ECLI:NL:RBNNE:2024:3064

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 augustus 2024
Publicatiedatum
7 augustus 2024
Zaaknummer
11174121 \ VV EXPL 24-36
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot teruglevering van hond Boneca en oplegging van dwangsommen in kort geding

In deze zaak heeft de Stichting I Respect Animals (SIRA) een kort geding aangespannen tegen gedaagden, die een hond genaamd Boneca in hun bezit hebben. SIRA vordert de teruglevering van Boneca, die eerder aan gedaagden was geleverd onder een opvangcontract. Dit contract bevatte bepalingen over de teruglevering van de hond aan SIRA. Gedaagden hebben echter geweigerd om Boneca terug te geven, ondanks een eerdere veroordeling in een kort geding op 8 mei 2024, waarin hen werd opgedragen de hond terug te leveren op straffe van een dwangsom. De kantonrechter heeft in deze eerdere uitspraak een dwangsom van maximaal € 20.000,00 opgelegd voor het niet nakomen van deze verplichting.

In het huidige kort geding heeft SIRA opnieuw om teruglevering van Boneca gevraagd, met een wijziging van eis en een verzoek om aanvullende dwangsommen. Gedaagden hebben verweer gevoerd, waarbij zij hun emotionele band met Boneca benadrukken en aangeven dat zij de hond willen kopen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagden niet hebben voldaan aan de eerdere veroordeling en dat de dwangsommen inmiddels zijn verbeurd. De rechter heeft geoordeeld dat SIRA een spoedeisend belang heeft bij de teruglevering van Boneca, aangezien het hier om een levend dier gaat. De kantonrechter heeft de vordering van SIRA toegewezen, met de verplichting voor gedaagden om Boneca binnen drie dagen na betekening van het vonnis terug te leveren, en heeft een nieuwe dwangsom van € 1.000,00 per dag opgelegd tot een maximum van € 40.000,00.

Daarnaast zijn gedaagden veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.192,61. De rechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat SIRA direct uitvoering kan geven aan de uitspraak, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Assen
Zaaknummer: 11174121 \ VV EXPL 24-36
Vonnis in kort geding van 6 augustus 2024
in de zaak van
STICHTING I RESPECT ANIMALS,
gevestigd te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: SIRA,
gemachtigde: mr. F. van der Loos,
tegen

1.[gedaagde sub 1]2. [gedaagde sub 2] ,

beide wonende te [woonplaats 1] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: gedaagden,
gemachtigde: mr. N.E. Koelemaij.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met negen producties van 12 juli 2024;
- de brief aan de zijde van gedaagden met 13 producties, ingekomen ter griffie op
22 juli 2024;
- de e-mail aan de zijde van SIRA met producties 10 tot en met 16, ingekomen ter griffie op
22 juli 2024;
- de e-mail aan de zijde van gedaagden met productie 14, ingekomen ter griffie op
22 juli 2024;
- de mondelinge behandeling gehouden op 23 juli 2024, waarbij namens SIRA mevrouw
[vrijwilligster] (vrijwilligster bij de Stichting) alsmede haar gemachtigde mr. F. van der Loos is
verschenen. Aan de zijde van gedaagden is mevrouw [gedaagde sub 1] verschenen
samen met de gemachtigde mr. N.E. Koelemaij;
- de pleitnotities aan de zijde van gedaagden;
- de wijziging van eis die SIRA ter zitting heeft geformuleerd en op schrift gesteld.
1.2.
Van hetgeen ter zitting is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.
2. De feiten
2.1.
SIRA houdt zich bezig met de adoptie (verkoop) van honden die afkomstig zijn uit asielen in het buitenland.
2.2.
In februari 2024 hebben gedaagden van SIRA hond Noa gekocht.
2.3.
