ECLI:NL:RBNNE:2024:3042

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 augustus 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
18-064209-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meervoudige vermogensdelicten, waaronder inbraak en opzetheling, met herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling

Op 6 augustus 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan verschillende vermogensdelicten, waaronder inbraak en opzetheling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van 440 dagen is toegewezen, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van verbreking, medeplegen van opzetheling en poging tot diefstal met valse sleutels. De rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op aangiftes, camerabeelden en de herkenning van de verdachte door verbalisanten. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij de goederen had gekocht van een druggebruiker, maar de rechtbank achtte deze verklaring niet geloofwaardig. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat er onvoldoende informatie was om de schade te beoordelen. De rechtbank heeft de inbeslaggenomen geldbedragen aan de verdachte teruggegeven, omdat er geen belang van strafvordering was om deze te behouden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/064209-24
vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling met het v.i. zaaknummer 99/000438-34 (parketnummer 18/323921-20)
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 6 augustus 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 juli 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. Kuipers, advocaat te Arnhem. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving en wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 17 februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Emmen een sleutel en/of een sleutelkluisje, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] [woonplaats] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen sleutel en/of dat sleutelkluisje onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2
hij op of omstreeks 22 februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Emmen
  • een sleutelkastje en/of
  • een tagsleutel en/of
  • sleutels en/of
  • vijf lopers en/of
  • lijst met adressen en codes van sleutelkastjes en/of
  • drie mobiele telefoons en/of
  • twee pinpassen en/of
  • autosleutel en/of
  • een auto, betreffende een Peugeot 108 met kenteken [kenteken] en/of
  • een tablet en/of
  • een tas met daarin een saturatiemeter en een bloedrukmeter,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [instelling] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen voormelde goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, door het sleutelkastje open te breken en zich met de zich hierin bevindende tag zich de toegang tot het pand te verschaffen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 februari 2022 tot en met 23
februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een hoeveelheid goederen, te weten:
  • een sleutelkastje en/of
  • een tagsleutel en/of
  • sleutels en/of
  • vijf lopers en/of
  • lijst met adressen en codes van sleutelkastjes en/of
  • drie mobiele telefoons en/of
  • twee pinpassen en/of
  • autosleutel en/of
  • een kentekenbewijs van een voertuig
  • een tablet en/of
  • een tas met daarin een saturatiemeter en een bloedrukmeter,
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van voornoemd(e) goed(eren) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen);
3
hij op of omstreeks 22 februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Emmen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid giraal geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [instelling] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) en (telkens) die/dat weg te nemen geld onder zijn bereik te brengen doormiddel van een valse sleutel, met bij een diefstal uit het pand van die [instelling] weggenomen bankpasje(s), heeft getracht ( bij (een) geldautoma(a)ten van Geldmaat te [woonplaats] geld op te nemen/pinnen, terwijl (telkens) de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 december 2022 tot en met 23 februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een hoeveelheid goederen, te weten:
  • een laptop (merk Asus) (aangifte [naam] ) en/of
  • een decoupeerzaag (merk Metabo) (aangifte [naam] mede namens [naam] ) en/of
  • meerdere autosleutels en/of meerdere soorten gereedschap (onder andere een slijpmachine en/of een boormachine) (aangifte [naam] namens [bedrijf] ) en/of
  • een bankpas ( [bedrijf] ) (aangifte [naam] , namens [bedrijf] )
  • meerdere sleutels (aangifte [naam] namens (o.a.) [bedrijf] ) en/of
  • autosleutels en/of (twee) tablet(s) (merk Apple) en/of een tablet (merk Samsung) en/of meerdere sleutels en/of (twee) babyfoon(s) en/of meerdere tassen (met inhoud) en/of een sleutelkluis (aangifte [naam] namens [bedrijf] )
