ECLI:NL:RBNNE:2024:3137

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
18-004325-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake drugslaboratorium en productie van amfetamine

Op 30 juli 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de productie van amfetamine in een drugslaboratorium. De verdachte, geboren in 1965 en woonachtig in Coevorden, werd beschuldigd van het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, en verkopen van amfetamine, alsook van het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid amfetamine(-olie) en het faciliteren van de productie van synthetische drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 januari 2022 in een loods op zijn perceel een drugslaboratorium heeft laten functioneren, waar amfetamine werd geproduceerd. De verdachte had vanaf 3 januari 2022 kennis van het drugslab en heeft nagelaten om de autoriteiten in te schakelen, waardoor hij opzettelijk gelegenheid heeft verschaft voor de productie van drugs. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar hem wel schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan de productie van amfetamine en het aanwezig hebben van amfetamine(-olie). De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 260 dagen opgelegd, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 180 uren.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.004325.22
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18.130667.19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 juli 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 en 4 juli 2024. Op 16 juli 2024 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.A.J. van Putten, advocaat te Almere. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. N. Tromp.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot en met 5 januari 2022 te [plaats] , gemeente Coevorden, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (in een pand/boerderij/schuur aan het [adres] ) heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (B) en/of vervaardigd (D), een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of één of meerdere onbekend gebleven personen, op één of meerdere tijdstippen, in de periode van 1 december 2021 tot en met 5 januari 2022 te [plaats] , gemeente Coevorden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (in een pand/boerderij/schuur aan het [adres] ) heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (B) en/of vervaardigd (D), een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die weten, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meerdere tijdstippen, in de periode van 1 december 2021 tot en met 5 januari 2022 te [plaats] , gemeente Coevorden, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
  • een pand/boerderij/schuur aan het [adres] ter beschikking te stellen, en/of
  • in en/of rondom het drugslab aan het [adres] schoonmaak- en/of opruimwerkzaamheden te verrichten, bestaande uit (onder meer) het schoonmaken van de ketels en/of vloeren en/of het legen/opstapelen/wegzetten van meerdere (gevulde) jerrycans en/of andere voorwerpen;
2.
hij op of omstreeks 5 januari 2022 te [plaats] , gemeente Coevorden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk (in een pand/boerderij/loods aan het [adres] ) aanwezig heeft gehad (C) een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 517 liter amfetamine(-olie) (O8A en P23 t/m P26), in elk geval een (grote) hoeveelheid amfetamine(-olie), zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot en met 5 januari 2022 te [plaats] , gemeente Coevorden, en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk
  • telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren (B) en/of
  • vervaardigen (D) en/of van een of meer hoeveelhe(i)d(en) amfetamine(-olie), zijnde amfetamine(-olie) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen:
  • een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
  • zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van het/die delict(en),
immers, heeft/hebben hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) in voornoemde periode en op een of meer van voornoemde pleegplaatsen (telkens):
(uit het proces-verbaal van analyseresultaten en bevindingen [adres] d.d. 13 januari 2022 (JM133; dossierpagina 80 e.v.) en het proces-verbaal van analyseresultaten en bevindingen [adres] d.d. 11 april 2022 (JM369; dossierpagina 122 e.v.) in/op een pand/boerderij/perceel aan het [adres] te [plaats] heeft/hebben gebruikt en/of een (compleet) in werking zijnde laboratorium-opstelling/productieplaats (drugslab) opgezet en/of in stand gehouden, bedoeld voor de opslag van
grondstoffen/chemicaliën en/of voor de productie en/of vervaardiging van amfetamine en/of de productie van MAPA/BMK-Glycidezuur naar BMK (Benzylmethylketon), in elk geval een stof vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of in dat drugslab (in ieder geval) de volgende voorwerpen/producten, te weten grondstoffen en/of chemicaliën en/of productiemiddelen en/of productievoorwerpen en/of hulpmiddelen en/of laboratoriumbenodigdheden gebruikt en/of bereid en/of opgeslagen en/of voorhanden heeft/hebben gehad, bedoeld voor de productie van BMK en/of (vervolgens) amfetamine(-olie), althans synthetische drugs, waaronder:
  • 520 liter, althans een aanzienlijke hoeveelheid, formamide (O2A, P6), en/of
  • 980 liter, althans een aanzienlijke hoeveelheid, fosforzuur (O4A, P7), en/of
  • 330 liter, althans een aanzienlijke hoeveelheid, mierenzuur (O1A, P8), en/of
  • 570 kilogram, althans een aanzienlijke hoeveelheid, Caustic Soda (P13), en/of
  • een hoeveelheid MAPA (O7 en O7-A), en/of
  • een hoeveelheid BMK, en/of
  • diverse hardware, waaronder (13) maatbekers en/of (4) RVS-reactieketels en/of roermechanismes en/of
(3) volle propaanflessen (van 30 kilogram) en/of gasflessen en/of gasbranders en/of (11) klemdekselvaten en/of lucht-, water- en gasslangen en/of (3) gaswassers en/of (16) IBCs en/of (295) gevulde en niet- gevulde jerrycans en/of (3) scheitrechters en/of (9) speciekuipen en/of een stoomgenerator en/of handschoenen en/of gasmaskers, althans een grote/aanzienlijke hoeveelheid hardware;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem onder 1 primair ten laste is gelegd en dat hetgeen hem onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste is gelegd wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem onder 1 ten laste is gelegd. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte tot 3 januari 2022 geen wetenschap heeft gehad van het in de loods op zijn erf gevestigde drugslab. Verdachte heeft de loods ter beschikking gesteld in de veronderstelling dat hierin tijdelijk spullen zouden worden opgeslagen. Toen hij er op 3 januari 2022 achter kwam dat er een drugslab in de loods gevestigd was, heeft hij meteen geprobeerd dit te laten opruimen. Verdachte heeft zijn loods derhalve onwetend ter beschikking gesteld en vanaf 3 januari tot en met 5 januari 2022 kortdurende wetenschap gehad van het aldaar aanwezige drugslab. Dit is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde medeplegen te kunnen komen. Ook voor de onder 1 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid dient volgens de raadsman vrijspraak te volgen, nu het hiervoor vereiste dubbele opzet ontbreekt. De raadsman merkt hiertoe in het bijzonder op dat het ter beschikking stellen van de schuur meteen door verdachte is ontbonden toen hij wetenschap kreeg van het daarin gevestigde drugslab.
Ten aanzien van hetgeen verdachte onder 2 en 3 ten laste is gelegd, heeft de raadsman zich eveneens op het standpunt gesteld dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe verwezen naar hetgeen hij ook ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde heeft aangevoerd, te weten dat er geen sprake is van medeplegen (en medeplichtigheid is hier niet ten laste gelegd).
Oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen

Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze uitwerking is als bijlage I bij dit vonnis gevoegd en de inhoud van die bijlage dient als hier ingelast te worden beschouwd.

Feiten en omstandigheden

Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 5 januari 2022 is er in een loods op het perceel [adres] te [plaats] een drugslaboratorium aangetroffen, in welk drugslaboratorium op dat moment sprake was van een actief productieproces.
De gebruiker van voornoemd perceel en voornoemde loods, te weten verdachte [verdachte] (zijn partner [naam] was van dat perceel en die loods de eigenaar), bevond zich op het moment van de instap in zijn woning op het terrein. Hij is ter plekke aangehouden.
Op het perceel bevond zich een houten bijgebouw dan wel vakantiehuisje, waarin drie mannen werden aangetroffen. Deze mannen, te weten medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] , zijn eveneens toen ter plekke aangehouden.
De Landelijke Faciliteit Ontmantelen van de Landelijke Eenheid van de politie, Dienst Specialistische Operaties (LFO) heeft de loods onderzocht, een inventarisatielijst opgemaakt van al hetgeen zij daar heeft aangetroffen en voorts alle goederen die te relateren zijn aan de vervaardiging van verdovende middelen nader onderzocht, beschreven, gefotografeerd en deels bemonsterd. Deze monsters zijn ter analyse overgebracht naar het NFI.
Onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft aangetoond dat het onderzoeksmateriaal afkomstig uit de loods amfetamine(-olie) en hulpstoffen/tussenproducten voor de vervaardiging van synthetische drugs bevat.
De LFO heeft vervolgens, na kennisname van het rapport van het NFI, definitief geconcludeerd dat het als drugslaboratorium ingerichte deel van de loods op het moment van ontdekking in gebruik was voor de zeer grootschalige vervaardiging van benzylmethylketon (BMK) en amfetamine(-olie) vanuit BMK middels de Leuckart-methode.
Bewijsoverwegingen
Vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde
De rechtbank overweegt ten aanzien van de rol die verdachte heeft gehad allereerst dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte de loods op het perceel op enig moment eind november/begin december 2021 op verzoek ter beschikking heeft gesteld aan derden en voorts dat hij sinds 3 januari 2022 wetenschap had van het feit dat er zich een in werking zijnd drugslab in die loods bevond, waarna hij deze situatie naar eigen zeggen wel heeft willen laten beëindigen door de betrokkene(n) bij het drugslab, maar in feite, heeft laten voortduren door het niet inschakelen van de politie of andere autoriteiten.
De rechtbank constateert dat het dossier geen aanwijzingen bevat waaruit kan volgen dat de bijdrage die verdachte aan het drugslab heeft geleverd, uit meer heeft bestaan dan hetgeen hiervoor vermeld is. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat deze handelingen onvoldoende zijn om verdachte als medepleger van het produceren van amfetamine aan te merken. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van hetgeen hem onder 1 primair ten laste is gelegd.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde
Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf, zoals aan verdachte onder 1 subsidiair ten laste is gelegd, is allereerst vereist dat wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op de behulpzaamheid zelf. Ten tweede is vereist dat het opzet van verdachte, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader(s) gepleegde misdrijf (het gronddelict). De rechtbank is van oordeel dat verdachte dit zogenaamde dubbele opzet heeft gehad in de periode van 3 tot en met 5 januari 2022, omdat hij in die periode de wetenschap had dat er zich een drugslab in de loods bevond. Door de loods vanaf 3 januari 2022 nog altijd beschikbaar te stellen (hij heeft de politie of andere autoriteiten immers niet gewaarschuwd) heeft hij de situatie laten voortduren tot het moment van de instap op 5 januari 2022 en dus vanaf 3 januari 2022 opzettelijk gelegenheid verschaft tot het produceren van synthetische drugs in zijn loods. Van het overige deel van de ten laste gelegde periode spreekt de rechtbank verdachte vrij. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank de historische verkeersgegevens van de telefoon van verdachte en de ANPR-gegevens van zijn voertuig onvoldoende om op basis daarvan de conclusie te rechtvaardigen dat verdachte al voor 3 januari 2022 wetenschap had van het drugslab op het terrein.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest aan het medeplegen van de productie van amfetamine.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat er geen sprake was van het opzettelijk aanwezig hebben van de amfetamine(-olie), omdat verdachte hier geen wetenschap van dan wel beschikkingsmacht over had. Uit hetgeen hiervoor reeds is vastgesteld, leidt de rechtbank af dat verdachte vanaf 3 januari 2022 wist dat er een drugslab in de loods op zijn perceel aanwezig was waarin op dat moment synthetische drugs werden geproduceerd door meerdere personen. Hij had daarmee wetenschap en ook een zekere beschikkingsmacht over de in het drugslab aangetroffen 517 liter (ruwe)
amfetamine(-olie).
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Ten aanzien van hetgeen verdachte onder 3 ten laste is gelegd overweegt de rechtbank dat voor de strafbaarheid van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet is vereist dat verdachte met zijn handelen, te weten het ter beschikking stellen van zijn loods aan anderen, opzet had op de voorbereiding of bevordering van kort gezegd de productie van harddrugs.
De verdediging heeft aangevoerd dat dit opzet ontbreekt omdat verdachte in de veronderstelling verkeerde dat zijn loods als opslagruimte werd gebruikt en hij, toen hij op 3 januari 2022 wetenschap kreeg van het in zijn loods gevestigde synthetische drugslab, direct heeft geprobeerd een einde aan die situatie te maken door de aldaar aanwezige mannen te zeggen dat ze weg moesten gaan. De rechtbank gaat niet mee in dit verweer.
Ondanks dat verdachte een gewaarschuwd mens was uit het dossier en zijn justitiële documentatie blijkt immers dat verdachte door de rechtbank is veroordeeld voor betrokkenheid bij een in 2018 in dezelfde loods aangetroffen hennepkwekerij heeft hij kennelijk niet geaarzeld om op verzoek de loods beschikbaar te stellen. De rechtbank merkt in dat kader op dat verdachte wisselend heeft verklaard omtrent de reden dat hij deze loods beschikbaar heeft gesteld en de perso(o)n(en) aan wie hij dit heeft gedaan.
Daar komt bij dat verdachte, zoals reeds eerder is overwogen, op het moment dat hij wist dat het mis was, de strafbare situatie in stand liet. Het had op zijn weg gelegen in ieder geval toen bleek dat na het confronteren van de medewerkers van het drugslaboratorium niet aanstonds tot het opruimen van het laboratorium werd overgegaan de politie of andere autoriteiten op de hoogte te stellen van hetgeen zich illegaal in zijn loods afspeelde waarmee de illegale toestand zo snel mogelijk tot een einde zou komen. Nu verdachte dit niet heeft gedaan en het productieproces van amfetamine duidelijk voor hem kenbaar door de opvallende geur werd voortgezet, en ook niet op een andere manier op of direct na 3 januari 2022 actie heeft ondernomen strekkende tot daadwerkelijke feitelijke beëindiging van het drugslab, heeft hij willens en wetens gefaciliteerd dat degenen die de betreffende ruimtes gebruikten vrijelijk over de goederen, die kenbaar bestemd waren voor drugsgerelateerde illegale praktijken, konden (blijven) beschikken en dat een en ander in de loods illegaal kon blijven voortduren. De rechtbank acht hiermee bewezen dat verdachte zich met het daarvoor vereiste opzet schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 10a van de Opiumwet, in die zin dat hij in de loods voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad die bestemd waren voor de productie van harddrugs.