Op 23 februari 2024 heeft SIRA met gedaagde sub 1 een opvangcontract voor een andere hond, Boneca, gesloten, waarin is overeengekomen dat gedaagde sub 1 en haar echtgenoot gedaagde sub 2 Boneca, bij hen thuis voor SIRA opvangen. In dat opvangcontract staat verder, voor zover van belang, opgenomen:
“(…) Hierbij spreken de Stichting I Respect Animals en het opvanggezin af dat Stichting I Respect Animals tot een nader door haar te bepalen datum de op te vangen hond(en) overdraagt aan het opvanggezin
HIERBIJ VERKLAART HET OPVANGGEZIN DAT:
(…)
2. Hij/zij de hond niet, zonder schriftelijke toestemming van Stichting 1 Respect Animals ter adoptie aan derden zal aanbieden, zelf zal houden, in laat slapen of van de hand zal doen. Aan de duur van de opvang kunnen geen rechten ontleend worden daar Stichting 1 Respect Animals vaak geen zicht heeft op wanneer een geïnteresseerde zich meldt of wanneer de hond weg mag.
(…)
6. Hij/zij de genoemde hond op het eerste verzoek van Stichting 1 Respect Animals aan haar dan wel aan een door Stichting Respect Animals aangewezen persoon zal overdragen.
7. Indien hij/zij in gebreke blijft, ook nadat hij/zij door Stichting I Respect Animals schriftelijk is aangemaand alsnog binnen 5 dagen tot overdracht over te gaan, hij/zij hiermee een direct opeisbare boete verbeurt aan Stichting I Respect Animals van € 250,-. Deze boete wordt verhoogd met de op dat moment geldende bijdrage voor adoptie en eventuele verdere door Stichting I Respect Animals gemaakt of te maken kosten. Stichting I Respect Animals behoudt onverminderd het recht via de rechter nakoming van deze overeenkomst te vorderen.
(…)”
2.4.
Hond Noa en hond Boneca zijn op 2 maart 2024 door SIRA aan gedaagden geleverd.
2.5.
Gedaagde sub 1 heeft, nadat Boneca bij gedaagden is gekomen, op
12 maart 2024 per whatsapp-bericht aan SIRA aangegeven dat er iedere dag gevechten zijn tussen Boneca en hond Noa en dat zij er even niet meer tegen kan.
2.6.
Op 18 maart 2024 heeft SIRA per whatsapp-bericht aan gedaagde sub 1 aangegeven Boneca op te willen komen halen. Gedaagde sub 1 heeft daarop gereageerd dat “contract, contract” is en dat ze alle medewerking zal verlenen. Zij heeft ook aangegeven dat Boneca ontzettend lief is en dat gedaagde sub 2 haar eigenlijk wil houden maar dat een hond erbij teveel is, dat de leeftijd een rol speelt en dat zij ook verstandig moeten blijven.
2.7.
Op 21 maart 2024 is SIRA naar de woning van gedaagden toe gegaan om Boneca op te halen, maar dat heeft niet geleid tot afgifte van Boneca.
2.8.
Bij aangetekende brief van 23 maart 2024 heeft SIRA aan gedaagden meegedeeld de opvang van Boneca te willen beëindigen. Tevens heeft SIRA in voornoemde brief van
23 maart 2024 gedaagden verzocht Boneca binnen een termijn van vijf dagen aan haar over te dragen. SIRA heeft aangegeven dat zij bereid is om Boneca zelf op te komen halen. Gedaagden hebben geen gehoor gegeven aan dit verzoek.
2.9.
Vervolgens is SIRA een kort geding gestart tegen gedaagden en heeft zij onder andere afgifte van hond Boneca gevorderd op straffe van een dwangsom en haar eis jegens gedaagde sub 2 ter zitting vermeerderd met gijzeling jegens gedaagde sub 2. De kantonrechter recht doende als voorzieningenrechter in kort geding heeft op 8 mei 2024 vonnis gewezen waarin, voor zover van belang, staat opgenomen:
“(…)3. De beoordeling
(…)
Dwangsom
3.7.
Nu gedaagde sub 2 ter zitting heeft aangevoerd dat hij Boneca, ook als hij daartoe wordt veroordeeld, niet zal afgeven, zal de kantonrechter de door de Stichting gevorderde dwangsom toewijzen. De kantonrechter ziet gelet op de toezegging van gedaagde sub 1 dat zij zich wel aan het vonnis zal houden en de voorwaardelijk gevorderde lijfsdwang van gedaagde sub 2 aanleiding om die dwangsom te beperken tot maximaal € 20.000,00.
