ECLI:NL:RBNNE:2024:293

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
18-305069-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het bereiden van harddrugs en het voorhanden hebben van voorwerpen en stoffen voor de productie van drugs na explosie van drugslab

Op 6 februari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een verdachte veroordeeld voor het medeplegen van het bereiden van harddrugs en het voorhanden hebben van voorwerpen en stoffen die gebruikt worden voor de productie van drugs. De zaak kwam voort uit een explosie van een drugslab in Haule in 2022, waarbij een andere man om het leven kwam en de verdachte zelf zwaargewond raakte. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was, waaronder forensisch onderzoek en verklaringen van de verdachte, die bevestigden dat hij betrokken was bij de productie van metamfetamine en MDMA. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de gevolgen van de explosie voor de verdachte, en zijn positieve ontwikkeling na de feiten. De verdachte had eerder een voorwaardelijke straf, die nu ten uitvoer werd gelegd.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18-305069-22 vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 20-002306-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 6 februari 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 januari 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.H.M. van Dinten, advocaat te Eindhoven. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Heide.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 mei 2022 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Ooststellingwerf, in een pand, gelegen aan of bij de [adres] , aldaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende methamfetamine en/of MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, (elk) zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2.
hij op of omstreeks 31 mei 2022, te [plaats] , in elk geval in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van amfetamine en/of methamfetamine en/of MDMA (3,4methyleendioxymethamfetamine) en/of een of meerdere ander(e) stof(fen) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en/of te bevorderen, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, toen aldaar een pand gelegen aan of bij de [adres] , aldaar, een of meer grondstof(fen), te weten (onder meer) (ongeveer)
  • 2 kartonnen dozen beide inhoudende een zilver kleurige sealzak beide inhoudende een dubbele plasticzak beide gevuld met dezelfde kleine hoeveelheid crèmekleurig poeder, te weten MAPA methyl a/fafenylacetoacetaat) en/of
  • een groene jerrycan van 20 liter voorzien van een etiket met opschrift:All Purpose Degreaser, inhoudende18 liter donker bruine basische vloeistof, bevattende een lage concentratie PMK (piperonylmethylketon) in een sterk alkalisch mengsel van methanol en water en/of
  • 26 jerrycans, te weten 17 jerrycans van 10 liter en 9 jerrycans van 20 liter, alle geheel gevuld metdezelfde groenige basische vloeistof, te weten MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) en methylamine in een sterk alkalisch mengsel van methanol en water, in totaal (ongeveer) 350 liter en/of
  • 16 jerrycans alle gevuld met dezelfde licht bruine zure vloeistof, bevattende metamfetamine en een lageconcentratie BMK (benzylmethylketon) in een zwak zuur mengsel van aceton en water en/of PMK (piperonylmethylketon) en/of
  • 2 grijze 20 liter jerrycans, beide met etiket met opschrift: Antisal 1A, beide geheel gevuld met tolueen, intotaal (ongeveer) 40 liter en/of
  • 20 grijze 20 liter jerrycans, alle voorzien van het etiket met opschrift: Wood Naphtha, alle geheel gevuldmet methanol, in totaal (ongeveer) 400 liter en/of
  • een groene 20 liter jerrycan, voorzien van een etiket met opschrift: All purpose degreaser, gevuld met 10 liter aceton en/of
  • een grijze 100 liter opslagtank voorzien van een etiket met opschrift: Aminomethan Anhydrous, gevuldmet watervrij Methylamine en/of
  • een grijze 100 liter opslagtank gevuld met methylamine
en/of technische appara(a)t(en) voor het vervaardigen van metamfetamine en/of MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) en/of een of meer ander(e) middel(en)/stof(fen) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor beide feiten, gelet op het proces-verbaal van het forensisch onderzoek plaats delict, het proces-verbaal van het team landelijke faciliteit ontmantelen en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Hieruit volgt dat er sprake was van een drugslab. Daarnaast heeft de officier van justitie gewezen op de verklaring van verdachte ter plaatse, het aantreffen van het DNA van verdachte in het drugslab, de inhoud van de telefoon van verdachte en de tapgesprekken van de moeder van verdachte. Hieruit volgt dat verdachte ter plaatse was en dat hij zich bezig heeft gehouden met het vervaardigen van metamfetamine en MDMA.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Door verdachte is erkend dat hij in de schuur was en dat hij een drugslab heeft gezien. Verdachte heeft ook erkend dat hij handelingen heeft verricht, namelijk het sjouwen van spullen, zodat sprake is van medeplegen.
