Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair (te kwalificeren als opzetheling) ten laste gelegde. De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangifte, de camerabeelden, de herkenning van verdachte op die camerabeelden door twee verbalisanten en de aangetroffen jas en schoenen in de woning van de vriendin van verdachte, die overeen komen met de kleding die op de camerabeelden te zien is. Met betrekking tot het onder 2 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat bij de doorzoeking in de woning van de vriendin van verdachte meerdere goederen zijn aangetroffen die door aangever [naam] zijn herkend als goederen van [instelling] . De officier van justitie acht de verklaring van verdachte, dat hij de goederen in de ochtend van [naam] heeft gekocht, niet geloofwaardig. Zij heeft daarbij gewezen op het korte tijdsverloop tussen de inbraak en het pinnen met de gestolen bankpas en de wisselende verklaringen van verdachte over de wijze waarop die goederen bij hem zijn gebracht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft hij daartoe aangevoerd dat zich in het procesdossier onvoldoende bewijs bevindt. De gestolen goederen zijn niet bij verdachte aangetroffen, er zijn geen getuigen en sporen en de persoon op de beelden van de [bedrijf] heeft geen opvallende en onderscheidende kleding aan. Er zijn veel verschillende verklaringen over de soort en de kleur van de kleding, waardoor de betrouwbaarheid van de herkenningen door de verbalisanten kan worden betwist. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat verbalisant [naam] mogelijk onbewust niet geheel onbevangen was ten tijde van de herkenning. Verbalisant [naam] zou op 22 februari 2024 [naam] toegestuurd hebben gekregen waarop te zien is dat verdachte voor een pinautomaat staat. Dit is één dag voordat verbalisant [naam] de camerabeelden van de [bedrijf] heeft bekeken. Daarnaast was verbalisant [naam] op 23 februari 2024 vlak voordat hij de camerabeelden van de [bedrijf] bekeek betrokken bij een doorzoeking van de woning van de medeverdachte en was hij er dus van op de hoogte dat verdachte ook werd aangemerkt als verdachte in een andere zaak. De raadsman heeft bepleit dat voornoemde omstandigheden onbewust de herkenning kunnen hebben beïnvloed in die zin dat sprake was van een bevestiging in plaats van een daadwerkelijke herkenning.
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat er geen beelden van de inbraak zijn en dat uit het dossier niet blijkt dat er daadwerkelijk sporen zijn aangetroffen van verdachte. Wat resteert zijn de goederen die zijn aangetroffen bij de medeverdachte [medeverdachte] .
Verdachte heeft verklaard dat hij de goederen heeft gekocht van druggebruiker [naam] . Ook uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] volgt dat er druggebruikers bij het pand kwamen. Deze omstandigheid in samenhang met de tijdsleemte tussen de inbraak en het moment dat verdachte te zien is op de stills bij de pinautomaat van meerdere uren daarna, maakt dat er onvoldoende bewijs bestaat voor de stelling dat verdachte zelf de inbraak zou hebben gepleegd.