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van voornoemd(e) goed(eren) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen) en/of van opzetheling een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 december 2022 tot en met 23 februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Emmen , en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, van een voorwerp, te weten:
  • een laptop (merk Asus) (aangifte [naam] ) en/of
  • een decoupeerzaag (merk Metabo) (aangifte [naam] mede namens [naam] ) en/of
  • meerdere autosleutels en/of meerdere soorten gereedschap (onder andere een slijpmachine en/of een boormachine) (aangifte [naam] namens [bedrijf] ) en/of
  • een bankpas ( [bedrijf] ) (aangifte [naam] , namens [bedrijf] )
  • meerdere sleutels (aangifte [naam] namens (o.a.) [bedrijf] ) en/of
  • autosleutels en/of (twee) tablet(s) (merk Apple) en/of een tablet (merk Samsung) en/of meerdere sleutels en/of (twee) babyfoon(s) en/of
meerdere tassen (met inhoud) en/of een sleutelkluis (aangifte [naam] namens [bedrijf] )
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair (te kwalificeren als opzetheling) ten laste gelegde. De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangifte, de camerabeelden, de herkenning van verdachte op die camerabeelden door twee verbalisanten en de aangetroffen jas en schoenen in de woning van de vriendin van verdachte, die overeen komen met de kleding die op de camerabeelden te zien is. Met betrekking tot het onder 2 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat bij de doorzoeking in de woning van de vriendin van verdachte meerdere goederen zijn aangetroffen die door aangever [naam] zijn herkend als goederen van [instelling] . De officier van justitie acht de verklaring van verdachte, dat hij de goederen in de ochtend van [naam] heeft gekocht, niet geloofwaardig. Zij heeft daarbij gewezen op het korte tijdsverloop tussen de inbraak en het pinnen met de gestolen bankpas en de wisselende verklaringen van verdachte over de wijze waarop die goederen bij hem zijn gebracht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft hij daartoe aangevoerd dat zich in het procesdossier onvoldoende bewijs bevindt. De gestolen goederen zijn niet bij verdachte aangetroffen, er zijn geen getuigen en sporen en de persoon op de beelden van de [bedrijf] heeft geen opvallende en onderscheidende kleding aan. Er zijn veel verschillende verklaringen over de soort en de kleur van de kleding, waardoor de betrouwbaarheid van de herkenningen door de verbalisanten kan worden betwist. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat verbalisant [naam] mogelijk onbewust niet geheel onbevangen was ten tijde van de herkenning. Verbalisant [naam] zou op 22 februari 2024 [naam] toegestuurd hebben gekregen waarop te zien is dat verdachte voor een pinautomaat staat. Dit is één dag voordat verbalisant [naam] de camerabeelden van de [bedrijf] heeft bekeken. Daarnaast was verbalisant [naam] op 23 februari 2024 vlak voordat hij de camerabeelden van de [bedrijf] bekeek betrokken bij een doorzoeking van de woning van de medeverdachte en was hij er dus van op de hoogte dat verdachte ook werd aangemerkt als verdachte in een andere zaak. De raadsman heeft bepleit dat voornoemde omstandigheden onbewust de herkenning kunnen hebben beïnvloed in die zin dat sprake was van een bevestiging in plaats van een daadwerkelijke herkenning.
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat er geen beelden van de inbraak zijn en dat uit het dossier niet blijkt dat er daadwerkelijk sporen zijn aangetroffen van verdachte. Wat resteert zijn de goederen die zijn aangetroffen bij de medeverdachte [medeverdachte] .
Verdachte heeft verklaard dat hij de goederen heeft gekocht van druggebruiker [naam] . Ook uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] volgt dat er druggebruikers bij het pand kwamen. Deze omstandigheid in samenhang met de tijdsleemte tussen de inbraak en het moment dat verdachte te zien is op de stills bij de pinautomaat van meerdere uren daarna, maakt dat er onvoldoende bewijs bestaat voor de stelling dat verdachte zelf de inbraak zou hebben gepleegd.
Met betrekking tot het onder 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 4 primair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde opzetheling. Hij heeft daartoe bepleit dat er bewijs ontbreekt waaruit blijkt dat verdachte daadwerkelijk wist dat de goederen gestolen waren. Daarnaast heeft verdachte de goederen ook niet te koop aangeboden. Verdachte heeft verklaard dat hij de goederen heeft gekocht van een druggebruiker. De raadsman heeft zich voor wat betreft het ten laste gelegde medeplegen van schuldheling gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1.