Door verdachte is op de zitting naar voren gebracht dat het proces-verbaal met daarin zijn verklaring ter plaatse niet juist is. Hij heeft het woord amfetamine niet gebruikt en hij zou ook niks hebben verklaard over het samen op druk brengen van een ketel.

Het oordeel van de rechtbank 1

Bewijsmiddelen
Op 31 mei 2022 omstreeks 21:53 uur heeft de politie een melding ontvangen van een schuurbrand in [plaats] . Tijdens het aanrijden bleek het te gaan om de [adres] te [plaats] . Verbalisanten gaan ter plaatse en zien rookpluimen uit het dak van de schuur komen. Achter op de oprit zien verbalisanten een man lopen. Het gezicht van de man was zwart van verbranding. Over zijn borst en buik was sprake van blaarvorming en op meerdere plekken van zijn armen had hij zwarte huid, die als vellen aan zijn armen hingen.
2De man wordt door verbalisanten gekoeld met behulp van een tuinslang. De man gaf aan dat hij in een drugslab bezig was geweest met een RVS vat. Dit vat zou hij samen met zijn maat op druk hebben gebracht, maar het vat was als gevolg van het op druk brengen ontploft. In het vat zouden chemicaliën hebben gezeten voor het maken van amfetamine. De man verklaart [verdachte] (
de rechtbank begrijpt [verdachte] )te heten.
3
Verschillende hulpdiensten komen ter plaatse. De brandweer treft een tweede persoon aan in de schuur waar het vat was ontploft. Het lichaam van deze persoon ligt in meerdere stukken. Ongeveer 20 meter van de ontploffing wordt in een weiland de hand van deze persoon aangetroffen.
4Deze persoon wordt later geïdentificeerd als [medeverdachte] .
5
Uit onderzoek verricht door experts van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) blijkt dat in de loods drie ruimtes waren. In de middelste ruimte (aangeduid als ruimte (O) Opslag) wordt een groot aantal jerrycans en gasflessen aangetroffen. In de achterste ruimte (aangeduid als ruimte (L) Labruimte) wordt een aantal rode waterstofgascilinders aangetroffen. Daarnaast wordt in deze ruimte een ronde opvangketel gezien, welke wordt herkend als een opvangketel bestemd voor illegale vervaardiging van verdovende middelen.
6Het dak boven ruimte L is geheel weggeblazen. Tussen de dakplaten wordt een au-bain-marie bak aangetroffen waarin normaal vaste pre-precursoren met behulp van sterk zuur worden omgezet in BMK of PMK.
In ruimte O worden onder meer de volgende goederen in beslag genomen:
  • O1 (SIN AAOX4210NL) - 2 kartonnen dozen beide inhoudende een zilverkleurige sealzak beideinhoudende een dubbele plastic zak beide gevuld met dezelfde kleine hoeveelheid crèmekleurig poeder
  • O2 (SIN AAOX4209NL) - een groene 20 liter jerrycan voorzien van een etiket met opschrift: "All PurposeDegreaser", inhoudende 18 liter donker bruine basische vloeistof
  • O3 (SIN AAOX4208NL) - 26 jerrycans (17x 10 liter en 9x 20 liter), alle geheel gevuld met dezelfdegroenige basische vloeistof, totaal 350 liter
  • O4 (SIN AAOX4203NL en AAOX4196NL) = 16 jerrycans gevuld met dezelfde licht bruine zure vloeistof
  • O8 (SIN AAOX4206NL) - 2 grijze 20 liter jerrycans, beide voorzien van het etiket met opschrift "Antisal
1A", beide gevuld met dezelfde heldere vleistof, totaal 40 liter
16, volgens het NFI bevattende tolueen
17;
  • O9 (SIN AAOX4205NL) - 20 grijze 20 liter jerrycans, alle voorzien van het etiket met opschrift "WoodNaphtha" alle geheel gevuld met een heldere vloeistof, totaal 400 liter
  • O10 (SIN AAOX4204NL) - een groene 20 liter jerrycan, voorzien van een etiket met opschrift "Allpurpose degreaser" gevuld met 10 liter heldere vloeistof
  • O11 - een grijze 100 liter opslagtank voorzien van een etiket met opschrift "Aminomethan Anhydrous"gevuld met watervrij methylamine en een nieuwe volle grijze 100 liter opslagtank met methylamine
Uit het NFI rapport volgt verder dat in het onderzoeksmateriaal MDMA (3,4methyleendioxymethamfetamine) en metamfetamine zijn aangetoond. In relatie tot drugs zijn MAPA en zouten van BMK-glycidezuur grondstoffen voor BMK. BMK is een grondstof voor de vervaardiging van amfetamine en metamfetamine. PMK is in relatie tot drugs een grondstof voor MDMA. Methylamine wordt gebruikt als grondstof voor de vervaardiging van MDMA (uit PMK) of metamfetamine (uit BMK) met reductieve aminering. Aceton, methanol en tolueen kunnen in relatie tot drugs worden gebruikt bij de vervaardiging en/of bewerking van diverse drugs.
