ECLI:NL:RBNNE:2024:312

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
8 februari 2024
Zaaknummer
17.080010.96
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 6 februari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die onderworpen is aan terbeschikkingstelling (tbs) met verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft de termijn van de tbs met twee jaren verlengd, op verzoek van de officier van justitie. De behandeling vond plaats op 23 januari 2024, waarbij de veroordeelde digitaal aanwezig was, samen met zijn raadsman en een deskundige. De rechtbank heeft de relevante stukken en adviezen van deskundigen in overweging genomen, waaronder rapporten van een GZ-psycholoog en een psychiater, die beiden adviseerden om de tbs-termijn te verlengen. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen vereisen dat de tbs wordt verlengd, gezien het hoge risico op herhaling van delictgedrag en de aanhoudende ziekelijke stoornis van de veroordeelde. De verdediging had verzocht om een verlenging van slechts één jaar, maar de rechtbank oordeelde dat de situatie van de veroordeelde geen uitzonderlijke omstandigheden vertoonde die een kortere verlenging rechtvaardigden. De rechtbank heeft de beslissing genomen in overeenstemming met de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/080010-96
beslissing van de meervoudige strafkamer d.d. 6 februari 2024 in de rechtbank NoordNederland
in de zaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 1970 te [geboorte plaats] , thans verblijvende in [instelling] ,
[adres] , hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) van de veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 23 januari 2024, waarbij aanwezig waren de veroordeelde (digitaal per videoverbinding), zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, de officier van justitie mr. L. Lübbers en [naam] als deskundige (digitaal per videoverbinding).
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het plaatsvervangend hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 21 november 2023, van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.
De rechtbank heeft voorts gelet op de adviezen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), opgemaakt door GZ-psycholoog R.J.A. van Helvoirt en psychiater E.D.M. Masthoff, beiden niet verbonden aan de instelling waar de veroordeelde wordt verpleegd.

Motivering

De opgelegde tbs
Bij arrest van 18 februari 1997 van het Gerechtshof te Leeuwarden is veroordeelde veroordeeld wegens de voortgezette handeling van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, het telkens met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam (meermalen gepleegd), diefstal door middel van braak en inklimming en diefstal door middel van valse sleutels. Het hof heeft veroordeelde onder andere tbs met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd. De hiertegen ingestelde cassatie is op 27 januari 1998 door de Hoge Raad verworpen.
De tbs met verpleging van overheidswege is aangevangen op 27 januari 1998. De termijn van de tbs is laatstelijk op 29 maart 2022 verlengd met twee jaren.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de tbs te verlengen met twee jaren.
In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Er is bij veroordeelde sprake van een op de voorgrond staande stoornis in het autismespectrum naast alcoholmisbruik en een gokverslaving (beide in remissie onder toezicht). Dit maakt dat veroordeelde rigide is in zijn denken en de sociale afstemming suboptimaal functioneert. Dit leidt tot problemen in de samenwerking en afstemming op alle sociale terreinen, zo ook met betrekking tot seksualiteit. Veroordeelde kent een verleden van gerichtheid op seks, geen openheid bieden over zijn gedrag, het ontkennen van gerichtheid op minderjarigen en een resocialisatiepoging binnen de FPA is al vroegtijdig gestrand.