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 17 februari 2024, opgenomen op pagina 93 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024048491 d.d. 23 april 2024, inhoudend als verklaring van [naam] :
Pleegdatum: 17 februari 2024
Vannacht is er in ons filiaal aan de [adres] ingebroken. De dader heeft eerst een sleutelkluisje van de muur gehaald. Dit sleutelkluisje zat vast aan de muur. Het hele kluisje is van de muur en is niet terug gevonden. In dit kluisje zat een sleutel die op de voordeur past en ook op alle binnendeuren. We hebben camerabeelden waarop te zien is dat het kluisje wordt weggenomen. Dit is rond 03.38 uur vannacht. In het pand heb ik samen met de politie de camerabeelden verder bekeken. Omstreeks 07.50 uur komt er een persoon voor de voordeur aan lopen en je ziet dat hij een poosje naar binnen kijkt. De persoon loopt weer weg richting de [adres] en om 07.53 uur komt de persoon terug. Hij heeft dan een sigaret in de mond. Hij maakt dan de 2 sloten van de voordeur open, loopt naar binnen en loopt meteen rechts om, waar het kastje van het alarm zit. Kennelijk wordt hij gestoord door het luide alarm, want meteen daarna loopt deze persoon de deur weer uit en verdwijnt in oostelijke richting.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 februari 2024, opgenomen op pagina 105 van voornoemd dossier, inhoudend als relatering van verbalisant [naam] :
Op 23 februari 2024 bekeek ik camerabeelden van de inbraak bij [bedrijf] te [woonplaats] . Op de beelden is een persoon te zien met blanke huidskleur en stoppelbaardje en sigaret in de mond. Verder draagt deze persoon een blauwe jas met capuchon, lichtblauwe spijkerbroek en donkerblauwe schoenen. Ik kan met honderd (100) procent zekerheid zeggen dat de persoon op de camerabeelden [verdachte] is. Ik herken [verdachte] aan de vorm van zijn gelaat, zijn ietwat grotere voorhoofd en zijn naar binnen staande voet.
Ik heb tijdens mijn werk meermaals met [verdachte] te maken gehad. Tevens heb ik in 2020 onderzoek gedaan naar [verdachte] . Deze [verdachte] kon toen bij meer dan 50 inbraken als verdachte worden aangemerkt.
3. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 februari 2024, opgenomen op pagina 107 van voornoemd dossier, inhoudend als relatering van verbalisant [naam] :
Op 23 februari 2024 zijn er een donkerblauwe winterjas van het merk Reset en blauwe sportschoenen van het merk Adidas in beslag genomen in de woning aan de [adres] . Op de videobeelden, die gemaakt zijn bij de inbraak bij [bedrijf] in [woonplaats] , draagt verdachte deze jas en schoenen.
4. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 februari 2024, opgenomen op pagina 333 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
Ik verblijf vaak bij [medeverdachte] , zij woont aan de [adres] .
5. ​
​De eigen waarneming van de rechtbank, naar aanleiding van de op de ter terechtzitting van 23 juli 2024 getoonde camerabeelden van de [bedrijf] aan de [adres] :
Op het eerste videofragment is een persoon zichtbaar. Hij draagt een lichte broek en donkere jas en heeft een sigaret in zijn mond. De persoon verricht handelingen bij een kastje aan de buitenzijde van het pand naast de ingang. Op het tweede videofragment komt de persoon die te zien was in het eerste videofragment terug bij het pand van de [bedrijf] . Hij draagt om één hand een handschoen. De persoon opent de deur met een sleutel en gaat bij de [bedrijf] naar binnen. De persoon lijkt een muts of pet te dragen onder zijn capuchon en donkere schoenen met een witte zool.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de betrouwbaarheid van de herkenning van verbalisant [naam] als volgt. Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de herkenning acht de rechtbank de volgende omstandigheden van belang. De herkenning vond plaats nadat verbalisant [naam] de bewegende beelden van de [bedrijf] heeft bekeken. Verbalisant [naam] heeft gerelateerd verdachte te herkennen aan de vorm van zijn gelaat, zijn ietwat grotere voorhoofd en zijn naar binnen staande voet. Voorts volgt uit de verklaring dat hij tijdens zijn werk meermaals met verdachte te maken heeft gehad. Tegen deze achtergrond is de rechtbank, anders dan de raadsman, van oordeel dat de herkenning van verdachte door verbalisant [naam] betrouwbaar is.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal door middel van verbreking. De rechtbank komt tot deze conclusie op basis van de volgende overwegingen.