23
Gelet op de verspreiding van de zwarte gesinterde substantie, de jerrycans met chemicaliën, de gasflessen met waterstof en de ronde opvangketel is volgens de experts van het LFO de geconstateerde schade ontstaan door het in de laatste gedeelte van de loods exploderen van een ketel met proces vloeistof in relatie tot het vervaardigen van verdovende middelen. Een geheel afgesloten ketel zal verhit zijn tot een te hoge temperatuur en dito druk.
24De experts van het LFO komen gelet op de in het pand aangetroffen goederen en chemicaliën tot de interpretatie dat het achterste gedeelte van de loods in gebruik was voor de grootschalige vervaardiging van (synthetische) drugs metamfetamine en MDMA en de hiervoor benodigde precursoren BMK en PMK.
25
Bewijsoverwegingen
Door verdachte is ter terechtzitting naar voren gebracht dat het proces-verbaal dat is opgesteld door een verbalisant met daarin opgenomen de verklaring die hij ter plaatse en kort na de ontploffing heeft afgelegd niet klopt. De rechtbank heeft echter geen enkele aanleiding om aan de juistheid van dit ambtsedig opgemaakte proces-verbaal te twijfelen. Dit te meer niet, nu de gang van zaken die verdachte ter plaatse zou hebben beschreven wordt bevestigd door het onderzoek van de experts van het LFO en NFI.
De rechtbank is op grond van de hierboven beschreven bewijsmiddelen, in het bijzonder de verklaring van verdachte dat hij met zijn maat bezig was met het op druk zetten van een vat waarin chemicaliën zaten voor het maken van amfetamine, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte tezamen met [medeverdachte] opzettelijk metamfetamine heeft bereid en vervaardigd.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor de onder 2. ten laste gelegde voorbereidingshandelingen. Dit gelet op de aangetroffen chemicaliën en opstelling van technische apparaten die nodig zijn voor de productie van amfetamine, metamfetamine en MDMA.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1. en 2. wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 31 mei 2022 te [plaats] , in de gemeente Ooststellingwerf, in een pand, gelegen aan de [adres] , aldaar, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft bereid en vervaardigd een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij op omstreeks 31 mei 2022, te [plaats] , in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) voor te bereiden, tezamen en in vereniging met zijn mededader, toen aldaar een pand gelegen aan of bij de [adres] , aldaar, een of meer grondstoffen, te weten
  • 2 kartonnen dozen beide inhoudende een zilver kleurige sealzak beide inhoudende een dubbele plasticzak beide gevuld met dezelfde kleine hoeveelheid crèmekleurig poeder, te weten MAPA en
  • een groene jerrycan van 20 liter voorzien van een etiket met opschrift:All Purpose Degreaser, inhoudende18 liter donker bruine basische vloeistof, bevattende een lage concentratie PMK in een sterk alkalisch mengsel van methanol en water en
  • 26 jerrycans, te weten 17 jerrycans van 10 liter en 9 jerrycans van 20 liter, alle geheel gevuld metdezelfde groenige basische vloeistof, te weten MDMA en methylamine in een sterk alkalisch mengsel van methanol en water, in totaal 350 liter en
  • 16 jerrycans alle gevuld met dezelfde licht bruine zure vloeistof, bevattende metamfetamine en een lageconcentratie BMK in een zwak zuur mengsel van aceton en water of PMK en
  • 2 grijze 20 liter jerrycans, beide met etiket met opschrift: Antisal 1A, beide geheel gevuld met tolueen, intotaal 40 liter en
  • 20 grijze 20 liter jerrycans, alle voorzien van het etiket met opschrift: Wood Naphtha, alle geheel gevuldmet methanol, in totaal 400 liter en
  • een groene 20 liter jerrycan, voorzien van een etiket met opschrift: All purpose degreaser, gevuld met 10 liter aceton en/of
  • een grijze 100 liter opslagtank voorzien van een etiket met opschrift: Aminomethan Anhydrous, gevuldmet watervrij methylamine en
  • een grijze 100 liter opslagtank gevuld met methylamine