Met betrekking tot het onder 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 4 primair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde opzetheling. Hij heeft daartoe bepleit dat er bewijs ontbreekt waaruit blijkt dat verdachte daadwerkelijk wist dat de goederen gestolen waren. Daarnaast heeft verdachte de goederen ook niet te koop aangeboden. Verdachte heeft verklaard dat hij de goederen heeft gekocht van een druggebruiker. De raadsman heeft zich voor wat betreft het ten laste gelegde medeplegen van schuldheling gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 17 februari 2024, opgenomen op pagina 93 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024048491 d.d. 23 april 2024, inhoudend als verklaring van [naam] :
Pleegdatum: 17 februari 2024
Vannacht is er in ons filiaal aan de [adres] ingebroken. De dader heeft eerst een sleutelkluisje van de muur gehaald. Dit sleutelkluisje zat vast aan de muur. Het hele kluisje is van de muur en is niet terug gevonden. In dit kluisje zat een sleutel die op de voordeur past en ook op alle binnendeuren. We hebben camerabeelden waarop te zien is dat het kluisje wordt weggenomen. Dit is rond 03.38 uur vannacht. In het pand heb ik samen met de politie de camerabeelden verder bekeken. Omstreeks 07.50 uur komt er een persoon voor de voordeur aan lopen en je ziet dat hij een poosje naar binnen kijkt. De persoon loopt weer weg richting de [adres] en om 07.53 uur komt de persoon terug. Hij heeft dan een sigaret in de mond. Hij maakt dan de 2 sloten van de voordeur open, loopt naar binnen en loopt meteen rechts om, waar het kastje van het alarm zit. Kennelijk wordt hij gestoord door het luide alarm, want meteen daarna loopt deze persoon de deur weer uit en verdwijnt in oostelijke richting.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 februari 2024, opgenomen op pagina 105 van voornoemd dossier, inhoudend als relatering van verbalisant [naam] :
Op 23 februari 2024 bekeek ik camerabeelden van de inbraak bij [bedrijf] te [woonplaats] . Op de beelden is een persoon te zien met blanke huidskleur en stoppelbaardje en sigaret in de mond. Verder draagt deze persoon een blauwe jas met capuchon, lichtblauwe spijkerbroek en donkerblauwe schoenen. Ik kan met honderd (100) procent zekerheid zeggen dat de persoon op de camerabeelden [verdachte] is. Ik herken [verdachte] aan de vorm van zijn gelaat, zijn ietwat grotere voorhoofd en zijn naar binnen staande voet.
Ik heb tijdens mijn werk meermaals met [verdachte] te maken gehad. Tevens heb ik in 2020 onderzoek gedaan naar [verdachte] . Deze [verdachte] kon toen bij meer dan 50 inbraken als verdachte worden aangemerkt.
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 februari 2024, opgenomen op pagina 107 van voornoemd dossier, inhoudend als relatering van verbalisant [naam] :
Op 23 februari 2024 zijn er een donkerblauwe winterjas van het merk Reset en blauwe sportschoenen van het merk Adidas in beslag genomen in de woning aan de [adres] . Op de videobeelden, die gemaakt zijn bij de inbraak bij [bedrijf] in [woonplaats] , draagt verdachte deze jas en schoenen.
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 februari 2024, opgenomen op pagina 333 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
Ik verblijf vaak bij [medeverdachte] , zij woont aan de [adres] .
5.
De eigen waarneming van de rechtbank, naar aanleiding van de op de ter terechtzitting van 23 juli 2024 getoonde camerabeelden van de [bedrijf] aan de [adres] :
Op het eerste videofragment is een persoon zichtbaar. Hij draagt een lichte broek en donkere jas en heeft een sigaret in zijn mond. De persoon verricht handelingen bij een kastje aan de buitenzijde van het pand naast de ingang. Op het tweede videofragment komt de persoon die te zien was in het eerste videofragment terug bij het pand van de [bedrijf] . Hij draagt om één hand een handschoen. De persoon opent de deur met een sleutel en gaat bij de [bedrijf] naar binnen. De persoon lijkt een muts of pet te dragen onder zijn capuchon en donkere schoenen met een witte zool.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de betrouwbaarheid van de herkenning van verbalisant [naam] als volgt. Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de herkenning acht de rechtbank de volgende omstandigheden van belang. De herkenning vond plaats nadat verbalisant [naam] de bewegende beelden van de [bedrijf] heeft bekeken. Verbalisant [naam] heeft gerelateerd verdachte te herkennen aan de vorm van zijn gelaat, zijn ietwat grotere voorhoofd en zijn naar binnen staande voet. Voorts volgt uit de verklaring dat hij tijdens zijn werk meermaals met verdachte te maken heeft gehad. Tegen deze achtergrond is de rechtbank, anders dan de raadsman, van oordeel dat de herkenning van verdachte door verbalisant [naam] betrouwbaar is.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal door middel van verbreking. De rechtbank komt tot deze conclusie op basis van de volgende overwegingen.