(…)
4. De beslissing
De kantonrechter, recht doende als voorzieningenrechter in kort geding:
4.1.
gebiedt gedaagden om de hond Boneca terug te leveren aan een door de Stichting aan te wijzen persoon, binnen drie dagen na betekening van dit vonnis;
4.2.
veroordeelt gedaagden om aan de Stichting een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag dat gedaagden niet aan de hoofdveroordeling onder 4.1 voldoen, tot een maximum van € 20.000,00 is bereikt;
4.3.
machtigt de Stichting om indien de hond Boneca 20 dagen na betekening van dit vonnis nog niet aan haar is teruggeleverd en het maximum aan dwangsommen als genoemd onder 4.2. is verbeurd, gedaagde sub 2 in gijzeling te laten nemen voor de duur van maximaal drie weken;
(…)
4.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
(…)”
2.10.
Gedaagden zijn niet overgegaan tot afgifte van hond Boneca aan SIRA, conform het kort geding vonnis van 8 mei 2024, waardoor de dwangsommen tot het maximum van
€ 20.000 zijn verbeurd.
2.11.
Op 4 juni 2024 hebben gedaagden hoger beroep ingesteld tegen het kort geding vonnis van 8 mei 2024 tegen een roldatum van 3 juni 2025.
2.12.
Op verzoek van gedaagden heeft [de instructeur] gediplomeerd instructeur geregistreerd bij de Raad van beheer, gekeken naar het gedrag van de honden Noa en Boneca en daarvan op 16 juli 2024 een rapportage opgesteld. [de instructeur] geeft in voornoemde rapportage onder ander aan dat het onwenselijk zou zijn om de twee honden uit elkaar te halen, omdat ze veel steun aan elkaar hebben.
2.13.
Gedaagden verblijven met de honden Noa en Boneca op een geheim adres.
3. Het geschil
3.1.
SIRA vordert – na wijziging van eis – dat de kantonrechter, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij wege van voorlopige voorziening:
Primair
I. zal gebieden dat gedaagden Boneca terug leveren aan een door SIRA aan te
wijzen persoon binnen één dag na betekening van het vonnis.
II. voor elke dag na de gestelde termijn als genoemd onder I. aan gedaagden een
dwangsom op zal leggen van € 2.500,00 per dag dat gedaagden in gebreke blijven, eventueel met terzijdestelling van de gijzeling zoals bepaald in het vonnis van
8 mei 2024, en zonder maximum aan de dwangsom te verbinden dan wel met een maximum van € 250.000,00;
Subsidiair
III. de uitspraak van 8 mei 2024 zal aanvullen, zodat na betekening van dit vonnis
gedaagden een nieuwe aanvullende dwangsom dienen te voldoen indien gedaagden niet hebben voldaan aan de veroordeling in het vonnis van 8 mei 2024 onder 4.1., inhoudende het terug leveren van Boneca, en de hoogte van de dwangsom te bepalen op een bedrag van € 2.500,00 per dag dat gedaagden hiermee in gebreke blijven zonder een maximum aan de dwangsom te verbinden dan wel een maximum van
€ 250.000,00;
Zowel primair als subsidiair
IV. gedaagden zal veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de
wettelijke rente en nakosten.
3.2.
SIRA legt aan haar vordering ten grondslag dat zij eigenaar is van Boneca. Gedaagden dienen Boneca aan haar terug te leveren, omdat de bruikleenovereenkomst tussen SIRA en gedaagde sub 1 met betrekking tot de opvang van Boneca is beëindigd, aldus SIRA. SIRA voert aan dat zij een spoedeisend belang heeft bij de teruglevering van Boneca, omdat er nog immer een inbreuk wordt gemaakt op haar eigendomsrecht en er niet wordt voldaan aan de veroordeling van het kort geding vonnis van 8 mei 2024, Boneca is geadopteerd (gekocht) door een gezin dat al sinds 21 maart 2024 op haar komst zit te wachten en de situatie van Boneca vanwege het jaloerse karakter van Noa bij gedaagden niet veilig is. Ter zake de hoogte van de gevorderde dwangsommen voert SIRA aan dat deze noodzakelijk zijn nu gedaagden hond Boneca nog niet hebben terug geleverd, de dwangsommen van maximaal € 20.000,00 zoals bepaald in het vonnis van 8 mei 2024 inmiddels zijn verbeurd en de lijfsdwang niet feitelijk uitvoerbaar is vanwege de onbekendheid met de verblijfplaats van gedaagde sub 2.
