ECLI:NL:RBNNE:2024:3069

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
7 augustus 2024
Zaaknummer
18-135129-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het verwerven, voorhanden hebben, aanbieden en verspreiden van kinderporno en dierenporno met bijzondere voorwaarden voor behandeling en toezicht

Op 7 augustus 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het verwerven, voorhanden hebben, aanbieden en verspreiden van kinderporno en dierenporno. De rechtbank oordeelde dat, hoewel een gevangenisstraf op zijn plaats is, de nadruk in deze zaak moet liggen op hulp en behandeling van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van veertien maanden een gewoonte heeft gemaakt van het verwerven en verspreiden van kinderpornografisch materiaal via verschillende chatgroepen. In totaal zijn er 752 afbeeldingen, waaronder 117 video's, aangetroffen op de telefoons van de verdachte, waarvan het merendeel minderjarige meisjes betreft. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 720 dagen, waarvan 719 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd die gericht zijn op behandeling en toezicht door de reclassering. De verdachte heeft zich niet laten bijstaan door een advocaat, maar heeft wel openheid van zaken gegeven over zijn handelen en is gemotiveerd om hulp te aanvaarden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn spijt en de bereidheid om aan zijn behandeling te werken.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18/135129-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 augustus 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 mei 2024 en 24 juli 2024.
Verdachte is verschenen. Verdachte heeft zich niet laten bijstaan door een advocaat. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. ​
Hij in of omstreeks 23 april 2020 tot en met 3 november 2022 te [plaats] , althans in Nederland, één of meermalen (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en),
te weten 752 afbeeldingen, bestaande uit ten minste 406 fotos en/of 117 videos, en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), te weten een of meerdere mobiele telefoon(s) (iPhone X met goednummer 1542799 en/of iPhone S6 met goednummer 1595546), van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft
  • verspreid (door het toesturen aan een of meerdere gebruiker(s) in een chatgesprek op [naam] en/of [naam] en/of [naam] ),
  • aangeboden,
  • verworven,
  • in bezit gehad en/of
  • zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger/hand en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de/een penis en/of vinger/hand en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(Afbeeldingsnummers in Overzicht Geselecteerde Afbeeldingen en Toonmap: 1, 2, 3, 4 en 5) en/of
het met de/een penis en/of voorwerp en/of mond/tong en/of vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de/een penis en/of voorwerp en/of mond/tong en/of vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(Afbeeldingsnummers in Overzicht Geselecteerde Afbeeldingen en Toonmap: 6, 7, 8 en 9) en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling, (Afbeeldingsnummers in Overzicht Geselecteerde Afbeeldingen en Toonmap: 10, 11, 12, 13 en 14)
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij al dan niet op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(Afbeeldingsnummers in Overzicht Geselecteerde Afbeeldingen en Toonmap: 15, 16, 17, 18 en 19) en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2021 tot en met 3 november 2022, te [plaats] , in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en), te weten (tenminste) 42 fotos en/of 14 videos en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), te weten een mobiele telefoon (iPhone X met goednummer 1542799), heeft
  • openlijk tentoongesteld en/of
  • verspreid (door het toesturen aan een of meerdere gebruiker(s) in een chatgesprek op [naam] en/of [naam] en/of [naam] ) en/of
  • in bezit gehad,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele handeling(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een mens en een dier (schijnbaar) is/zijn betrokken, welke voornoemde seksuele handeling(en) (zakelijk weergegeven) bestond(en) uit:
het door een volwassen persoon betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een dier, en/of
het door een volwassen persoon likken en/of in de mond nemen van de geslachtsdelen van een dier, en/of het door een dier oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van een volwassen persoon, (Afbeeldingsnummers in Overzicht Geselecteerde Afbeeldingen en Toonmap: 20, 21 en 22).