De afgelopen periode hebben in het teken gestaan van kennismaking binnen de [instelling] en vervolgens het wachten op afhandeling van de (op het moment van schrijven) lopende strafzaak zodat er verder beleid gemaakt kan worden. Omdat de behandeling stagneerde, mede door de aangifte en het standpunt van veroordeelde hierin, is
veroordeelde op de huidige afdeling [naam] geplaatst. Dit is een afdeling zonder behandeldruk. Veroordeelde functioneert daar stabiel. Hij heeft geen conflicten met zijn omgeving, volgt zijn dagprogramma en neemt deel aan groepsmomenten en -activiteiten. Veroordeelde heeft een mindere periode gekend toen bleek dat de het Openbaar Ministerie hem officieel als verdachte aanmerkte en hem meerdere keren heeft verhoord in die zaak. Dit leverde hem veel spanning op en hij trok zich toen veel terug op zijn kamer. Veroordeelde heeft gezien voornoemde strafzaak geen vrijheden buiten de kliniek maar heeft wel weer zijn vrijheden teruggekregen binnen de kliniek. Binnen het huidige strafkader functioneert veroordeelde stabiel. De problematiek is echter nog immer aanwezig en vormt nog altijd een hoog risico wanneer veroordeelde nu buiten de tbs zou verblijven. Veroordeelde heeft de neiging om op zoek te gaan naar seksuele prikkels, verheimelijkt zijn gedragingen en kan te weinig gebruik maten van de kaders die voor hem als beschermend worden gezien. De tbs-maatregel wordt daarom als noodzakelijk geacht om het risicomanagement verantwoord vorm te kunnen geven. Mocht de voornoemde strafzaak geseponeerd worden, zal een traject richting FPA Heiloo ingezet worden en zullen de verloven daartoe opgestart worden, mits verantwoord geacht. Mocht een veroordeling volgen, zal een aanvulling op de delictanalyse moeten plaatsvinden en dient het risicomanagement herijkt te worden. In beide situaties is het de vraag in hoeverre gekomen kan worden tot een succesvolle resocialisatie of dat de, door de Oostvaarderskliniek ingezette, weg richting LFPZ toch in beeld komt. Omdat de tijd nodig is de behandeling en/of resocialisatie verder vorm te geven, wordt geadviseerd de termijn van de tbs met twee jaar te verlengen.
De deskundige [naam] heeft tijdens de terechtzitting van 6 februari 2024 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt zakelijk weergegeven in:
Op dit moment is het plan om veroordeelde via verloven te laten uitstromen naar de FPA van onze eigen kliniek, de [instelling] . Deze verloven zijn nog niet aangevraagd en het is de verwachting dat dat traject nog minimaal 2 jaren zal gaan duren.
De adviezen van de deskundigen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid Sv
In het door de GZ-psycholoog R.J.A. van Helvoirt opgemaakte rapport d.d. 10 november 2023 wordt geadviseerd de termijn van de tbs met twee jaren te verlengen. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Er is bij veroordeelde sprake van autisme, een andere gespecificeerde parafiele stoornis en een in remissie zijnde gokstoornis. Hij komt uit de gescoorde risicotaxatie-instrumenten uit in de hogere risicocategorie.
Behandeling in engere zin heeft geen meerwaarde meer. De problematiek is in hoge mate non-curatief. Veroordeelde heeft al geruime tijd geen vrijheden meer. Over een jaar een voorwaardelijke beëindiging is niet reëel gezien de stappen die nog gemaakt moeten worden wanneer de kliniek besluit een nieuwe resocialisatiepoging vorm te geven. Geadviseerd wordt daarom om de termijn van de tbs met twee jaren te verlengen.
