ECLI:NL:RBNNE:2024:2929

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
18.004313.22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de productie van amfetamine in een drugslaboratorium

Op 30 juli 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de productie van amfetamine in een drugslaboratorium. De zaak betreft een onderzoek dat begon op 5 januari 2022, toen de politie een drugslaboratorium aantrof in een loods op een perceel in Coevorden. De verdachte, samen met medeverdachten, werd beschuldigd van het telen, bereiden, en opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine en de voorbereidingshandelingen daarvoor. Tijdens de zittingen op 3 en 4 juli 2024 heeft de verdachte verklaard dat hij van 3 tot en met 5 januari 2022 op het perceel aanwezig was en werkzaamheden verrichtte in het drugslaboratorium. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de productie van amfetamine in de periode van 3 tot en met 5 januari 2022. De rechtbank oordeelde dat de rol van de verdachte in de productie voldoende gewicht had om te kwalificeren als medeplegen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 620 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank heeft ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen, omdat de nieuwe feiten van een andere aard zijn dan de eerdere veroordelingen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.004313.22
vorderingen na voorwaardelijke veroordeling parketnummers 08.960038.18, 10.691018.20 en 10.712103.18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 juli 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1983 te ' [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 en 4 juli 2024. Op 16 juli 2024 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L.R. Rommy, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. N. Tromp.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot en met 5 januari 2022 te [plaats] , gemeente Coevorden, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (in een pand/boerderij/schuur aan het [adres] ) heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (B) en/of vervaardigd (D), een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of één of meerdere onbekend gebleven personen, op één of meerdere tijdstippen, in de periode van 1 december 2021 tot en met 5 januari 2022 te [plaats] , gemeente Coevorden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (in een pand/boerderij/schuur aan het [adres] ) heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (B) en/of vervaardigd (D), een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die weten, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meerdere tijdstippen, in de periode van 1 december 2021 tot en met 5 januari 2022 te [plaats] , gemeente Coevorden, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door in en/of rondom het drugslab aan het [adres] :
- schoonmaak- en/of opruimwerkzaamheden te verrichten, bestaande uit (onder meer) het schoonmaken van de ketels en/of vloeren en/of het legen/opstapelen/wegzetten van meerdere (gevulde) jerrycans en/of andere voorwerpen;
2.
hij op of omstreeks 5 januari 2022 te [plaats] , gemeente Coevorden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk (in een pand/boerderij/loods aan het [adres] ) aanwezig heeft gehad (C) een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 517 liter amfetamine(-olie) (O8A en P23 t/m P26), in elk geval een (grote) hoeveelheid amfetamine(-olie), zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot en met 5 januari 2022 te [plaats] , gemeente Coevorden, en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk
  • telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren (B) en/of
  • vervaardigen (D) en/of van een of meer hoeveelhe(i)d(en) amfetamine(-olie), zijnde amfetamine(-olie) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen:
  • een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen,
mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
  • zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van het/die delict(en), immers, heeft/hebben hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn
mededader(s) in voornoemde periode en op een of meer van voornoemde pleegplaatsen (telkens): (uit het proces-verbaal van analyseresultaten en bevindingen [adres] d.d. 13 januari 2022 (JM133;