en technische apparaten voor het vervaardigen van metamfetamine en MDMA
(3,4-methyleendioxymethamfetamine) voorhanden gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededader wisten dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegevenverbod;
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor tebereiden, voorwerpen en stoffen voorhadden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dit feit.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1. en 2. wordt veroordeeld tot gevangenisstraf van 48 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om bij de strafoplegging rekening te houden met de beperkte rol die verdachte had en de omstandigheid dat aan hem maar één dag ten laste is gelegd. Daarnaast is er al sprake van maatschappelijke genoegdoening omdat het drugslab is ontploft en verdachte daarbij ernstig is verbrand. Verdachte zal de rest van zijn leven fysieke en misschien ook mentale klachten blijven houden. Bovendien heeft verdachte in de afgelopen tijd een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Gelet hierop en vanwege de operaties die verdachte nog moet ondergaan als gevolg van de ontploffing, heeft de raadsman verzocht om aan verdachte voor beide feiten telkens de maximale taakstraf op te leggen en daarnaast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van Reclassering Nederland, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in een grootschalig drugslab opzettelijk vervaardigen van metamfetamine. Daarnaast heeft hij daar chemicaliën en goederen voorhanden gehad ter voorbereiding van de productie van synthetische drugs. De productie en de handel in deze synthetische drugs leveren veel maatschappelijke problemen op. Afvalstoffen die gepaard gaan met de productie worden vaak op illegale wijze gedumpt. Bovendien gaat de productie en handel in drugs vaak gepaard met zware en georganiseerde criminaliteit. Ook brengt de opslag van chemicaliën en de productie van synthetische drugs grote veiligheidsrisicos met zich mee zoals gevaar voor brand, ontploffing en het gevaar van het vrijkomen van giftige dampen. Dat verdachte deze risicos heeft genomen in een omgeving met woonhuizen en in een loods in de omgeving waarvan ook dagelijks kinderen kwamen rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. In dit geval heeft het gevaar zich ook daadwerkelijk verwezenlijkt. Tijdens het productieproces is een ketel ontploft en als gevolg hiervan zijn de wanden en een gedeelte van het dak van de loods waarin het drugslab zich bevond omver geblazen. Verdachte had ten gevolge van de explosie over zijn gehele lichaam brandwonden en zijn compagnon in het drugslab is door de explosie overleden.
Uit de justitiële documentatie van verdachte van 13 december 2023 blijkt dat verdachte wel eerder is veroordeeld vanwege gewelds- en vermogensfeiten, maar niet wegens aan de Opiumwet gerelateerde feiten. Verdachte liep ten tijde van het begaan van de onderhavige feiten in een proeftijd hetgeen hem er niet van heeft weerhouden wederom strafbare feiten te plegen. Na het begaan van de onderhavige feiten is verdachte veroordeeld door de kantonrechter op 2 augustus 2022 en de politierechter op 12 januari 2023, zodat de rechtbank rekening zal houden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Uit de meest recente rapportage van de Reclassering Nederland van 21 november 2023 volgt dat verdachte sinds januari 2023 een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Inmiddels is hij bij maatschappelijk werk goed aangehaakt en zijn basis zaken geregeld. Daarnaast zet hij zich goed in bij Jeugdwerk. Verdachte heeft geen startkwalificaties en bevindt zich nog in het revalidatieproces. Hij woont bij zijn moeder en de hulpverlening op psychisch gebied is gestart, maar nog niet afgerond. Gelet op de als gevolg van de ontploffing opgelopen verwondingen is het voor verdachte niet mogelijk om te werken. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling en begeleiding maatschappelijk werk.