Er ligt een aangifte en op de camerabeelden van de [bedrijf] is een blanke man met een donkere jas, lichte broek en donkere schoenen met witte zool zichtbaar. Op deze beelden is zichtbaar dat een man handelingen verricht bij de muur en vervolgens een sleutelkastje van de muur verwijdert. Op een later moment komt ogenschijnlijk dezelfde man terug, opent vervolgens met een sleutel de deur van [bedrijf] en gaat naar binnen. Door verbalisant [naam] wordt verdachte herkend op voornoemde camerabeelden. Daarnaast worden in de woning van de vriendin van verdachte, medeverdachte [medeverdachte] , aan de [adres] , in welke woning verdachte vaak verblijft, een jas en schoenen aangetroffen die overeenkomen met de jas en schoenen die de man op de beelden van de [bedrijf] draagt. Op basis hiervan komt de rechtbank tot de conclusie dat de man op de beelden bij de [bedrijf] die een sleutel en een sleutelkluisje wegneemt verdachte is.
Feit 2
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde. Op basis van de opgenomen bewijsmiddelen in het procesdossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte de persoon is geweest die heeft ingebroken bij [instelling] . Daarnaast wordt het door verdachte gegeven alternatieve scenario niet door de bewijsmiddelen weerlegd.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen het onder 2 subsidiair ten laste gelegde medeplegen van opzetheling, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 juli 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 24 februari 2024, opgenomen op pagina 109 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024048491 d.d. 23 april 2024, inhoudend de verklaring van [naam] .
Feit 3
De rechtbank acht de onder 3 ten laste gelegde poging tot diefstal door middel van valse sleutels wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 juli 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 24 februari 2024, opgenomen op pagina 109 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024048491 d.d. 23 april 2024, inhoudend de verklaring van [naam] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2024 opgenomen op pagina 253 e.v. (inclusief de bijbehorende fotobladen zoals opgenomen op pagina 256 t/m 258) van voornoemd dossier, inhoudend de relatering van verbalisant [naam] .
Feit 4
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1.
De door verdachte ter zitting van 23 juli 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
U vraagt mij naar de aangetroffen goederen in de woning van mijn vriendin aan de [adres] . Ik had moeten weten dat de aangetroffen goederen niet van eerlijke afkomst waren. Ik heb deze goederen gekocht van [naam] in de week van 23 februari 2024. Hij heeft geen vaste woon- of verblijfplaats en is een druggebruiker. Het klopt dat ik mij schuldig heb gemaakt aan heling.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 januari 2023 , opgenomen op pagina 30 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2024048491 d.d. 23 april 2024 , inhoudend als verklaring van [naam] :
Vrijdag 23 december 2022 heb ik mijn kamer afgesloten. Ik ben naar binnen gelopen en zag dat alle kamerdeuren evenals mijn kamerdeur openstonden. Ik ben de kamer in gelopen en zag dat er meerdere goederen gestolen waren. De volgende goederen zijn gestolen:
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 april 2024, opgenomen op pagina 62 van voornoemd dossier, inhoudend als relatering van verbalisant [naam] :
Op 3 april 2024 stelde ik, verbalisant [naam] , een onderzoek in naar de mogelijke eigenaar van een aangetroffen laptop, merk Asus. Op genoemde laptop zit aan de achterzijde een sticker met daarop de naam [naam] . [naam] gaf in dat gesprek aan dat het een zeer oude laptop betrof en dat hij deze laptop aan zijn zoon had gegeven. De zoon van [naam] had de laptop weggegeven aan [naam] .