Er ligt een aangifte en op de camerabeelden van de [bedrijf] is een blanke man met een donkere jas, lichte broek en donkere schoenen met witte zool zichtbaar. Op deze beelden is zichtbaar dat een man handelingen verricht bij de muur en vervolgens een sleutelkastje van de muur verwijdert. Op een later moment komt ogenschijnlijk dezelfde man terug, opent vervolgens met een sleutel de deur van [bedrijf] en gaat naar binnen. Door verbalisant [naam] wordt verdachte herkend op voornoemde camerabeelden. Daarnaast worden in de woning van de vriendin van verdachte, medeverdachte [medeverdachte] , aan de [adres] , in welke woning verdachte vaak verblijft, een jas en schoenen aangetroffen die overeenkomen met de jas en schoenen die de man op de beelden van de [bedrijf] draagt. Op basis hiervan komt de rechtbank tot de conclusie dat de man op de beelden bij de [bedrijf] die een sleutel en een sleutelkluisje wegneemt verdachte is.
Feit 2
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde. Op basis van de opgenomen bewijsmiddelen in het procesdossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte de persoon is geweest die heeft ingebroken bij [instelling] . Daarnaast wordt het door verdachte gegeven alternatieve scenario niet door de bewijsmiddelen weerlegd.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen het onder 2 subsidiair ten laste gelegde medeplegen van opzetheling, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 juli 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 24 februari 2024, opgenomen op pagina 109 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024048491 d.d. 23 april 2024, inhoudend de verklaring van [naam] .
Feit 3
De rechtbank acht de onder 3 ten laste gelegde poging tot diefstal door middel van valse sleutels wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 juli 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 24 februari 2024, opgenomen op pagina 109 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024048491 d.d. 23 april 2024, inhoudend de verklaring van [naam] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2024 opgenomen op pagina 253 e.v. (inclusief de bijbehorende fotobladen zoals opgenomen op pagina 256 t/m 258) van voornoemd dossier, inhoudend de relatering van verbalisant [naam] .
Feit 4
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1.
​De door verdachte ter zitting van 23 juli 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
U vraagt mij naar de aangetroffen goederen in de woning van mijn vriendin aan de [adres] . Ik had moeten weten dat de aangetroffen goederen niet van eerlijke afkomst waren. Ik heb deze goederen gekocht van [naam] in de week van 23 februari 2024. Hij heeft geen vaste woon- of verblijfplaats en is een druggebruiker. Het klopt dat ik mij schuldig heb gemaakt aan heling.
2. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 januari 2023 , opgenomen op pagina 30 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2024048491 d.d. 23 april 2024 , inhoudend als verklaring van [naam] :
Vrijdag 23 december 2022 heb ik mijn kamer afgesloten. Ik ben naar binnen gelopen en zag dat alle kamerdeuren evenals mijn kamerdeur openstonden. Ik ben de kamer in gelopen en zag dat er meerdere goederen gestolen waren. De volgende goederen zijn gestolen:
- laptop.
3. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 april 2024, opgenomen op pagina 62 van voornoemd dossier, inhoudend als relatering van verbalisant [naam] :
Op 3 april 2024 stelde ik, verbalisant [naam] , een onderzoek in naar de mogelijke eigenaar van een aangetroffen laptop, merk Asus. Op genoemde laptop zit aan de achterzijde een sticker met daarop de naam [naam] . [naam] gaf in dat gesprek aan dat het een zeer oude laptop betrof en dat hij deze laptop aan zijn zoon had gegeven. De zoon van [naam] had de laptop weggegeven aan [naam] .
4. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 januari 2024, opgenomen op pagina 64 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Hij deed aangifte mede namens slachtoffer [naam] . Toen ik vandaag mijn garagebox opende was mijn fiets verdwenen. Ook andere waardevolle elektrische gereedschappen zijn ontvreemd die eigendom zijn van een kennis/vriend. De deur van de garagebox was gesloten en op slot.