3.3.
Gedaagden voeren verweer. Gedaagden erkennen dat zij geen eigenaar zijn van Boneca (en dat gedaagde sub 2 geen contractspartij is), maar geven aan dat zij een enorme klik hebben met Boneca en dat zij Boneca nog steeds van SIRA willen kopen. Gedaagde sub 1 bevestigt dat zij tijdens de behandeling van het vorige kort geding in mei 2024 heeft toegezegd bij een veroordeling tot afgifte van de hond Boneca hieraan te zullen voldoen, maar geeft aan dat zij daarna tot de conclusie is gekomen dat zij gedaagde sub 2 dat niet kon aandoen. Desgevraagd heeft gedaagde sub 1 aangegeven dat niet zij, maar gedaagde sub 2 Boneca heeft en zij daarom Boneca niet kan teruggeven aan SIRA. De gevechten tussen Boneca en de hond Noa zijn volgens gedaagden gestopt, zodat er geen sprake is van een onveilige situatie voor Boneca, hetgeen gediplomeerd instructeur [de instructeur] volgens gedaagden ook aangeeft in zijn rapportage. Gedaagden stellen zich op het standpunt dat het in deze zaak gaat om het belang van hond Boneca en Boneca bij gedaagden een uitstekend onderkomen heeft. Het afgeven van Boneca aan SIRA dient geen enkel te respecteren belang, behalve een potentieel financieel belang, aldus gedaagden. Verder wijzen gedaagden nog op het handelen van SIRA dat SIRA niet kijkt naar het belang van de honden, maar het enkel een organisatie betreft met een winstoogmerk. Wat betreft de gevorderde dwangsommen voeren gedaagden aan dat gedaagde sub 2 in een dusdanige psychische staat verkeert dat het opleggen van hogere dwangsommen geen effect zal sorteren en niet tot afgifte van hond Boneca zal leiden. En volgens gedaagden is niet gebleken dat SIRA een aanvang heeft gemaakt met het (laten) uitvoeren van lijfsdwang jegens gedaagde sub 2. Tot slot voeren gedaagden aan dat de hoogte van de gevorderde dwangsommen buitengewoon disproportioneel is.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
De vordering van SIRA ziet op een stopzetting van een inbreuk op haar eigendomsrecht, zodat SIRA een voldoende spoedeisend belang heeft bij het gevorderde. Dit geldt temeer nu het hier een levend dier betreft.
Afgifte Boneca
4.2.
Op 8 mei 2024 is er tussen partijen een kort geding vonnis gewezen waarbij gedaagden onder andere reeds zijn veroordeeld om hond Boneca terug te leveren aan SIRA. Deze veroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Gedaagden hebben tegen het kort geding vonnis hoger beroep ingesteld, maar het hoger beroep heeft geen schorsende werking omdat de kantonrechter de veroordelingen in het vonnis van 8 mei 2024 uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard. Evenmin hebben gedaagden daarvan schorsing gevraagd, zodat de veroordelingen zoals deze staan opgenomen in het vonnis van 8 mei 2024 op dit moment nog steeds gelden. Hieruit volgt dat SIRA reeds een veroordelend vonnis heeft waarin gedaagden zijn geboden tot het terug leveren van hond Boneca aan SIRA, zodat niet valt in te zien welk belang SIRA heeft bij eenzelfde veroordeling als in onderhavige procedure primair gevorderd onder I. Gelet hierop zal het primair onder I gevorderde, vanwege het ontbreken van enig belang, worden afgewezen. Eveneens zal de daaraan gekoppelde dwangsom onder II. worden afgewezen.
Aanvulling van de dwangsommen
4.3.