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het klopt dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Volgens verdachte heeft hij deze feiten echter niet gedurende de gehele ten laste gelegde periode gepleegd. Hoewel verdachte niet meer precies weet wanneer hij het eerste filmpje met kinderporno heeft ontvangen, acht hij het onmogelijk dat dit reeds in 2020 is geweest. Volgens verdachte is het aannemelijker dat hij in 2021is begonnen met het bezit en verspreiden van kinderporno, waarbij de piek in de periode van oktober 2021 tot en met begin 2022 moet zijn geweest.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, met dien verstande dat de rechtbank een kortere periode bewezen acht. De onder feit 1 ten laste gelegde startdatum van 23 april 2020 is gebaseerd op een proces-verbaal van bevindingen van 9 maart 2023 waarin verbalisant [naam] relateert dat uit gegevens van [naam] zou blijken dat op de onder verdachte in beslag genomen iPhone X in ieder geval vanaf 23 april 2020 kinderpornografische bestanden zijn binnengehaald en bekeken. Deze datum wordt in het proces-verbaal niet nader onderbouwd. De rechtbank acht de enkele vermelding van deze datum echter onvoldoende om deze als startdatum van het tenlastegelegde handelen van verdachte te kunnen aanmerken. Dit geldt temeer nu verdachte stellig en consequent heeft verklaard dat hij de betreffende telefoon in 2020 nog niet in zijn bezit had en hij voorts in 2020 nog geen toegang had tot de internetverbinding van zijn ex-vriendin, terwijl hij via deze verbinding actief was in (groep)chats op [naam] en [naam] . Verdachte heeft ter terechtzitting verder verklaard dat hij in eerste instantie gebruik heeft gemaakt van een iPhone S6, dat hij enige tijd later een nieuwe telefoon kreeg, de Iphone X, dat hij op beide telefoons fotos en filmpjes van kinderporno heeft
opgezocht, ontvangen en verspreid en dat hij vermoedt dat de piek hiervan in de periode van oktober 2021 tot en met begin 2022 is geweest. Gelet op deze verklaring van verdachte in combinatie met het proces-verbaal van bevindingen van 4 mei 2023 waarin verbalisant [naam] relateert dat uit de tijdlijn van de onder verdachte in beslag genomen iPhone S6 blijkt dat op dit toestel in ieder geval in september 2021 kinderpornografische bestanden werden bekeken, kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat verdachte in ieder geval vanaf september 2021 is begonnen met het verwerven, bezit en verspreiden van kinderporno. De rechtbank komt ten aanzien van feit 1 dan ook tot een bewezenverklaring van de periode van 1 september 2021 tot en met 3 november 2022. Ten aanzien van de onder feit 2 ten laste gelegde periode sluit de rechtbank zich aan bij hetgeen hiervoor is overwogen, nu uit het strafdossier niet blijkt dat verdachte reeds in de periode vóór september 2021 dierenporno voorhanden heeft gehad en verspreid.
Nu verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde handelingen duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 mei 2024;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 3 maart 2023, opgenomen op pagina 36 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100/ 2022035207 d.d. 9 mei 2023, inhoudend de relateringen van verbalisant [naam] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 mei 2023, opgenomen op pagina 74 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de relateringen van verbalisant [naam] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 maart 2023, opgenomen op pagina 54 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de relateringen van verbalisant [naam] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 september 2021 tot en met 3 november 2022 te [plaats] , meermalen 752 afbeeldingen, bestaande uit ten minste 406 fotos en 117 videos, en gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten mobiele telefoons (iPhone X met goednummer 1542799 en iPhone S6 met goednummer 1595546), van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft
verspreid (door het toesturen aan een of meerdere gebruiker(s) in een chatgesprek op [naam] en/of [naam] en/of [naam] ), en
aangeboden, en
verworven, en
in bezit gehad en
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een penis en/of vinger/hand en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
het met een penis en/of vinger/hand en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met een penis en/of voorwerp en/of mond/tong en/of vinger/hand betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met een penis en/of voorwerp en/of mond/tong en/of vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
en
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij al dan niet op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
2. hij in de periode van 1 september 2021 tot en met 3 november 2022, te [plaats] , meermalen afbeeldingen, te weten (tenminste) 42 fotos en 14 videos en een gegevensdrager bevattende afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon (iPhone X met goednummer 1542799), heeft
3. verspreid (door het toesturen aan een of meerdere gebruiker(s) in een chatgesprek op [naam] en/of [naam] en/of [naam] ) en
4. in bezit gehad,
terwijl op die afbeeldingen seksuele handelingen zichtbaar zijn, waarbij (telkens) een mens en een dier (schijnbaar) zijn betrokken, welke seksuele handelingen (zakelijk weergegeven) bestonden uit:
het door een volwassen persoon betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een dier, en
het door een volwassen persoon likken en/of in de mond nemen van de geslachtsdelen van een dier, enf het door een dier oraal en/of vaginaal penetreren van een volwassen persoon.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1
Een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een
geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt;
Feit 2
Een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, verspreiden en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft primair gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 en feit 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Nu verdachte zich ter terechtzitting niet heeft laten bijstaan door een advocaat, heeft de officier van justitie subsidiair aangevoerd dat gelet op de proceshouding en persoonlijke omstandigheden van verdachte oplegging van een taakstraf mogelijk nog passend zou kunnen zijn.