Hieronder de lijst van door mij ingevoerde goederen:
Decoupeerzaagmachine merk: Metabo
5. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 januari 2024 (en bijlage goederen), opgenomen op pagina 67 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Hij deed aangifte namens het slachtoffer [bedrijf] . Op 12 januari 2024 zijn alle deuren afgesloten bij het bedrijfspand. Op 15 januari 2024 kwam ik op mijn werk. Ik voelde dat de loopdeur open was. Ik zag dat het sleutelkastje opengebroken was. Ik zag dat de sleutels niet aanwezig waren die in het sleutelkastje lagen.
In de bijlage goederen zijn enkele weggenomen goederen nader gespecificeerd. Categorie omschrijving: gereedschap
Object: boormachine
Categorie omschrijving: gereedschap Object: slijpmachine
6. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 maart 2024, opgenomen op pagina 315 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relatering van verbalisant [naam] :
Van de politiecollega's van de eenheid Noord-Nederland kreeg ik het verzoek of ik aangever [naam] een foto van een bankpas wilde laten zien die mogelijk van hem zou zijn en bij een door hen aangehouden verdachte was aangetroffen. Op de pas staan verder de volgende gegevens:
- [ [bankrekeningnummer]
- [ [naam]
Toen ik aangever [naam] vroeg of hij deze bankpas herkende, hoorde ik dat hij zei dat deze pas als 100% zijnde zijn pas herkent.
7. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 februari 2024 (en bijlage goederen), opgenomen op pagina 284 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[naam] :
Zij deed aangifte namens de slachtoffers [bedrijf] . De dader(s) zijn via de sleutel van het pand binnengekomen, dit moet via de sleutel zijn gegaan, omdat er geen braak en of verbrekingen zijn aan het pand en de sleutels en het hele sleutelkastje zijn weggenomen.
8. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 februari 2024 (en bijlage goederen), opgenomen op pagina 261 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van

[naam] :

Ik doe, namens kinderdagverblijf [bedrijf] , aangifte van diefstal uit de
kinderdagverblijf. Op 23 februari 2024 kwam een medewerker bij het pand. Zij zag dat het sleutelkastje van de muur af was. Zij was via een andere deur naar binnen gegaan. Na een rondje in het pand kwam zij erachter dat er meerdere plekken onverhoopt gehaald waren. Vooral het kantoor was alles uit de kasten gehaald. Beneden in het kantoor lagen drie ipads en een paar lockersleutels. Deze zijn allen weg. In een la van de keuken liggen al onze auto sleutels. Deze zijn allemaal weg. Dit zijn in totaal 4 auto sleutels. Boven hebben wij ook een locker. Daar zat ook Samsung tablet in. Deze is ook weg.
Bijlage goederen
Object: computer (tablet) Merk / type: Apple Object: computer (tablet)
Merk / type: Apple
9. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2024, opgenomen op pagina 278 van voornoemd dossier, inhoudend als relatering van verbalisant [naam] :
Op 23 februari 2024 liet ik twee medewerkers van [bedrijf] , [bedrijf] , een aantal goederen zien die van diefstal afkomstig waren. [bedrijf] verklaarden dat zij de twee babyfoons, van het merk Luvion, herkenden als eigendom van [bedrijf] . [bedrijf] verklaarden dat zij een tas
,vol met papieren en documenten van [bedrijf]
,herkenden als eigendom van [bedrijf] . ( [bedrijf] verklaarden dat zij het grijze sleutelkastje herkenden als eigendom van [bedrijf] .
10. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 februari 2024 opgenomen op pagina 149 van voornoemd dossier (inclusief de bijbehorende fotobladen zoals opgenomen op pagina 164 t/m 244) inhoudend als relatering van verbalisant [naam] :
Op 23 februari 2024 werd er een zoeking gedaan in de woning van verdachte [medeverdachte] ,
gelegen aan de [adres] . In de woning werden meerdere goederen aangetroffen die mogelijk van diefstal afkomstig waren. Door middel van de politiesystemen waren meerdere aangiftes bekeken, die gelinkt konden worden aan goederen in de genoemde woning. Deze goederen zijn inbeslaggenomen en meegenomen naar het politiebureau [adres] .