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat meerdere personen betrokken waren bij de drugsactiviteiten in de door verdachte ter beschikking gestelde loods. Verdachte wist in elk geval vanaf 3 januari 2022 dat er illegale drugsgerelateerde activiteiten in zijn loods werden ontplooid. Verdachte had feitelijk toegang tot het gedeelte van de loods waar zich drugsgerelateerde spullen bevonden en waar zich een illegale situatie voordeed en had dus (als ter beschikking steller van de loods) daarover feitelijk beschikkingsmacht. Door de loods beschikbaar te stellen en deze activiteiten bewust te laten voortduren door te dulden dat de illegale goederen en opstelling pas op een voor de andere betrokkenen welgevallig moment zouden worden verwijderd, is er een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de andere betrokkenen ontstaan, waarbij het substantieel belangrijke aandeel van verdachte in het geheel van voorbereidingshandelingen van zodanig gewicht was, dat deze bijdrage van verdachte kan worden aangemerkt als medeplegen. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte dit ten laste gelegde feit als medepleger heeft begaan.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. subsidiair.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] , op meerdere tijdstippen, in de periode van 3 januari 2022 tot en met 5 januari 2022 te [plaats] , gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk in een schuur aan het [adres] hebben vervaardigd, (grote) hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op meerdere tijdstippen, in de periode van 3 januari 2022 tot en met 5 januari 2022 te [plaats] , gemeente Coevorden, opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft, door:
- een pand/schuur aan het [adres] ter beschikking te stellen;
hij op 5 januari 2022 te [plaats] , gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, in een pand/loods aan het [adres] , aanwezig heeft gehad een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 517 liter amfetamine(-olie), zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 3 januari 2022 tot en met 5 januari 2022 te [plaats] , gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging met anderen, telkens om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervaardigen van hoeveelheden
amfetamine(-olie), zijnde amfetamine(-olie) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen:
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van het delict,
immers, hebben hij, verdachte, en (een of meer van) zijn mededaders in voornoemde periode en op voornoemde pleegplaats telkens:
een pand/perceel aan het [adres] te [plaats] gebruikt en een compleet in werking zijnde laboratorium- opstelling/productieplaats (drugslab) in stand gehouden, bedoeld voor de opslag van grondstoffen/chemicaliën en voor de productie en vervaardiging van amfetamine en de productie van MAPA/BMK-Glycidezuur naar BMK (Benzylmethylketon), en in dat drugslab in ieder geval de volgende voorwerpen/producten, te weten grondstoffen en chemicaliën en productiemiddelen en productievoorwerpen en hulpmiddelen en laboratoriumbenodigdheden gebruikt en/of bereid en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad, bedoeld voor de productie van BMK en (vervolgens) amfetamine(-olie), waaronder:
  • 520 liter formamide , en
  • 980 liter fosforzuur, en
  • 330 liter mierenzuur, en
  • 570 kilogram Caustic Soda, en
  • een hoeveelheid MAPA, en
  • een hoeveelheid BMK, en
  • diverse hardware, waaronder 13 maatbekers en 4 RVS-reactieketels en roermechanismes en 3 volle propaanflessen van 30 kilogram en gasflessen en gasbranders en 11 klemdekselvaten en lucht-, water- en gasslangen en 3 gaswassers en 16 IBCs en 295 gevulde en niet-gevulde jerrycans en 3 scheitrechters en 9 speciekuipen en een stoomgenerator en handschoenen en gasmaskers.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

