurwoning hoort, dienstbaar is aan de exploitatie van de in het pand gevestigde horecagelegenheid. De overeenkomst van
28 april 2016 bevat geen aanknopingspunten om te concluderen dat partijen de bedoeling hebben gehad om hierover iets anders af te spreken. Orka c.s. heeft ook niet gesteld en onderbouwd dat en waarom WPDA redelijkerwijs heeft moeten begrijpen dat zij de overeenkomst anders hebben opgevat. Orka c.s. betaalt volgens artikel 4 naast een vergoeding voor de inventaris, alleen een vergoeding voor
het bedrijfspand; het erf/perceel en het exploitatierecht worden niet apart genoemd.
- kosten van de dagvaarding € 141,67
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 715,00
- nakosten
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 715,00
- nakosten
6.De beslissing
€ 1.581,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW indien daaraan niet binnen die termijn wordt voldaan en met de kosten van betekening indien betekening van dit vonnis plaatsvindt;