In het door psychiater E.D.M. Masthoff opgemaakte rapport d.d. 28 oktober 2023 wordt geadviseerd de termijn van de tbs met twee jaren te verlengen. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Bij veroordeelde is sprake van een autismespectrumstoornis, een andere gespecificeerde parafiele stoornis, en van een gokstoornis (langdurig in remissie). Het risico op recidive delict-gedrag gelijk aan het indexdelict is binnen de huidige context laag. Bij het eventueel wegvallen van het tbs-kader zonder resocialisatietraject en passend risicomanagement zal dit risico oplopen tot hoog. In hoeverre dit risico getemperd kan worden met behulp van een passend risicomanagement, dat in het geval van veroordeelde vooral extern vormgegeven zal moeten worden (controle en toezicht), zal nog moeten blijken tijdens een eventueel resocialisatietraject. Het is niet realistisch om te veronderstellen dat hij binnen een jaar toe zou kunnen zijn aan voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Daartoe zullen alle nog te zetten verlofstappen, ook als alles goed zou gaan, cumulatief te lang duren. Daarom wordt geadviseerd om de termijn van de tbs te verlengen met twee jaren.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaren.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
De veroordeelde en zijn raadsman hebben verzocht om de termijn van de tbs met één jaar te verlengen. Daartoe is het volgende aangevoerd. Het behandeltraject van veroordeelde heeft in afwachting van een uitspraak in de nieuwe strafzaak bijna twee jaar stilgelegen. Na de vrijspraak in die strafzaak is de kliniek niet voortvarend aan de slag gegaan. Daarom zou de rechtbank slechts met één jaar moeten verlegen, zodat de rechtbank een vinger aan de pols kan houden en aan de kliniek een signaal wordt afgegeven.
Volgens de raadsman is sprake van een uitzonderlijke situatie, zoals wordt bedoeld in de jurisprudentie.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de in het onderliggende arrest voorkomende bewezenverklaring, de kwalificatie en de motivering van de opgelegde straf en maatregel, in onderling verband en samenhang bezien vast, dat het evident is dat de maatregel van tbs is opgelegd ter zake van een misdrijf gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten het telkens met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam (meermalen gepleegd). Dit betekent dat de tbs-maatregel niet in duur beperkt is en dus verlengd kan worden.
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de tbs met verpleging van overheidswege wordt verlengd. Het gevaar voor herhaling wordt als hoog ingeschat en er is nog sprake van een ziekelijke stoornis.
De verdediging heeft verzocht om de termijn van de tbs slechts met één jaar te verlengen., Wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar, geldt volgens vaste jurisprudentie het uitgangspunt dat de termijn van de tbs in principe verlengd dient te worden met twee jaren. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden kan in een dergelijke situatie toch voor slechts één jaar wordt verlengd. De situatie dat het behandeltraject van veroordeelde in afwachting van de uitspraak in de nieuwe strafzaak heeft stilgelegen hoe onwenselijk die situatie ook mag zijn vindt de rechtbank geen uitzonderlijke omstandigheid zoals in de jurisprudentie wordt bedoeld. Hoewel de rechtbank de frustratie van de verdediging begrijpt, kan de rechtbank de verloren tijd niet verdisconteren in onderhavige beslissing. Aan de formele eisen voor verlenging is immers voldaan en het behandeltraject zal naar verwachting van de deskundigen langer dan één jaar in beslag nemen. De mogelijkheden van een nieuw resocialisatietraject moeten nog worden onderzocht, verloven moeten nog worden aangevraagd en een route richting een FPA is nog niet opgestart. Volgens de kliniek is het daarbij nog maar de vraag in hoeverre gekomen kan worden tot een succesvolle resocialisatie of dat de weg richting LFPZ toch weer in beeld zal komen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet te verwachten is dat zich op korte termijn ontwikkelingen zullen voordoen die maken dat het nodig zal zijn om al na één jaar de situatie van veroordeelde opnieuw te bekijken. Een voorwaardelijke beëindiging zal na één jaar nog niet in zicht zijn. Tot slot ziet de rechtbank ook geen aanleiding om de termijn van de tbs met één jaar verlengen met als reden de kliniek te motiveren voortvarend te werk te gaan. Ten aanzien van het behandeltraject en de voortvarendheid daarvan mag van de professionaliteit van de kliniek worden uitgegaan.
De rechtbank zal de termijn van de tbs met verpleging van overheidswege, overeenkomstig de vordering, het verlengingsadvies en de rapporten van de psycholoog en psychiater, met twee jaren verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van de veroordeelde met twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.B. Maring, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. L.S. Langius, rechters, bijgestaan door mr. L.F. Beitsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 februari 2024.
Mr. L.S. Langius is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.