1 subsidiair. medeplichtigheid aan het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod

2.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
3.
medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden (met aftrek van voorarrest). De officier van justitie heeft bij het bepalen van de strafeis rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn, wat neerkomt op een strafkorting van 10%.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ervoor gepleit om, indien de rechtbank tot enige bewezenverklaring mocht komen, te volstaan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die in duur gelijk is aan het reeds door verdachte ondergane voorarrest en om hem daarnaast eventueel nog een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met een proeftijd van twee jaren en zonder daar nog bijzondere voorwaarden aan te verbinden. Ook de oplegging van een taakstraf behoort wat de raadsman betreft tot de mogelijkheden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de omtrent hem opgemaakte rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich als medeplichtige schuldig gemaakt aan het medeplegen van de productie van amfetamine en als medepleger aan het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid amfetamine(olie) en aan het verrichten van voorbereidingshandelingen voor de productie daarvan.
Amfetamine is een harddrug die zeer verslavend en schadelijk is voor de volksgezondheid. De (chemische processen bij de) productie van synthetische drugs en de ongecontroleerde opslag van chemicaliën ten behoeve van deze productie brengen bovendien grote veiligheidsrisicos en risicos voor de volksgezondheid met zich. Verdachte heeft met zijn gedragingen een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de productie van harddrugs en hij kan medeverantwoordelijk worden gehouden voor de nadelige effecten die door de productie hiervan worden veroorzaakt. De productie van harddrugs gaat ook vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit, zoals het witwassen van grote sommen geld en het illegaal lozen van chemisch afval. Verdachte heeft zich totaal niet bekommerd om de risico's voor omwonenden en de schadelijke gevolgen van zijn handelen.
De rechtbank rekent dit verdachte aan en overweegt dat dergelijke feiten de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel dan ook zonder meer rechtvaardigen.
De rechtbank realiseert zich echter ook dat zij een veel kortere periode bewezen heeft verklaard dan ten laste is gelegd. Daarnaast constateert zij dat de redelijke termijn waarbinnen de berechting dient plaats te vinden, in de onderhavige zaak fors is overschreden gelet op het feit dat het vonnis meer dan 24 maanden na 6 januari 2022, de dag waarop verdachte in verzekering is gesteld, wordt gewezen. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding rechtvaardigen. De rechtbank zal bij de bepaling van de straf rekening houden met zowel de korte periode die zij bewezen heeft verklaard als met de overschrijding van de redelijke termijn, door een strafkorting toe te passen.
De voorlopige hechtenis van verdachte is al sinds september 2022 geschorst en uit het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 4 juni 2024 blijkt dat hij zich gedurende al deze tijd goed en positief heeft opgesteld en zich aan alle schorsingsvoorwaarden heeft gehouden. De reclassering geeft aan dat zij de kans op recidive inschat als gemiddeld en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden omdat verdachte verdere hulp of ondersteuning, indien hij deze nodig heeft, zelfstandig goed weet te vinden.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd die in duur gelijk is aan het reeds door verdachte ondergane voorarrest en daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.
De rechtbank wijkt hiermee af van de eis van de officier van justitie, nu zij gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel is dat met voornoemde straf, in dit geval, voldoende recht wordt gedaan aan de ernst van de bewezen verklaarde strafbare feiten.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 16 september 2019 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf voor de duur van één maand, voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De proeftijd is ingegaan op 1 oktober 2019.
Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 10 maart 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, kan de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op hetgeen ter terechtzitting is behandeld, ziet de rechtbank aanleiding om in plaats daarvan een taakstraf voor de duur van 120 uren (gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS) te gelasten.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 48, 49, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 260 dagen.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