dossierpagina 80 e.v.) en het proces-verbaal van analyseresultaten en bevindingen [adres] d.d. 11 april 2022 (JM369; dossierpagina 122 e.v.) in/op een pand/boerderij/perceel aan het [adres] te [plaats] heeft/hebben gebruikt en/of een (compleet) in werking zijnde laboratorium-opstelling/productieplaats (drugslab) opgezet en/of in stand gehouden, bedoeld voor de opslag van
grondstoffen/chemicaliën en/of voor de productie en/of vervaardiging van amfetamine en/of de productie van MAPA/BMK-Glycidezuur naar BMK (Benzylmethylketon), in elk geval een stof vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of in dat drugslab (in ieder geval) de volgende voorwerpen/producten, te weten grondstoffen en/of chemicaliën en/of productiemiddelen en/of productievoorwerpen en/of hulpmiddelen en/of laboratoriumbenodigdheden gebruikt en/of bereid en/of opgeslagen en/of voorhanden heeft/hebben gehad, bedoeld voor de productie van BMK en/of (vervolgens) amfetamine(-olie), althans synthetische drugs, waaronder:
  • 520 liter, althans een aanzienlijke hoeveelheid, formamide (O2A, P6), en/of
  • 980 liter, althans een aanzienlijke hoeveelheid, fosforzuur (O4A, P7), en/of
  • 330 liter, althans een aanzienlijke hoeveelheid, mierenzuur (O1A, P8), en/of
  • 570 kilogram, althans een aanzienlijke hoeveelheid, Caustic Soda (P13), en/of
  • een hoeveelheid MAPA (O7 en O7-A), en/of
  • een hoeveelheid BMK, en/of
  • diverse hardware, waaronder (13) maatbekers en/of (4) RVS-reactieketels en/of roermechanismes en/of
(3) volle propaanflessen (van 30 kilogram) en/of gasflessen en/of gasbranders en/of (11) klemdekselvaten en/of lucht-, water- en gasslangen en/of (3) gaswassers en/of (16) IBCs en/of (295) gevulde en niet- gevulde jerrycans en/of (3)
scheitrechters en/of (9) speciekuipen en/of een stoomgenerator en/of handschoenen en/of gasmaskers, althans een grote/aanzienlijke hoeveelheid hardware;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Ten aanzien van de onder 1 primair en 3 ten laste gelegde periode van 1 december 2021 tot en met 5 januari 2022 heeft zij hiertoe in het bijzonder aangevoerd dat deze periode wettig en overtuigend bewezen kan worden op basis van de door medeverdachte [medeverdachte 2] op 11 mei 2022 bij de politie afgelegde verklaring dat hij reeds in december 2021 drie mannen op zijn terrein heeft gezien.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd wettig en overtuigend kan worden bewezen, met dien verstande dat dit enkel geldt voor de periode van 3 tot en met 5 januari 2022. Verdachte heeft immers verklaard dat hij pas vanaf dat moment op het perceel [plaats] aanwezig was en bovendien kan op basis van het dossier ook niet worden vastgesteld dat hij daar al eerder zou zijn geweest. De raadsman beschrijft de rol die verdachte gedurende die dagen in het drugslaboratorium heeft gehad als die van uitvoerder. Ten aanzien van de vraag of die rol gekwalificeerd
dient te worden als zijnde die van medepleger (primair) dan wel medeplichtige (subsidiair) heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het enkele feit dat verdachte in de periode van 3 tot en met 5 januari 2022 werkzaamheden heeft verricht in het drugslaboratorium, onvoldoende is om de conclusie te rechtvaardigen dat hij daarmee wetenschap had van hetgeen zich op dat moment in de in het laboratorium aangetroffen ondoorzichtige ketels en de niet direct zichtbare plastic literflessen (in een big shopper) bevond. Verdachte is op 3 januari 2022 op een rijdende trein gestapt, waarbij hij bovendien in de veronderstelling verkeerde dat hetgeen zich in de ketels bevond nog in productie was en dat er derhalve nog geen sprake was van (ruwe) amfetamineolie. Ook de LFO spreekt in haar rapport slechts over een bruinachtige vloeistof die amfetamine bevat. Door de LFO wordt nadrukkelijk niet gesteld dat het amfetamineolie betreft, aldus de raadsman.
Subsidiair, indien de rechtbank voornoemd verweer verwerpt, heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat er dan hoogstens een bewezenverklaring kan volgen voor het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid (ruwe) amfetamineolie, nu uit niets volgt dat verdachte moest weten dat het productieproces zo ver was dat er op dat moment kennelijk 517 liter (ruwe) amfetamineolie aanwezig was.
Het onder 3 ten laste gelegde kan volgens de raadsman wettig en overtuigend worden bewezen, met dien verstande dat ook hier geldt dat een bewezenverklaring enkel kan zien op de periode van 3 tot en met 5 januari 2022.
Oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen

Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze uitwerking is als bijlage I bij dit vonnis gevoegd en de inhoud van die bijlage dient als hier ingelast te worden beschouwd.
Feiten en omstandigheden
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 5 januari 2022 is er in een loods op het perceel [adres] te [plaats] een drugslaboratorium aangetroffen, in welk drugslaboratorium op dat moment sprake was van een actief productieproces.
De gebruiker van voornoemd perceel en voornoemde loods, te weten medeverdachte [medeverdachte 2] (zijn partner [naam] was van dat perceel en die loods de eigenaar), bevond zich op het moment van de instap in zijn woning op het terrein. Hij is ter plekke aangehouden.
Op het perceel bevond zich een houten bijgebouw dan wel vakantiehuisje, waarin drie mannen werden aangetroffen. Deze mannen, te weten verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] , zijn eveneens toen ter plekke aangehouden.
De Landelijke Faciliteit Ontmantelen van de Landelijke Eenheid van de politie, Dienst Specialistische Operaties (LFO) heeft de loods onderzocht, een inventarisatielijst opgemaakt van al hetgeen zij daar heeft aangetroffen en voorts alle goederen die te relateren zijn aan de vervaardiging van verdovende middelen nader onderzocht, beschreven, gefotografeerd en deels bemonsterd. Deze monsters zijn ter analyse overgebracht naar het NFI.
Onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft aangetoond dat het onderzoeksmateriaal afkomstig uit de loods amfetamine(-olie) en hulpstoffen/tussenproducten voor de vervaardiging van synthetische drugs bevat.
De LFO heeft vervolgens, na kennisname van het rapport van het NFI, definitief geconcludeerd dat het als drugslaboratorium ingerichte deel van de loods op het moment van ontdekking in gebruik was voor de zeer grootschalige vervaardiging van benzylmethylketon (BMK) en amfetamine(-olie) vanuit BMK middels de Leuckart-methode.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaringen afgelegd. Zijn verklaringen komen er in de kern op neer dat hij van 3 tot en met 5 januari 2022 met anderen aanwezig is geweest op het perceel [plaats] en dat hij in die periode foute werkzaamheden heeft verricht in het aldaar in de loods gevestigde drugslaboratorium.