Met betrekking tot feit 4 overweegt de rechtbank het volgende. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde medeplegen van opzetheling. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte heeft verklaard dat hij vaak in de woning aan
de [adres] van zijn vriendin verblijft, de woning waar veel goederen zijn aangetroffen die van diefstal afkomstig zijn. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de goederen in ontvangst heeft genomen van [naam] en had moeten weten dat het niet klopte. De rechtbank is van oordeel dat, gezien de omstandigheden van het verkrijgen van de goederen, s ochtends vroeg door iemand die drugs gebruikt en geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, geconcludeerd kan worden dat verdachte wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof. Verdachte heeft samen met zijn vriendin de van diefstal afkomstige goederen verworven en voorhanden gehad en zich schuldig gemaakt aan opzetheling van die goederen.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de ten laste gelegde periode het volgende. De begindatum van de periode zoals ten laste is gelegd (23 december 2022) is gebaseerd op het feit dat bij aangever [naam] op die dag een inbraak heeft plaatsgevonden. De rechtbank stelt vast dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij de van diefstal afkomstige goederen niet langer dan één week onder zich heeft gehad voordat hij werd aangehouden op 23 februari 2024. Uit de andere bewijsmiddelen blijkt niet dat verdachte de goederen langer onder zich heeft gehad. De rechtbank zal derhalve de bewezen verklaarde periode beperken tot de periode van 16 februari 2024 tot en met 23 februari 2024.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 17 februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Emmen een sleutel en een sleutelkluisje, die geheel aan [bedrijf] [woonplaats] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen sleutel en dat sleutelkluisje onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
2.
hij in de periode van 22 februari 2024 tot en met 23 februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Emmen , tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid goederen, te weten:
  • een sleutelkastje en
  • een tagsleutel en
  • sleutels en
  • vijf lopers en
  • lijst met adressen en codes van sleutelkastjes en
  • drie mobiele telefoons en
  • twee pinpassen en
  • autosleutel en
  • een kentekenbewijs van een voertuig en
  • een tablet en
  • een tas met daarin een saturatiemeter en een bloedrukmeter,
heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wisten, dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen;
3.
hij op 22 februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Emmen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid giraal geld, dat geheel aan [instelling] , toebehoorde en telkens dat weg te nemen geld onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met bij een diefstal uit het pand van die [instelling] weggenomen bankpas, heeft getracht bij een geldautomaat van Geldmaat te [woonplaats] geld op te nemen, terwijl telkens de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op meer tijdstippen in de periode van 16 februari 2024 tot en met 23 februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Emmen , tezamen en in vereniging met een ander, telkens een hoeveelheid goederen, te weten:
  • een laptop (merk Asus) (aangifte [naam] ) en
  • een decoupeerzaag (merk Metabo) (aangifte [naam] mede namens [naam] ) en
  • meerdere autosleutels en meerdere soorten gereedschap (onder andere een slijpmachine en een boormachine) (aangifte [naam] namens [bedrijf] ) en
  • een bankpas ( [bedrijf] ) ( [naam] ) en
  • meerdere sleutels (aangifte [naam] namens (o.a.) [bedrijf] ) en
  • autosleutels en tablets (merk Apple) en een tablet (merk Samsung) en meerdere sleutels en (twee) babyfoon(s) en meerdere tassen (met inhoud) en een sleutelkluis (aangifte [naam] namens [bedrijf] ),
heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van voornoemde goederen telkens wisten, dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
2. subsidiair. medeplegen van opzetheling;
3. poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