een taakstraf voor de duur van 180 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18/130667- 19:
Gelast het verrichten van een taakstraf voor de duur van 120 uren, in plaats van de last tot tenuitvoerlegging van gevangenisstraf voor de duur van één maand, oorspronkelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 16 september 2019.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde deze taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schuth, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en
mr. A.L.J.M.A. Janssens, rechters, bijgestaan door mr. L. van der Weide, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 juli 2024.
Mr. Janssens is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 3 juli 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Begin december 2021 heb ik mijn loods beschikbaar gesteld aan mensen. Op 3 januari 2022 ontdekte ik dat er een drugslab in de loods gevestigd was en ik heb het beschikbaar stellen van mijn loods toen ontbonden door de op mijn perceel aanwezige personen te vertellen dat ze de boel op moesten ruimen en moesten vertrekken.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 januari 2022, opgenomen op pagina 80 e.v. van deel 1 van het dossier van politie Noord-Nederland met nummer 2022004901 d.d. 1 juni 2022, inhoudend als relaas van de verbalisanten:
Hierbij verklaren wij, allen werkzaam als LFO-expert bij de Landelijke Eenheid, het volgende. Op 5 januari 2022 hebben wij een onderzoek ingesteld in een loods op locatie [adres] te [plaats] . Deze loods was in gebruik voor de zeer grootschalige productie van amfetamine en BMK. De loods bestond uit vier delen:
  • het voorste deel van de loods, ruimte [O]
  • het tweede gedeelte van de loods, de productieruimte [P]
  • het derde gedeelte van de loods, de destillatieruimte [D]
  • het vierde deel van de loods
Productieruimte [P]:
Links in de productieruimte stonden vier opstellingen van reactieketels. Bij aankomst waren er drie hiervan in werking, hiervan stonden de roermotoren en de gasbranders aan. Drie reactieketels hadden een temperatuur van 100 graden Celsius op de temperatuurmeter. Op de muur achter de reactieketels stonden verhoudingen van de diverse kookstappen.
Destillatieruimte [D]:
Links in de destillatieruimte stonden een aantal lege blauwe 200 liter klemdekselvaten. In het midden van deze ruimte stonden twee grote destillatieopstellingen. De opstellingen bestonden beide uit een destillatieketel gekoppeld aan twee stoomgeneratoren. Op de destillatieketel was een destillatiebuis bevestigd. Onder de destillatieketel lagen vier branders welke aan elkaar gekoppeld waren. Deze waren gekoppeld aan twee gekoppelde gasflessen. Op de deuren van de wc ruimtes waren aantekeningen geschreven met betrekking tot tijden en hoeveelheden.
Nader onderzoek en monsterneming:
Wij hebben de loods nader onderzocht en alle goederen die te relateren zijn aan de vervaardiging van verdovende middelen nader onderzocht, beschreven, gefotografeerd en deels bemonsterd.
Indien meerdere IBC s, jerrycans of vaten als één partij worden omschreven dan is dit omdat de inhoud van deze jerrycans of vaten organoleptisch gelijk is. Als van een partij een monster is genomen, dan is dit aselect uit een van de verpakkingen in deze partij gedaan.
Ten behoeve van de voorlopige vaststelling van de aangetroffen chemicaliën werd door ons onder andere gebruik gemaakt van een identificatieapparaat dat werkt op basis van Ramantechnologie, de Thermo Scientific First Defender (FD).
Deze monsters worden ter analyse overgebracht naar het NFI afdeling verdovende middelen te Den Haag. De inhoud van de op pagina 83 e.v. opgenomen inventarisatielijst zal de rechtbank ten behoeve van de overzichtelijkheid niet integraal opnemen; zij verwijst daarnaar en acht de inhoud daarvan hier in
ingevoegd.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2022, opgenomen op pagina 46 e.v. van deel 1 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van de verbalisant: Ik, AOTNON348, werkzaam bij de Landelijke Eenheid van de politie, ingedeeld bij het Aanhouding en Ondersteuningsteam locatie Noord Oost en onder genoemd nummer bekend in de administratie van dit team, verklaar:
Ik kreeg het verzoek om een aanvullend proces-verbaal op te maken, daarin geef ik aan waar de verdachten zich bevonden op het moment van de aanhoudingen.
Verdachte 1 ( [verdachte] ) werd aangehouden in gebouw A.
Verdachten 2, 3 en 4 ( [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] ) werden aangehouden in gebouw C.
Foto van het perceel en de gebouwen met aanduiding A, B, C, D.
4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2022.01.12.170 (aanvraagnummer 002), d.d. 3 maart 2022, opgenomen op pagina 418 e.v. van deel 2 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige:
Inventarisatielijst
NFI-rapport
O8A: 7 literflessen met geel/oranje olieachtige vloeistof, met
O8A: bevat amfetamine
de geur van amfetamine
P23A: bevat amfetamine
P23A: 60 liter bruine olielaag (in een in werking zijnde
P24A: bevat amfetamine
reactieketel, op een onderlaag van 100 liter kleurloze waterige