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 januari 2024, opgenomen op pagina 64 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Hij deed aangifte mede namens slachtoffer [naam] . Toen ik vandaag mijn garagebox opende was mijn fiets verdwenen. Ook andere waardevolle elektrische gereedschappen zijn ontvreemd die eigendom zijn van een kennis/vriend. De deur van de garagebox was gesloten en op slot.
Hieronder de lijst van door mij ingevoerde goederen:
Decoupeerzaagmachine merk: Metabo
5.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 januari 2024 (en bijlage goederen), opgenomen op pagina 67 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Hij deed aangifte namens het slachtoffer [bedrijf] . Op 12 januari 2024 zijn alle deuren afgesloten bij het bedrijfspand. Op 15 januari 2024 kwam ik op mijn werk. Ik voelde dat de loopdeur open was. Ik zag dat het sleutelkastje opengebroken was. Ik zag dat de sleutels niet aanwezig waren die in het sleutelkastje lagen.
In de bijlage goederen zijn enkele weggenomen goederen nader gespecificeerd. Categorie omschrijving: gereedschap
Object: boormachine
Categorie omschrijving: gereedschap Object: slijpmachine
6.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 maart 2024, opgenomen op pagina 315 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relatering van verbalisant [naam] :
Van de politiecollega's van de eenheid Noord-Nederland kreeg ik het verzoek of ik aangever [naam] een foto van een bankpas wilde laten zien die mogelijk van hem zou zijn en bij een door hen aangehouden verdachte was aangetroffen. Op de pas staan verder de volgende gegevens:
Toen ik aangever [naam] vroeg of hij deze bankpas herkende, hoorde ik dat hij zei dat deze pas als 100% zijnde zijn pas herkent.
7.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 februari 2024 (en bijlage goederen), opgenomen op pagina 284 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[naam] :
Zij deed aangifte namens de slachtoffers [bedrijf] . De dader(s) zijn via de sleutel van het pand binnengekomen, dit moet via de sleutel zijn gegaan, omdat er geen braak en of verbrekingen zijn aan het pand en de sleutels en het hele sleutelkastje zijn weggenomen.
8.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 februari 2024 (en bijlage goederen), opgenomen op pagina 261 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[naam] :
Ik doe, namens kinderdagverblijf [bedrijf] , aangifte van diefstal uit de
kinderdagverblijf. Op 23 februari 2024 kwam een medewerker bij het pand. Zij zag dat het sleutelkastje van de muur af was. Zij was via een andere deur naar binnen gegaan. Na een rondje in het pand kwam zij erachter dat er meerdere plekken onverhoopt gehaald waren. Vooral het kantoor was alles uit de kasten gehaald. Beneden in het kantoor lagen drie ipads en een paar lockersleutels. Deze zijn allen weg. In een la van de keuken liggen al onze auto sleutels. Deze zijn allemaal weg. Dit zijn in totaal 4 auto sleutels. Boven hebben wij ook een locker. Daar zat ook Samsung tablet in. Deze is ook weg.
Bijlage goederen
Object: computer (tablet) Merk / type: Apple Object: computer (tablet)
Merk / type: Apple
9.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2024, opgenomen op pagina 278 van voornoemd dossier, inhoudend als relatering van verbalisant [naam] :
Op 23 februari 2024 liet ik twee medewerkers van [bedrijf] , [bedrijf] , een aantal goederen zien die van diefstal afkomstig waren. [bedrijf] verklaarden dat zij de twee babyfoons, van het merk Luvion, herkenden als eigendom van [bedrijf] . [bedrijf] verklaarden dat zij een tas
,vol met papieren en documenten van [bedrijf]
,herkenden als eigendom van [bedrijf] . ( [bedrijf] verklaarden dat zij het grijze sleutelkastje herkenden als eigendom van [bedrijf] .