4. primair. medeplegen van opzetheling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van het voorarrest. Aan het voorwaardelijke deel dienen de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld zoals door de reclassering geadviseerd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest, in combinatie met een taakstraf. Aan het voorwaardelijke deel dienen volgens de raadsman, als aanvulling bovenop de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, eventueel te worden opgelegd: dagbesteding of inspanning hiervoor (werken bij [bedrijf] ), wonen bij vader en begeleiding door [bedrijf] in het kader van verdachte zijn financiën.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 8 mei 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 juni 2024, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan het plegen van verschillende vermogensdelicten, waaronder een inbraak en opzetheling van een grote hoeveelheid goederen. Verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van vermogenscriminaliteit. Met het plegen van deze verschillende feiten blijkt dat verdachte weinig respect toont voor de eigendommen en het veiligheidsgevoel van anderen. Hij heeft met zijn handelen financiële schade en overlast bij de slachtoffers veroorzaakt. Gevoelens van veiligheid worden hierdoor aangetast. Bij de directe slachtoffers, maar ook bij de maatschappij als geheel. Verdachte heeft enkel oog gehad voor eigen financieel gewin. De rechtbank rekent dit verdachte ten zeerste aan.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel justitiële documentatie, eerder ter zake van soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is gekomen. Ook liep verdachte ten tijde van het begaan van het bewezen verklaarde sinds vijf maanden in een voorwaardelijke invrijheidsstelling. Dit heeft verdachte er desondanks niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet hierop is voor het bewezen verklaarde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
De persoon van verdachte
De reclassering heeft in haar rapport van 8 mei 2024 -kort samengevat- het volgende vermeld. De reclassering geeft aan dat zij in meer of mindere mate op nagenoeg alle leefgebieden van verdachte risicofactoren zien. Verdachte zijn situatie is instabiel nu hij geen vaste baan meer heeft en rond moet komen van zijn uitkering. Door zijn huidige detentie zijn de betalingsregelingen van verdachte stopgezet. De reclassering ziet ten aanzien van het psychosociaal functioneren van verdachte problemen op het gebied van copingsvaardigheden. Verdachte heeft last van PTSS, vanwege traumatische ervaringen uit het verleden, en wil zich laten onderzoeken op ADHD. De reclassering ziet op basis van het uittreksel justitiële documentatie en het reclasseringsdossier een pro-criminele houding. De reclassering schat het risico op recidive als hoog nu sprake is van een delictpatroon op het gebied van vermogensdelicten. Het risico op onttrekking aan voorwaarden wordt door de reclassering als gemiddeld ingeschat. De reclassering adviseert om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling, meewerken aan schuldhulpverlening, drugsverbod en ambulante begeleiding.
De straf
De rechtbank komt, alles afwegende en conform de eis van de officier van justitie, tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van het voorarrest. Aan het voorwaardelijke strafdeel zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden koppelen, zoals door de reclassering geadviseerd. De rechtbank wil met deze voorwaardelijke straf bewerkstelligen dat verdachte zich in de toekomst niet weer zal laten verleiden om voor geldelijk gewin zich met dit soort feiten in te laten.

Benadeelde partij

[bedrijf] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 25.691,29,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat gezien de omstandigheden, het meermalen goederen aannemen van verschillende misdrijven, verdachte zijn handelen rechtstreeks verband houdt met de door de inbraak geleden schade. Er zijn notas overlegd waaruit blijkt wat de waarde van de weggenomen goederen bij aankoop was. Daarbij is geen rekening gehouden met de afschrijfwaarde van de goederen. De vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen - waarbij door de rechtbank rekening moet worden gehouden met de afschrijfwaarde van de goederen - met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en vermeerderd met de wettelijke rente.
Standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat onvoldoende verband bestaat tussen de handelingen van verdachte van heling en de door de benadeelde [bedrijf] geleden schade om te kunnen aannemen dat deze door die helingshandeling rechtstreeks schade heeft geleden. Niet blijkt dat door de heling sprake is van rechtstreekse schade bij benadeelde.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Gezien de vele goederen die benadeelde heeft opgegeven, terwijl een discrepantie bestaat tussen de hoeveelheid opgegeven goederen en de aangetroffen goederen, levert het uitzoeken hiervan een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Meer subsidiair heeft de raadsman aangevoerd de vordering gedeeltelijk af te wijzen c.q. te matigen nu de goederen die niet in het dossier voorkomen zich niet lenen voor toewijzing.
Oordeel van de rechtbank
Hoewel naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder 4 primair bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen.