Vaststaat dat gedaagden tot op heden hond Boneca niet hebben terug geleverd aan SIRA, zodat zij niet hebben voldaan aan de veroordeling zoals staat opgenomen in het vonnis van 8 mei 2024 onder 4.1. Tevens staat vast dat de in het vonnis van 8 mei 2024 toegewezen dwangsommen tot het maximale bedrag van € 20.000,00 reeds zijn verbeurd. De kantonrechter heeft ten aanzien van de dwangsommen in het vonnis van 8 mei 2024 overwogen de dwangsom te matigen tot een maximum bedrag van € 20.000,00, omdat gedaagde sub 1 heeft toegezegd zich aan het vonnis te houden en vanwege de voorwaardelijk gevorderde lijfsdwang van gedaagde sub 2. Gebleken is dat gedaagde sub 1 zich niet aan die toezegging heeft gehouden en tot op heden, ondanks de veroordeling daartoe, hond Boneca niet heeft terug geleverd aan SIRA. Evenmin heeft gedaagde sub 2 aan de veroordeling tot terug levering van hond Boneca voldaan. Nu gedaagde sub 1 tijdens de mondelinge behandeling van onderhavige zaak desgevraagd heeft aangegeven hond Boneca niet te kunnen afgeven, omdat gedaagde sub 2 deze onder zich heeft en zij hond Boneca alleen gaat afgeven als gedaagde sub 2 hond Boneca aan haar geeft, volgt dat gedaagde sub 1 op haar eerder gedane toezegging tot afgifte van hond Boneca aan SIRA is teruggekomen. Tevens staat vast dat gedaagde sub 2 naar een onbekend adres is vertrokken en zich onttrekt aan de veroordeling tot lijfsdwang die jegens hem is opgelegd bij vonnis van 8 mei 2024. Desgevraagd heeft gedaagde sub 1 tijdens de mondelinge behandeling ook niet willen meedelen waar gedaagde sub 2 verblijft, zodat het voor SIRA niet mogelijk is om feitelijk uitvoering te geven aan de lijfsdwang waartoe gedaagde sub 2 (voorwaardelijk) is veroordeeld. Van SIRA kan niet worden verwacht gedaagde sub 2 op te sporen.
Gelet op deze gewijzigde feiten en omstandigheden waarin gedaagde sub 1 aangeeft niet aan de veroordeling tot afgifte van hond Boneca te zullen voldoen, de dwangsommen als genoemd in het vonnis van 8 mei 2024 van € 20.000,00 reeds zijn verbeurd en door toedoen van gedaagden het dwangmiddel lijfsdwang niet kan worden toegepast, ziet de kantonrechter aanleiding om de door SIRA gevorderde aanvullende dwangsommen, als extra prikkel tot nakoming van het vonnis van 8 mei 2024, toe te wijzen. De termijn waarbinnen gedaagden aan de veroordeling dienen te voldoen, voordat de (aanvullende) dwangsommen worden verbeurd, wordt gesteld op drie dagen na betekening van dit vonnis.
4.4.
De gevorderde dwangsom is, zoals gedaagden terecht hebben aangevoerd, exorbitant hoog en deze zal worden gematigd en gemaximeerd op de wijze als in de beslissing vermeld.
4.5.
Dat gedaagden (inmiddels) bijzonder aan Boneca gehecht zijn geraakt en haar daarom graag willen houden en van SIRA willen kopen is, hoezeer dat gedaagden emotioneel ook raakt, geen grond om anders te beslissen. Tevens behoeft hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht (handelwijze SIRA, het belang van Boneca) geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in dit vonnis is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
Proceskosten
4.6.
Gedaagden zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van SIRA worden begroot op:
  • kosten van de dagvaarding € 113,61
  • griffierecht € 130,00
  • salaris gemachtigde € 814,00
  • nakosten
de beslissing)
Totaal: € 1.192,61
4.7.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.8.
Verder zal de veroordeling, als gevorderd en niet bestreden, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.De beslissing

De kantonrechter, recht doende als voorzieningenrechter in kort geding:
5.1.
veroordeelt gedaagden om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te voldoen aan de veroordeling zoals staat opgenomen in het vonnis van 8 mei 2024 onder 4.1., inhoudende terug levering van hond Boneca aan SIRA en indien gedaagden hiermee in gebreke blijven zijn gedaagden een dwangsom aan SIRA verschuldigd van
€ 1.000,00 per dag dat gedaagden niet aan deze veroordeling voldoen tot een maximum van € 40.000,00 is bereikt;
5.2.
veroordeelt gedaagden in de proceskosten, aan de zijde van SIRA vastgesteld op € 1.192,61, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe en te vermeerderen met (eenmaal) de kosten van betekening ingeval het vonnis wordt betekend;
5.3.
veroordeelt gedaagden tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.P. van Gastel en in het openbaar uitgesproken op
6 augustus 2024.
typ/conc: 33514/awi