Bewijsoverwegingen

Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de rol van verdachte kan worden gekwalificeerd als die van medepleger van het produceren van amfetamine. De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring van medeplegen noodzakelijk is dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Bij de vorming van het oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechtbank rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank is van oordeel dat de handelingen die verdachte blijkens zijn eigen verklaring heeft verricht zonder meer te kwalificeren zijn als medeplegen, nu reeds uit deze verklaring volgens de rechtbank blijkt dat hij zich, samen met anderen, bezighield met de daadwerkelijke productie van amfetamine. Deze verklaring vindt steun in de bewijsmiddelen, waaruit blijkt dat in de loods sprake was van een actief en grootschalig productieproces van amfetamine(-olie) middels de Leuckart-methode. Dat is een ingewikkeld en nauwkeurig scheikundig proces dat voortdurend in de gaten dient te worden gehouden en waarbij de inzet van meerdere mensen (laboranten/koks), die actief met dit grootschalige proces bezig zijn, vereist is. Met andere woorden, er was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering.
Ten aanzien van de ten laste gelegde periode is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte voor 3 januari 2022 al op enige wijze betrokken is geweest bij het medeplegen van de productie van amfetamine aan het [adres] . Dat medeverdachte [medeverdachte 2] tijdens zijn politieverhoor op 11 mei 2022 heeft verklaard dat hij in december 2021 drie mannen op zijn terrein heeft gezien, zoals is aangevoerd door de officier van justitie, klopt. Hieruit kan echter nog niet met voldoende zekerheid worden afgeleid en vastgesteld dat verdachte één van deze mannen zou zijn geweest. Nu er in het dossier ook overigens geen bewijs voorhanden is op basis waarvan een bewezenverklaring voor de gehele ten laste gelegde periode kan volgen, spreekt de rechtbank verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrij.
Al met al acht de rechtbank het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de productie van amfetamine in de periode van 3 tot en met 5 januari 2022.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Gelet op het voorgaande is de rechtbank eveneens van oordeel dat verdachte (en zijn medeverdachten) wetenschap had(den) van en beschikkingsmacht had(den) over de in het drugslab aangetroffen 517 liter (ruwe) amfetamine(-olie). Uit het NFI-rapport volgt naar het oordeel van de rechtbank onmiskenbaar dat het ging om een hoeveelheid van
minstens517 liter van een stof bevattende amfetamine. Dat dit deels wellicht om een halffabricaat ging, doet hier niets aan af. De aanwezigheid van een minimale hoeveelheid van 517 liter van een materiaal bevattende amfetamine staat vast.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 5 januari 2022 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 517 liter amfetamine(-olie).
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Bij de vraag of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen zoals onder 3 ten laste gelegd, gaat de rechtbank uit van de feiten en omstandigheden zoals hiervoor zijn weergegeven. Uit het rapport van de LFO blijkt dat de goederen en hoeveelheden zoals genoemd in de tenlastelegging in de loods zijn aangetroffen. Deze goederen waren onmiskenbaar bestemd voor de productie van amfetamine. Gelet op de rol die verdachte heeft gehad staat vast dat verdachte de goederen die in de loods stonden opgeslagen voorhanden heeft gehad, zodat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen, met dien verstande dat de rechtbank ook ten aanzien van dit feit enkel de periode van 3 tot en met 5 januari 2022 bewezen zal verklaren.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 3 januari 2022 tot en met 5 januari 2022 te [plaats] , gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk in een pand/schuur aan het [adres] heeft vervaardigd, (grote) hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
hij op 5 januari 2022 te [plaats] , gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, in een pand/loods aan het [adres] , aanwezig heeft gehad een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 517 liter amfetamine(-olie), zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 3 januari 2022 tot en met 5 januari 2022 te [plaats] , gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging met anderen, telkens om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervaardigen van hoeveelheden
amfetamine(-olie), zijnde amfetamine(-olie) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen:
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en (een of meer van) zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van het delict,
immers, hebben hij, verdachte, en zijn mededaders in voornoemde periode en op voornoemde pleegplaats telkens:
een pand/perceel aan het [adres] te [plaats] gebruikt en een compleet in werking zijnde laboratorium- opstelling/productieplaats (drugslab) in stand gehouden, bedoeld voor de opslag van grondstoffen/chemicaliën en voor de productie en vervaardiging van amfetamine en de productie van MAPA/BMK-Glycidezuur naar BMK (Benzylmethylketon), en in dat drugslab (in ieder geval) de volgende voorwerpen/producten, te weten grondstoffen en chemicaliën en productiemiddelen en productievoorwerpen en hulpmiddelen en laboratoriumbenodigdheden gebruikt en/of bereid en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad, bedoeld voor de productie van BMK en (vervolgens)
amfetamine(-olie), waaronder:
  • 520 liter formamide , en
  • 980 liter fosforzuur, en
  • 330 liter mierenzuur, en
  • 570 kilogram Caustic Soda, en
  • een hoeveelheid MAPA, en
  • een hoeveelheid BMK, en
  • diverse hardware, waaronder 13 maatbekers en 4 RVS-reactieketels en roermechanismes en 3 volle propaanflessen van 30 kilogram en gasflessen en gasbranders en 11 klemdekselvaten en lucht-, water- en gasslangen en 3 gaswassers en 16 IBCs en 295 gevulde en niet-gevulde jerrycans en 3 scheitrechters en 9 speciekuipen en een stoomgenerator en handschoenen en gasmaskers.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1primair. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod
2.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
3.
medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden (met aftrek van voorarrest), waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het over verdachte opgemaakt rapport van 25 juni 2024.
De officier van justitie heeft bij het bepalen van de strafeis rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn, wat neerkomt op een strafkorting van 10%.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ervoor gepleit om verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die in duur gelijk is aan het reeds door verdachte ondergane voorarrest en om hem daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de omtrent hem opgemaakte rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de productie van amfetamine(-olie), aan het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid daarvan en aan het verrichten van voorbereidings- en bevorderingshandelingen daartoe.
Het is algemeen bekend dat de productie van synthetische drugs, en verdovende middelen in het algemeen, zeer schadelijk is voor de volksgezondheid en bovenal voor de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Bovendien gaat de productie van verdovende middelen vaak gepaard met ernstige nevencriminaliteit. Naast het gevaar voor de volksgezondheid schuilt in de productie van synthetische drugs ook (gevaar voor) ernstige schade aan de bodem en het milieu, omdat men zich niet legaal kan ontdoen van afvalstoffen en zich veelal niet bekommert om enig milieuvoorschrift. De kosten die gepaard gaan met het opruimen van deze afvalstoffen zijn hoog en worden gedragen door de maatschappij. Voorts wijst de rechtbank op de vele risicos die gepaard gaan met het opslaan en bewerken van diverse chemicaliën in een illegaal drugslaboratorium, zoals brandgevaar, ontploffingsgevaar en het vrijkomen van giftige dampen. Deze gevaren doen zich voor niet alleen ten aanzien van de producenten van de drugs, maar ook ten aanzien van mensen die in de omgeving van het drugslaboratorium wonen. Verdachte en zijn mededaders hebben kennelijk enkel gedacht aan eigen financieel gewin dan wel ander voordeel en zich geenszins bekommerd om de risicos voor omwonenden of de schadelijke gevolgen van hun handelen voor de maatschappij en het milieu. Waarbij de rechtbank overigens wel opmerkt dat het zeer voorstelbaar is dat een of meer anderen, niet zijnde verdachte of zijn medeverdachten, het grote(re) financiële gewin behaald en beoogd hebben, en als organisatoren van het drugslab te beschouwen zijn.
De rechtbank rekent dit alles verdachte zeer aan en overweegt dat dergelijke feiten de oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel zonder meer rechtvaardigen.
De rechtbank realiseert zich echter ook dat zij een veel kortere periode bewezen heeft verklaard dan ten laste is gelegd en daarnaast constateert zij dat de redelijke termijn waarbinnen de berechting dient plaats te vinden, in de onderhavige zaak fors is overschreden gelet op het feit dat het vonnis meer dan 24 maanden na 6 januari 2022, de dag waarop verdachte in verzekering is gesteld, wordt gewezen. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding rechtvaardigen. De rechtbank zal bij de bepaling van de straf rekening houden met zowel de korte periode die zij bewezen heeft verklaard als met de overschrijding van de redelijke termijn, door een strafkorting toe te passen.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het over hem opgemaakte reclasseringsrapport van 25 juni 2024. Daaruit blijkt dat de reclassering op nagenoeg alle leefgebieden problemen constateert bij verdachte. In het kader van het schorsingstoezicht in de onderhavige zaak is verdachte inmiddels al geruime tijd in beeld bij de reclassering. De reclassering ziet dat verdachte zich voegt naar de opgelegde schorsingsvoorwaarden en voorts dat hij, ondanks herhaaldelijke terugvallen in drugsgebruik waarbij hij tijdelijk uit beeld verdwijnt, zijn afspraken voldoende nakomt. De reclassering adviseert de rechtbank om verdachte te veroordelen tot een (deels) voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld de door haar geformuleerde bijzondere voorwaarden.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er op dit moment geen ruimte meer is om aan verdachte nog een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Dit maakt dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 620 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Aan dit voorwaardelijke deel zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering, welke bijzondere voorwaarden tot doel hebben het gedrag van verdachte te beïnvloeden en herhaling te voorkomen.
De rechtbank wijkt hiermee af van de eis van de officier van justitie, nu zij gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel is dat met voornoemde straf, in dit geval, voldoende recht wordt gedaan aan de ernst van de bewezen verklaarde strafbare feiten.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