Standpunt van de verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de strafeis begrijpt, maar dat hij vreest zijn woning en uitkering te verliezen indien hem een gevangenisstraf wordt opgelegd. Daarnaast is hij voornemens om in september 2024 zijn opleiding metaalbeperking weer op te pakken. Ook is het contact met zijn ex-vriendin en zoontje de afgelopen periode sterk verbeterd. Verdachte heeft tot slot verklaard dat hij gemotiveerd is voor een behandeling en dat hij bereid is om mee te werken aan de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 17 juni 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van 28 februari 2024, alsmede de vordering van de officier van justitie en hetgeen door verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft gedurende een periode van veertien maanden een gewoonte gemaakt van het verwerven, in bezit hebben, aanbieden en verspreiden van kinderpornografisch materiaal via (groep)chats op [naam] , [naam] en [naam] . Op de beide telefoons van verdachte zijn in totaal 752 afbeeldingen (waaronder 117 videos) aangetroffen. Het merendeel van deze afbeeldingen betreft minderjarige meisjes tussen de twee en veertien jaar oud. Een enkele afbeelding betreft zelfs een baby. Uit de beschrijving van de afbeeldingen blijkt dat daarop vergaande seksuele handelingen door en met kinderen te zien zijn. Het aantreffen van dit materiaal in combinatie met de wijze waarop verdachte zich in de (groep)chats profileerde, en waarbij hij niet schuwde om zijn gesprekspartner(s) te vragen om naaktfotos van zijn/haar dochter aan hem toe te sturen om zo nieuwe en unieke content te kunnen verzamelen, neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk. Met zijn handelen heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de instandhouding van de vraag naar en productie van kinderporno en het misbruik dat daarmee gepaard gaat. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen die slachtoffer zijn van dergelijk seksueel misbruik ernstige lichamelijke en psychische schade (kunnen) oplopen, die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Verdachte is hier door zijn handelen mede verantwoordelijk voor.
Daarnaast heeft verdachte dierenporno in zijn bezit gehad en verspreid. Voor het maken van dit materiaal zijn dieren, en niet zelden ook mensen, misbruikt ten behoeve van de seksuele behoeftebevrediging van personen. Ook hiervoor geldt dat door het verspreiden van dergelijke afbeeldingen de vraag daarnaar blijft bestaan en het vervaardigen wordt bevorderd en aldus de markt voor dit misbruik blijft bestaan.
Het strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte. Daaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. Het strafblad van verdachte werkt dan ook niet strafverzwarend.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank stelt voorop dat zij de indruk heeft gekregen dat verdachte oprecht spijt heeft van zijn handelen en dat hij het kwalijke van zijn handelen volledig inziet. De rechtbank waardeert het dat verdachte ter terechtzitting openheid van zaken heeft gegeven en de verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen. Verdachte heeft zich daarbij kwetsbaar opgesteld. De schaamte en afkeer die verdachte voelt als hij over zijn eigen handelen spreekt, was voor de rechtbank zichtbaar. Op de vraag van de rechtbank hoe het zo ver heeft kunnen komen, heeft verdachte ter terechtzitting geen goed antwoord kunnen geven. De rechtbank heeft daarbij de indruk gekregen dat verdachte zelf ook met deze vraag worstelt. Het siert verdachte daarom dat hij vrijwel direct na zijn eerste contact met de politie in een vrijwillig kader is gestart met een behandeling bij de AFPN. De rechtbank acht het evenwel zorgelijk dat verdachte, toen hij de dagvaarding voor de inhoudelijke behandeling van de strafzaak ontving, naar eigen zeggen dusdanig vastliep in zijn hoofd dat hij zowel met zijn behandeling als met zijn opleiding is gestopt. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven open te staan voor een (nieuwe) behandeling en dit voor zichzelf ook noodzakelijk te vinden. Ook in het gesprek met de reclassering heeft verdachte verklaard dat hij gemotiveerd is voor gedragsverandering. Uit het reclasseringsrapport volgt daarnaast dat thans geen zorgwekkende problematiek op de leefgebieden van verdachte bestaat. Het is voor de reclassering daardoor niet geheel duidelijk geworden wat verdachte precies heeft bewogen. De reclassering gaat uit van de hypothese dat eenzaamheid en het gebrek aan een zinvolle dagbesteding een grote rol hebben gespeeld. De reclassering noemt het voorts opvallend dat verdachte op zoek lijkt naar een bepaalde mate van spanning en nieuwe prikkels en dat hij regelmatig gefixeerd lijkt op bepaalde gedragingen, zoals drugsgebruik, gamen en pornografie. De reclassering sluit daarom niet uit dat bij verdachte sprake is van verslavingsgevoeligheid en dat het verzamelen van kinderporno destijds een enigszins verslavende effect op hem had. De reclassering acht de kans op (seksuele) recidive daarom aanwezig en adviseert (mede)
