ECLI:NL:RBNNE:2024:2974
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing klacht Autoriteit Persoonsgegevens inzake recht van inzage en recht op vergetelheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 25 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn klacht door de Autoriteit Persoonsgegevens beoordeeld. Eiser had in januari 2021 de stichting [naam 1] verzocht om inzage in zijn persoonsgegevens en om wissing van gegevens met betrekking tot sollicitaties. Na een klacht bij de Autoriteit Persoonsgegevens in februari 2021, werd deze klacht op 8 april 2022 afgewezen, omdat er geen overtreding van de Algemene verordening gegevensbescherming (Avg) kon worden vastgesteld. Eiser ging in beroep tegen deze afwijzing, maar de rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was.
De rechtbank concludeert dat de Autoriteit Persoonsgegevens terecht heeft geoordeeld dat de klacht van eiser niet voor nader onderzoek in aanmerking kwam. Eiser had niet aannemelijk gemaakt dat de stichting niet aan zijn verzoeken had voldaan. De rechtbank stelt vast dat de stichting zijn verzoek om wissing van persoonsgegevens tijdig had uitgevoerd, voordat de klacht werd ingediend. Bovendien had de nieuwe stichting, die na de ontbinding van de oude stichting was opgericht, adequaat gereageerd op de verzoeken van eiser.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de Autoriteit Persoonsgegevens terecht geen dwangsom heeft toegekend aan eiser wegens niet tijdig beslissen. Eiser had de Autoriteit niet op de juiste wijze in gebreke gesteld, en de rechtbank bevestigt dat de Autoriteit binnen de voorgeschreven termijn heeft beslist. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.