(parketnummer 08/960038-18)
Bij onherroepelijk vonnis van 21 mei 2019 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Overijssel, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De proeftijd is ingegaan op 5 juni 2019. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 14 maart 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
(parketnummer 10-691018-20)
Bij onherroepelijk vonnis van 9 oktober 2020 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Rotterdam, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 183 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 24 oktober 2020.
Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 14 maart 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
(parketnummer 10-712103-18)
Bij onherroepelijk vonnis van 20 juni 2019 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Rotterdam, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden,
voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 20 oktober 2020. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 14 maart 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de respectievelijke proeftijden, kunnen de vorderingen (voornoemd) in beginsel worden toegewezen. De rechtbank stelt echter vast dat de nieuwe strafbare feiten geheel andersoortige feiten betreffen dan waarvoor verdachte eerder is veroordeeld. Gelet hierop, en op het feit dat de rechtbank een veel kortere periode bewezen heeft verklaard dan ten laste is gelegd, zou tenuitvoerlegging van deze oude voorwaardelijk opgelegde straffen naar het oordeel van de rechtbank disproportioneel zijn en derhalve niet opportuun. De vorderingen worden om deze reden dan ook afgewezen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 620 dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 360 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich na uitnodiging meldt bij [instelling] op het adres [adres] en dat hij zich zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
dat de veroordeelde zich laat behandelen en begeleiden door [instelling] of een soortgelijke instelling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik of een verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor detoxificatie en/of diagnostiek. Als de voor de indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
dat de veroordeelde verblijft bij een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra er plek is. Het verblijft duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