om die reden een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en het vermijden van kinderporno. De rechtbank onderschrijft de overwegingen van de reclassering en is van oordeel dat verdachte behandeling en begeleiding nodig heeft om zijn leven (duurzaam) op de rit te krijgen en recidive te voorkomen.
De straf
Voor het bepalen van de strafmodaliteit heeft de rechtbank acht geslagen op het taakstrafverbod, zoals bedoeld in artikel 22b van het Wetboek van strafrecht (Sr). Dit verbod brengt met zich mee dat de rechtbank voor feiten zoals bewezenverklaard, niet kan volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Hiermee heeft de wetgever de ernst van dergelijke feiten willen benadrukken. Gelet op de (zeer) jonge leeftijd van de kinderen en de vergaande seksuele handelingen die op de aangetroffen afbeeldingen zijn te zien, acht de rechtbank een gevangenisstraf in beginsel ook zonder meer op zijn plaats.
Tegelijkertijd dient de rechtbank bij de strafoplegging ook rekening te houden met de persoon van verdachte en het belang van de maatschappij bij het voorkomen van nieuwe (soortgelijke) strafbare feiten. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat in onderhavige zaak het zwaartepunt van de straf op hulp en behandeling dient te liggen. Hierbij speelt een belangrijke rol dat verdachte bereid en gemotiveerd is om die hulp te aanvaarden en de behandeling te ondergaan. Het voorgaande maakt dat de rechtbank aanleiding ziet om af te wijken van de (primaire) eis van de officier van justitie. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 720 dagen waarvan 719 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar passend en geboden. Daarnaast zullen aan dit voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals door de reclassering geadviseerd. Het voorwaardelijke strafdeel dient als stok achter de deur om verdachte te (blijven) motiveren zich in te zetten voor de hulp, behandeling en begeleiding die hem in het kader van de bijzondere voorwaarden geboden wordt en om hem ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Om de ernst van de feiten te benadrukken, zal de rechtbank verdachte tevens een taakstraf voor de duur van 300 uren opleggen, te vervangen door 150 dagen hechtenis indien de taakstraf niet of niet naar behoren is verricht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 240b en 254a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
- Een gevangenisstraf voor de duur van 720 dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 719 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Veroordeelde meldt zich binnen twee werkdagen na het ingaan van de proeftijd telefonisch bij Reclassering Nederland op telefoonnummer [nummer] . Hij volgt de aanwijzingen van de reclassering op. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Hier kunnen ook huisbezoeken bij horen.
Veroordeelde werkt mee aan diagnostiek en behandeling, waaronder de door hem reeds gestarte EMDR- therapie, door de AFPN of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Veroordeelde vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Teneinde controle hiervan mogelijk te maken geeft veroordeelde openheid en inzicht aan de reclassering omtrent zijn gebruik van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Veroordeelde verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Veroordeelde verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of betrokkene kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van betrokkene. De reclassering kan voor
technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
-
Een taakstraf voor de duur van 300 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 150 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Sieders, voorzitter, mr. M.C. Fuhler en mr. R. ter Haar, rechters, bijgestaan door mr. K. Bodewes-Maas, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 augustus 2024.