Een verantwoorde behandeling van de vordering zal naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen geldbedragen aan verdachte dienen te worden teruggegeven.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank wat betreft de inbeslaggenomen geldbedragen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen geldbedragen zoals genoemd op de lijst inbeslaggenomen voorwerpen met goednummers PL0100-2024047439-1693344 en PL0100-2024047439- 1694200, moeten worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling (hierna: v.i.) van verdachte toe te wijzen. Het betreft een periode van 440 dagen. Verdachte heeft zich binnen de v.i.-periode schuldig gemaakt aan strafbare feiten en heeft daardoor de algemene voorwaarden overtreden. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen uitzonderingssituatie op een volledige herroeping van toepassing is nu het om soortgelijke feiten gaat als waarvoor de v.i. was verleend.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht om de vordering af te wijzen en eventueel het toezicht te verlengen conform het advies van de reclassering. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte hard aan zichzelf heeft gewerkt en meer inzichten heeft opgedaan. Op dit moment zijn veel mensen en instanties bereid verdachte te helpen. Bij een toewijzing van de vordering verliest verdachte zijn vangnet dat voor hem klaar staat. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering gedeeltelijk toe te wijzen.
Oordeel van de rechtbank
Verdachte is bij uitspraak van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, op 4 mei 2021 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertig maanden -met aftrek van voorarrest- ter zake diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en een valse sleutel, meermalen gepleegd.
Over deze straffen is op 14 juni 2023 v.i. verleend over een detentieperiode van 440 dagen, welke beslissing op 12 mei 2023 aan verdachte is betekend. Als algemene voorwaarde bij de v.i. is gesteld dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet schuldig maakt aan het plegen van strafbare feiten.
De vordering die de officier van justitie op 17 april 2024 bij de rechtbank heeft ingediend, strekt tot een volledige herroeping van de v.i. in verband met de onder parketnummer 18/064209-24 ten laste gelegde feiten.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. Verdachte heeft zich niets gelegen laten liggen aan de wetenschap dat bij overtreding van de voorwaarden waaronder hij in vrijheid werd gesteld - zoals het hernieuwd plegen van strafbare feiten - hem een detentie van substantiële duur boven het hoofd hing. De rechtbank is van oordeel dat zich geen uitzonderingssituatie voordoet op een volledige herroeping nu het gaat om meerdere én soortgelijke feiten als waarvoor verdachte de v.i. was verleend.
Daarnaast zijn de feiten slechts vijf maanden na het begin van de v.i. gepleegd. De rechtbank ziet, mede gelet op de aard en de ernst van de delicten alsmede verdachte zijn justitiële documentatie, aanleiding de
v.i. in zijn geheel te herroepen, te weten 440 dagen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47, 57, 311, 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot vier maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat veroordeelde zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak;
dat veroordeelde meewerkt aan diagnostiek (indien nodig) en zich laat behandelen door polikliniek de Tender Transfore of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra de proeftijd begint of zoveel later als er een behandelplaats beschikbaar is voor veroordeelde. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
dat veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
dat veroordeelde geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
dat veroordeelde meewerkt aan ambulante begeleiding door een door de reclassering te bepalen (forensische) zorginstantie met outreachende aanpak. De begeleiding start zodra de proeftijd begint of zoveel later als er een behandelplaats beschikbaar is voor veroordeelde. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak
en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

Benadeelde partij

Ten aanzien van feit 4 primair, benadeelde partij: [bedrijf]
Verklaart de benadeelde partij [bedrijf] niet-ontvankelijk in haar vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf] haar eigen proceskosten draagt.
Beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
-
gelast de teruggaveaan veroordeelde van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedragen ter hoogte van 240,- (omschrijving: PL0100-2024047439-1693344) en
48,- (omschrijving PL0100-2024047439-1694200).
Beslissing op de vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling met het v.i. zaaknummer 99/000438-34 (parketnummer 18/323921-20):
De rechtbank wijst de vordering tot de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling toe en gelast de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling verbonden aan het vonnis van de rechtbank Noord- Nederland d.d. 4 mei 2021, te weten 440 dagen gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.R. Eising, voorzitter, mr. E.P. van Sloten en mr. K. Offerein-Hulshoff, rechters, bijgestaan door mr. D. Flanderijn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 augustus 2024.
Mr. K. Offerein-Hulshoff is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.