8.960038-18:

Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Overijssel van 21 mei 2019.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

10.691018-20:

Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Rotterdam van 9 oktober 2020.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

10.712103-18:

Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Rotterdam van 20 juni 2019.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schuth, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en
mr. A.L.J.M.A. Janssens, rechters, bijgestaan door mr. L. van der Weide, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 juli 2024.
Mr. Janssens is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Bijlage I

De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 3 juli 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik verbleef van 3 tot en met 5 januari 2022 samen met anderen op het perceel [adres] te [plaats] . Ik verbleef in het houten bijgebouw/vakantiehuisje op het terrein. Ik heb in die tijd dat ik daar was foute werkzaamheden verricht in het aldaar in de loods gevestigde drugslab. De in beslag genomen Google Pixel
telefoon was van mij.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 januari 2022, opgenomen op pagina 80 e.v. van deel 1 van het dossier van politie Noord-Nederland met nummer 2022004901 d.d. 1 juni 2022, inhoudend als relaas van de verbalisanten:
Hierbij verklaren wij, allen werkzaam als LFO-expert bij de Landelijke Eenheid, het volgende. Op 5 januari 2022 hebben wij een onderzoek ingesteld in een loods op locatie [adres] te [plaats] . Deze loods was in gebruik voor de zeer grootschalige productie van amfetamine en BMK. De loods bestond uit vier delen:
  • het voorste deel van de loods, ruimte [O]
  • het tweede gedeelte van de loods, de productieruimte [P]
  • het derde gedeelte van de loods, de destillatieruimte [D]
  • het vierde deel van de loods
Productieruimte [P]:
Links in de productieruimte stonden vier opstellingen van reactieketels. Bij aankomst waren er drie hiervan in werking, hiervan stonden de roermotoren en de gasbranders aan. Drie reactieketels hadden een temperatuur van 100 graden Celsius op de temperatuurmeter. Op de muur achter de reactieketels stonden verhoudingen van de diverse kookstappen.
Destillatieruimte [D]:
Links in de destillatieruimte stonden een aantal lege blauwe 200 liter klemdekselvaten. In het midden van deze ruimte stonden twee grote destillatieopstellingen. De opstellingen bestonden beide uit een destillatieketel gekoppeld aan twee stoomgeneratoren. Op de destillatieketel was een destillatiebuis bevestigd. Onder de destillatieketel lagen vier branders welke aan elkaar gekoppeld waren. Deze waren gekoppeld aan twee gekoppelde gasflessen. Op de deuren van de wc ruimtes waren aantekeningen geschreven met betrekking tot tijden en hoeveelheden.
Nader onderzoek en monsterneming:
Wij hebben de loods nader onderzocht en alle goederen die te relateren zijn aan de vervaardiging van verdovende middelen nader onderzocht, beschreven, gefotografeerd en deels bemonsterd.
Indien meerdere IBC s, jerrycans of vaten als één partij worden omschreven dan is dit omdat de inhoud van deze jerrycans of vaten organoleptisch gelijk is. Als van een partij een monster is genomen, dan is dit aselect uit een van de verpakkingen in deze partij gedaan.
Ten behoeve van de voorlopige vaststelling van de aangetroffen chemicaliën werd door ons onder andere gebruik gemaakt van een identificatieapparaat dat werkt op basis van Ramantechnologie, de Thermo Scientific First Defender (FD).
Deze monsters worden ter analyse overgebracht naar het NFI afdeling verdovende middelen te Den Haag. De inhoud van de op pagina 83 e.v. opgenomen inventarisatielijst zal de rechtbank ten behoeve van de overzichtelijkheid niet integraal opnemen; zij verwijst daarnaar en acht de inhoud daarvan hier in ingevoegd.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2022, opgenomen op pagina 46 e.v. van deel 1 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van de verbalisant: Ik, AOTNON348, werkzaam bij de Landelijke Eenheid van de politie, ingedeeld bij het Aanhouding en Ondersteuningsteam locatie Noord Oost en onder genoemd nummer bekend in de administratie van dit team, verklaar:
Ik kreeg het verzoek om een aanvullend proces-verbaal op te maken, daarin geef ik aan waar de verdachten zich bevonden op het moment van de aanhoudingen.
Verdachte 1 ( [medeverdachte 2] ) werd aangehouden in gebouw A.
Verdachten 2, 3 en 4 ( [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] ) werden aangehouden in gebouw C.
Foto van het perceel en de gebouwen met aanduiding A, B, C, D.
4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2022.01.12.170 (aanvraagnummer 002), d.d. 3 maart 2022, opgenomen op pagina 418 e.v. van deel 2 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige:
Inventarisatielijst
NFI-rapport
O8A: 7 literflessen met geel/oranje olieachtige vloeistof, met
O8A: bevat amfetamine
de geur van amfetamine
P23A: bevat amfetamine
P23A: 60 liter bruine olielaag (in een in werking zijnde
P24A: bevat amfetamine
reactieketel, op een onderlaag van 100 liter kleurloze waterige