P25A: bevat amfetamine
vloeistof)
P24A: 220 liter bruine olielaag (in een in werking zijnde
reactieketel, op een onderlaag van 300 liter waterige vloeistof)
P25A: 230 liter bruine olieachtige vloeistof (in een in werking
zijnde reactieketel, op een onderlaag van 500 lieter waterige
vloeistof)
Inventarisatielijst
NFI-rapport
O2(-A):FD-formamide, 480L
O3:FD-formamide, 520L
P6:FD-formamide, 40L
O2-A:bevat formamide; resultaat conform etiket
O4(-A):FD-fosforzuur, 380L
P7:FD-fosforzuur, 600L
O4-A:bevat fosforzuur; resultaat conform
etiket
O1(-A):FD-mierenzuur, 320L
P8:Geen FD. Wel hetzelfde etiket als O1(-A) en half gevuld, 10L
O1-A:bevat mierenzuur, resultaat conform etiket
P13:etiket: Wodorotlenek Sodu Staly, 22x25KG + 20 KG=570
KG
"Bevat het onderzoeksmateriaal Opiumwetsubstanties?"
In de onderzoeksmaterialen zijn amfetamine en metamfetamine aangetoond. Amfetamine en metamfetamine zijn vermeld op lijst I van de Opiumwet.
"Bevat het onderzoeksmateriaal grondstoffen/hulpstoffen/tussenproducten voor de vervaardiging en/of bewerking van (synthetische) drugs?"
In de onderzoeksmaterialen zijn mierenzuur, formamide, fosforzuur, MAPA (methyl alfa-fenylacetoacetaat), N-formylamfetamine en BMK (benzylmethylketon) aangetoond.
In relatie tot drugs is MAPA een grondstof voor BMK. BMK is een grondstof voor amfetamine en metamfetamine. In relatie tot drugs wordt de combinatie van BMK, formamide en mierenzuur gebruikt bij de vervaardiging van amfetamine met de Leuckartmethode. N-formylamfetamine is het tussenproduct in
deze vervaardiging. Fosforzuur wordt in de chemische industrie veelvuldig toegepast. In relatie tot drugs kan deze stof worden gebruikt bij de vervaardiging en/of bewerking van diverse drugs.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van analyseresultaten en bevindingen d.d. 11 april 2022, opgenomen op pagina 122 e.v. van deel 1 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van de verbalisanten:
Hierbij verklaar ik, hoofdinspecteur van politie en werkzaam als LFO-expert, het volgende, Dit proces- verbaal is een aanvulling op het eerder, mede door mij, opgemaakte proces-verbaal van 13 januari 2022.
Voorraad chemicaliën:
570 kilo Caustic Soda (P13), 330 liter Mierenzuur (O1A, P8), 520 liter Formamide (O2A, P6), 980 liter Fosforzuur (O4A,P7).
De loods was op het moment van ontdekking in gebruik voor de zeer grootschalige vervaardiging van amfetamine via de Leuckart-methode. Hierbij is de uitgangsstof BMK zeker voor een deel ter plaatse met behulp van fosforzuur uit preprecursor MAPA vervaardigd.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 januari 2022, opgenomen op pagina 249 e.v. van deel 2 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van de verbalisant:
Op 6 januari 2022 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden op perceel [adres] te [plaats] . Tijdens de doorzoeking werd onder ander het volgende aangetroffen in pand 3 (houten bijgebouw/bijwoning):
Keuken:
In de keuken werd aan de kapstok een overall met opdruk SGS aangetroffen. Deze overall had dezelfde geur als de geur die in het drugslaboratorium was te ruiken.
Slaapkamer 1:
In de eerste slaapkamer rechts werd bij de televisie een mobiele telefoon van het merk HTC aan de lader aangetroffen. Naast de telefoon werd een notitie aangetroffen welke mogelijk te relateren is aan het vervaardigen van harddrugs.
Slaapkamer 2:
In de slaapkamer rechtdoor werden twee stapelbedden aangetroffen. Op de vloer onder het rechter stapelbed werd een mobiele telefoon van het merk Google Pixel aangetroffen. Dit betreft een cryptotelefoon. Onder hetzelfde bed werd tevens kleding aangetroffen welke dezelfde geur had als de geur die in het drugslaboratorium was te ruiken.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 januari 2022, opgenomen op pagina 317 e.v. van deel 2 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van de verbalisant:
In pand 3 in slaapkamer rechts werd een schrift aangetroffen waarin onderstaande aantekeningen stonden.
Afbeelding links:
Fos390 X 3 = 900+270=1170-740=430:20=22
For234x3 = 600+102=702
Fos 37X20=740
Op voorraad

44 Amide

Bestellen
170 liter AAZ = 9 kannen

12 gasflessen

31 zakken Caustric

22 kannen F05

Afbeelding rechts:
200 x100 = 20.000
130 x 3 = 390
1
130 x 3= 390
390
390
390
1560

60 x 1200 = 72.000

20
52
17
Het vermoeden is dat dit berekeningen zijn voor het maken van de amfetamine-olie. Caustic is vermoedelijk caustic soda. Dit betreft een middel wat onder andere gebruikt wordt voor de productie van amfetamine.
8. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2022.01.12.170 (aanvragen 003 en 004), d.d. 5 april 2022, opgenomen op pagina 427 e.v. van deel 2 van voornoemd dossier, opgemaakt door MSc. S. Smit, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar deskundige verklaring:
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2022 (inclusief bijlagen), opgenomen op pagina 10 e.v. van het aanvullend dossier, inhoudend als relaas van de verbalisant:
In de als bijlage 2 gevoegde schets van de schuur wordt gesproken over drie ruimtes. De voorruimte, ruimte 1 en ruimte 2.