10.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 februari 2024 opgenomen op pagina 149 van voornoemd dossier (inclusief de bijbehorende fotobladen zoals opgenomen op pagina 164 t/m 244) inhoudend als relatering van verbalisant [naam] :
Op 23 februari 2024 werd er een zoeking gedaan in de woning van verdachte [medeverdachte] ,
gelegen aan de [adres] . In de woning werden meerdere goederen aangetroffen die mogelijk van diefstal afkomstig waren. Door middel van de politiesystemen waren meerdere aangiftes bekeken, die gelinkt konden worden aan goederen in de genoemde woning. Deze goederen zijn inbeslaggenomen en meegenomen naar het politiebureau [adres] .
Met betrekking tot feit 4 overweegt de rechtbank het volgende. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde medeplegen van opzetheling. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte heeft verklaard dat hij vaak in de woning aan
de [adres] van zijn vriendin verblijft, de woning waar veel goederen zijn aangetroffen die van diefstal afkomstig zijn. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de goederen in ontvangst heeft genomen van [naam] en had moeten weten dat het niet klopte. De rechtbank is van oordeel dat, gezien de omstandigheden van het verkrijgen van de goederen, s ochtends vroeg door iemand die drugs gebruikt en geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, geconcludeerd kan worden dat verdachte wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof. Verdachte heeft samen met zijn vriendin de van diefstal afkomstige goederen verworven en voorhanden gehad en zich schuldig gemaakt aan opzetheling van die goederen.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de ten laste gelegde periode het volgende. De begindatum van de periode zoals ten laste is gelegd (23 december 2022) is gebaseerd op het feit dat bij aangever [naam] op die dag een inbraak heeft plaatsgevonden. De rechtbank stelt vast dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij de van diefstal afkomstige goederen niet langer dan één week onder zich heeft gehad voordat hij werd aangehouden op 23 februari 2024. Uit de andere bewijsmiddelen blijkt niet dat verdachte de goederen langer onder zich heeft gehad. De rechtbank zal derhalve de bewezen verklaarde periode beperken tot de periode van 16 februari 2024 tot en met 23 februari 2024.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 17 februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Emmen een sleutel en een sleutelkluisje, die geheel aan [bedrijf] [woonplaats] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen sleutel en dat sleutelkluisje onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
2.
hij in de periode van 22 februari 2024 tot en met 23 februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Emmen , tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid goederen, te weten:
- een sleutelkastje en
- een tagsleutel en
- sleutels en
- vijf lopers en
- lijst met adressen en codes van sleutelkastjes en
- drie mobiele telefoons en
- twee pinpassen en
- autosleutel en
- een kentekenbewijs van een voertuig en
- een tablet en
- een tas met daarin een saturatiemeter en een bloedrukmeter,
heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wisten, dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen;
3.
hij op 22 februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Emmen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid giraal geld, dat geheel aan [instelling] , toebehoorde en telkens dat weg te nemen geld onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met bij een diefstal uit het pand van die [instelling] weggenomen bankpas, heeft getracht bij een geldautomaat van Geldmaat te [woonplaats] geld op te nemen, terwijl telkens de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op meer tijdstippen in de periode van 16 februari 2024 tot en met 23 februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Emmen , tezamen en in vereniging met een ander, telkens een hoeveelheid goederen, te weten:
- een laptop (merk Asus) (aangifte [naam] ) en
- een decoupeerzaag (merk Metabo) (aangifte [naam] mede namens [naam] ) en
- meerdere autosleutels en meerdere soorten gereedschap (onder andere een slijpmachine en een boormachine) (aangifte [naam] namens [bedrijf] ) en
- een bankpas ( [bedrijf] ) ( [naam] ) en
- meerdere sleutels (aangifte [naam] namens (o.a.) [bedrijf] ) en
- autosleutels en tablets (merk Apple) en een tablet (merk Samsung) en meerdere sleutels en (twee) babyfoon(s) en meerdere tassen (met inhoud) en een sleutelkluis (aangifte [naam] namens [bedrijf] ),
heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van voornoemde goederen telkens wisten, dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.