Gelet op de ernst van de feiten komt naar het oordeel van de rechtbank enkel de oplegging van een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf in aanmerking. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank weegt in het nadeel van verdachte mee dat uit het dossier volgt dat verdachte zich kennelijk over een langere periode heeft beziggehouden met de productie van synthetische drugs. Zo zegt de moeder van verdachte in een getapt telefoongesprek dat verdachte is opgeleid door [medeverdachte] en dat zij het nog twee weken hadden willen doen. Daarna zouden ze kunnen stoppen omdat zij dan binnen waren qua geld. Bovendien volgt naar het oordeel van de rechtbank uit deze tapgesprekken en de verklaring van verdachte ter plaatse dat verdachte niet een beperkte rol had, maar dat verdachte een actieve bijdrage had bij de productie van de synthetische drugs.
In strafverminderende zin zal de rechtbank er rekening mee houden dat de explosie ernstige gevolgen heeft gehad voor verdachte. Verdachte heeft over een groot gedeelte van zijn lichaam brandwonden. Hij ondervindt hier nog dagelijks ongemak van en zal hiervoor nog verschillende operaties moeten ondergaan. Bovendien is een goede vriend van hem door de ontploffing overleden. De verdachte zal de rest van zijn leven deze gevolgen bij zich dragen. Daarnaast zal de rechtbank rekening houden met de jonge leeftijd van verdachte en met de omstandigheid dat uit de laatste rapportage van de reclassering volgt dat verdachte in de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk passend en geboden. De rechtbank legt de voorwaardelijke straf op om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst strafbare feiten te plegen en om oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden mogelijk te maken. Reclasseringstoezicht en de al lopende bijzondere voorwaarden van behandeling van bij Aelbrecht en begeleiding door WIJ Eindhoven zijn geïndiceerd om de positieve ontwikkelingen te monitoren, omdat verdachte aanvankelijk niet gemotiveerd was voor behandelingen en/of begeleiding.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 11 maart 2022 van de enkelvoudige kamer voor strafzaken in het gerechtshof s-Hertogenbosch, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 26 maart 2022. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij vordering van 19 december 2023 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf. Zij heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij deze vordering.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht primair om de vordering af te wijzen en subsidiair de proeftijd te verlengen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de onderhavige tenlastelegging ziet op een ander type feit.
Oordeel van de rechtbank
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten 1. en 2. heeft begaan voor het einde van de proeftijd, kan de vordering in beginsel worden toegewezen. De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. De rechtbank zal daarom de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
  • dat de veroordeelde zich uiterlijk binnen 14 dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij ReclasseringNederland, Polluxstraat 14 te Eindhoven. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • dat de veroordeelde zich laat behandelen door GGZ instelling Aelbrecht of een soortgelijke zorgverlener,te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • dat de veroordeelde zich laat begeleiden door maatschappelijk werk WIJ Eindhoven of een soortgelijkezorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een ofmeer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 20-002306-21:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de enkelvoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof s-Hertogenbosch van 11 maart 2022, te weten: 2 weken gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.S. Langius, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 februari 2024.
Mr. L.S. Langius is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van districtsrecherche Fryslân met proces-verbaal nummer 2022137395, doorgenummerd 1 tot en met 504. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
Pagina 126.
Pagina 127.
Pagina 127.
Pagina 306.
Pagina 326. 7 Pagina 329.
8. Indien hierna wordt verwezen naar het NFI wordt steeds bedoeld het deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.06.10.077, d.d. 22 juli 2022 opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige.
9. Pagina 374.
10. Pagina 329.
11. Pagina 374.
12. Pagina 329.
13. Pagina 374.
14. Pagina 329.
15. Pagina 374.
16. Pagina 329.
17. Pagina 374.
18. Pagina 329.
19. Pagina 374.
20. Pagina 329.
21. Pagina 374.
22. Pagina 329.
23. Pagina 376.
24. Pagina 327.
25. Pagina 331.