P25A: bevat amfetamine
vloeistof)
P24A: 220 liter bruine olielaag (in een in werking zijnde
reactieketel, op een onderlaag van 300 liter waterige vloeistof)
P25A: 230 liter bruine olieachtige vloeistof (in een in werking
zijnde reactieketel, op een onderlaag van 500 lieter waterige
vloeistof)
Inventarisatielijst
NFI-rapport
O2(-A):FD-formamide, 480L
O3:FD-formamide, 520L
P6:FD-formamide, 40L
O2-A:bevat formamide; resultaat conform etiket
O4(-A):FD-fosforzuur, 380L
P7:FD-fosforzuur, 600L
O4-A:bevat fosforzuur; resultaat conform
etiket
O1(-A):FD-mierenzuur, 320L
P8:Geen FD. Wel hetzelfde etiket als O1(-A) en half gevuld, 10L
O1-A:bevat mierenzuur, resultaat conform etiket
P13:etiket: Wodorotlenek Sodu Staly, 22x25KG + 20 KG=570
KG
"Bevat het onderzoeksmateriaal Opiumwetsubstanties?"
In de onderzoeksmaterialen zijn amfetamine en metamfetamine aangetoond. Amfetamine en metamfetamine zijn vermeld op lijst I van de Opiumwet.
"Bevat het onderzoeksmateriaal grondstoffen/hulpstoffen/tussenproducten voor de vervaardiging en/of bewerking van (synthetische) drugs?"
In de onderzoeksmaterialen zijn mierenzuur, formamide, fosforzuur, MAPA (methyl alfa-fenylacetoacetaat), N-formylamfetamine en BMK (benzylmethylketon) aangetoond.
In relatie tot drugs is MAPA een grondstof voor BMK. BMK is een grondstof voor amfetamine en metamfetamine. In relatie tot drugs wordt de combinatie van BMK, formamide en mierenzuur gebruikt bij de vervaardiging van amfetamine met de Leuckartmethode. N-formylamfetamine is het tussenproduct in deze vervaardiging. Fosforzuur wordt in de chemische industrie veelvuldig toegepast. In relatie tot drugs kan deze stof worden gebruikt bij de vervaardiging en/of bewerking van diverse drugs.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van analyseresultaten en bevindingen d.d. 11 april 2022, opgenomen op pagina 122 e.v. van deel 1 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van de verbalisanten:
Hierbij verklaar ik, hoofdinspecteur van politie en werkzaam als LFO-expert, het volgende, Dit proces- verbaal is een aanvulling op het eerder, mede door mij, opgemaakte proces-verbaal van 13 januari 2022.
Voorraad chemicaliën:
570 kilo Caustic Soda (P13), 330 liter Mierenzuur (O1A, P8), 520 liter Formamide (O2A, P6), 980 liter Fosforzuur (O4A,P7).
De loods was op het moment van ontdekking in gebruik voor de zeer grootschalige vervaardiging van amfetamine via de Leuckart-methode. Hierbij is de uitgangsstof BMK zeker voor een deel ter plaatse met behulp van fosforzuur uit preprecursor MAPA vervaardigd.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 januari 2022, opgenomen op pagina 249 e.v. van deel 2 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van de verbalisant:
Op 6 januari 2022 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden op perceel [adres] te [plaats] . Tijdens de doorzoeking werd onder ander het volgende aangetroffen in pand 3 (houten bijgebouw/bijwoning):
Keuken:
In de keuken werd aan de kapstok een overall met opdruk SGS aangetroffen. Deze overall had dezelfde geur als de geur die in het drugslaboratorium was te ruiken.
Slaapkamer 1:
In de eerste slaapkamer rechts werd bij de televisie een mobiele telefoon van het merk HTC aan de lader aangetroffen. Naast de telefoon werd een notitie aangetroffen welke mogelijk te relateren is aan het vervaardigen van harddrugs.
Slaapkamer 2:
In de slaapkamer rechtdoor werden twee stapelbedden aangetroffen. Op de vloer onder het rechter stapelbed werd een mobiele telefoon van het merk Google Pixel aangetroffen. Dit betreft een cryptotelefoon. Onder hetzelfde bed werd tevens kleding aangetroffen welke dezelfde geur had als de geur die in het drugslaboratorium was te ruiken.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 januari 2022, opgenomen op pagina 317 e.v. van deel 2 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van de verbalisant:
In pand 3 in slaapkamer rechts werd een schrift aangetroffen waarin onderstaande aantekeningen stonden.
Afbeelding links:
Fos390 X 3 = 900+270=1170-740=430:20=22
For234x3 = 600+102=702
Fos 37X20=740
Op voorraad

44 Amide

Bestellen
170 liter AAZ = 9 kannen

12 gasflessen

31 zakken Caustric

22 kannen F05

Afbeelding rechts:
200 x100 = 20.000
130 x 3 = 390
1
130 x 3= 390
390
390
390
1560

60 x 1200 = 72.000

20
52
17
Het vermoeden is dat dit berekeningen zijn voor het maken van de amfetamine-olie. Caustic is vermoedelijk caustic soda. Dit betreft een middel wat onder andere gebruikt wordt voor de productie van amfetamine.
Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2022.01.12.170 (aanvragen 003 en 004), d.d. 5 april 2022, opgenomen op pagina 427 e.v. van deel 2 van voornoemd dossier, opgemaakt door MSc. S. Smit, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar deskundige verklaring:
0�
,_l
- r;nntl'la!ll'lll!ll!'ll'>MJ
n::I
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2022 (inclusief bijlagen), opgenomen op pagina 10 e.v. van het aanvullend dossier, inhoudend als relaas van de verbalisant:
In de als bijlage 2 gevoegde schets van de schuur wordt gesproken over drie ruimtes. De voorruimte, ruimte 1 en ruimte 2.