ECLI:NL:RBNNE:2024:2876

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
18-208989-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel corrumperen van een minderjarige in Hoogeveen

Op 24 juli 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het seksueel corrumperen van een minderjarige, in strijd met artikel 248d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren en een leerstraf van 50 uren, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. De zaak kwam voort uit een incident op 26 juni 2023, waarbij de verdachte, terwijl hij naakt was, in de nabijheid van drie minderjarige meisjes seksuele handelingen verrichtte en hen vroeg om hun broek uit te trekken. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de meisjes consistent en geloofwaardig waren, terwijl de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig werd geacht. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van de overige tenlasteleggingen. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder het meewerken aan diagnostiek en behandeling, en het toezicht door de jeugdreclassering. Daarnaast werd een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij voor immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18/208989-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 juli 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 juli 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. I. Stas, advocaat te Almere. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.G.F. van Boven.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 juni 2023 te Hoogeveen, althans in Nederland, een of meer perso(o)n(en) van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2014) en/of [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 2013) en/of [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum] 2013), met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, door (- zakelijk weergegeven -) ten overstaan en/of in het bijzijn en/of in de directe nabijheid van (die) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zijn, verdachtes, naakte lichaam te tonen en/of (daarbij) zijn, verdachtes, naakte penis vast te pakken en/of rond te draaien en/of af te trekken (althans, met zijn,
verdachtes, penis aftrekkende bewegingen te maken) en/of (daarbij) aan die [slachtoffer 1] (in het bijzonder) en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] toe te voegen; "Doe je broek uit/naar beneden (of anders..)", althans woorden van gelijke aard of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 juni 2023 te Hoogeveen, althans in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op/aan/bij de
[adres] , door (- zakelijk weergegeven -) zich (toen en daar) naakt op te houden en/of (daarmee) zijn ontblote geslachtsdeel (/penis) te tonen en/of met zijn ontblote geslachtsdeel (/penis) rondzwaaiende en/of aftrekkende bewegingen te maken.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het primair ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich overeenkomstig de inhoud van de door haar aan de rechtbank overgelegde schriftelijke pleitnota ten aanzien van het primair en subsidiair ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat vrijspraak dient te volgen. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat verdachte ontkent dat hij een ontuchtig oogmerk heeft gehad en seksuele handelingen heeft verricht. Zoals verdachte ter zitting heeft verklaard stond hij tegen een boom te plassen en schrok hij van de opeens aanwezig meisjes. Deze verklaring van verdachte wordt ondersteund door de telefonische melding van mevrouw [naam] en de verklaring van [slachtoffer 1] dat zij dacht dat de jongen mogelijk aan het plassen was. Ook de woorden wegwezen hier passen bij een situatie waarbij verdachte schrikt van de meisjes en andersom. Verder heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verklaringen van de meisjes over hetgeen nu precies is gebeurd elkaar onvoldoende ondersteunen. De raadsvrouw is van mening dat dan ook onvoldoende vast is komen te staan dat met het geslachtsdeel enig beweging is gemaakt, alsmede dat de ten laste gelegde bewoordingen zijn gebruikt. Verder kan het bestanddeel ertoe bewegen niet worden bewezen. Hetgeen resteert is het naakt rondlopen en/of het tonen van een ontbloot geslachtsdeel. Nu verdachte, ook niet in voorwaardelijke zin, opzet heeft gehad om de meisjes bewust en ongevraagd te confronteren met zijn geslachtsdeel, verzoekt
de raadsvrouw ook ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde om verdachte vrij te spreken. Ook hiervoor geldt dat de tekst wat doen jullie hier, wegwezen, juist op het tegendeel wijst.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 10 juli 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik op 26 juni 2023 op die plek was te Hoogeveen. Ik schrok van die meisjes en heb mij omgedraaid. Ik had mijn piemel nog uit mijn broek en in mijn hand.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 juni 2023, opgenomen op pagina 11 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023169482 (Sardinië) d.d. 30 juli 2023, inhoudende als verklaring van [naam] :
Ik doe aangifte namens mijn [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2014. Ik vroeg aan [slachtoffer 1] wat er was gebeurd. [slachtoffer 1] vertelde dat ze met [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] in de sloot aan het spelen waren. De blote man kwam achter de boom vandaan. [slachtoffer 3] is heel hard gaan gillen en weggerend. [slachtoffer 2] is ook weggerend. [slachtoffer 1] zei dat ze niet wist wat ze moest doen. Ze vertelde verder dat die persoon had gevraagd of [slachtoffer 1] haar broek naar beneden wilde doen. Dit speelde op maandag 26 juni 2023 bij het slootje aan de [adres] naast de [naam] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal uitwerking studioverhoor d.d.
2 juli 2024, opgenomen in het aanvullend proces-verbaal van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023169482-31, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Wij waren aan het spelen en gingen naar de speeltuin. Daar is ook een hoekje met een droge sloot. Toen we daar zaten sprong die man achter de boom vandaan. Hij had geen kleren aan. Hij hield de hele tijd zijn flamingo vast met zijn hand. Hij ging de hele tijd heen en weer. Een beetje heen en weer zwaaien. Hij vroeg of ik mijn broek uit wilde trekken. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] waren weggerend. Ik ging schreeuwen en een paar seconden later ging hij weg.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal uitwerking studioverhoor d.d.
3 juli 2024, opgenomen in het aanvullend proces-verbaal van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023166658-21, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
We gingen verstoppen in de sloot en klommen over een soort van hekje. Dat was vorige week maandag. Toen zagen we een muur en toen sprong er opeens een naakte man. Hij zwaaide met zijn piemel heen en weer. Ik schreeuwde echt heel hard, maar [slachtoffer 1] stond stil. [slachtoffer 3] ging naar de andere meiden.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt verslag verbatim transcriptie studioverhoor d.d. 25 juni 2024, opgenomen in het aanvullend proces-verbaal van Politie Noord-Nederland met nummer VRH-2023-07- 629139 2023169266 ENN-24-126, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
Die keer dat ik in de sloot was, toen zag ik een man die bloot was. We gilden heel hard en renden allemaal weg. Eén van ons drieën bleef nog een paar seconden staan. Tegen de kleinste schreeuwde hij: doe je broek uit of anders... Dat schreeuwde hij tegen [slachtoffer 1] . Ik hoorde het een klein beetje, want ik rende natuurlijk.
Bewijsoverweging
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 26 juni 2023 zijn drie meisjes, [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , aan het verstoppertje spelen in de bosjes bij de [adres] te Hoogeveen. De kinderen schrikken erg als ze ineens een naakte man zien.
De man roept in eerste instantie dat de meisjes weg moeten wezen. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] rennen in paniek weg. [slachtoffer 1] bevriest en blijft staan. De man heeft zijn penis in zijn hand en maakt daarmee bewegingen. Hij zegt tegen [slachtoffer 1] dat zij haar broek uit moet trekken. [slachtoffer 3] heeft de man dit ook tegen [slachtoffer 1] horen zeggen.
Verdachte erkent dat hij daar was, maar ontkent dat hij naakt zou zijn geweest. Hij zou daar met zijn kleren aan hebben gestaan met zijn piemel uit zijn broek en in zijn hand, omdat hij nodig moest plassen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte ongeloofwaardig, gelet op de eenduidige verklaringen van de meisjes over een naakte man en de verklaring van verdachte verder geen ondersteuning vindt in het dossier.
Met betrekking tot het primair ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt:
Van een strafbare gedraging als bedoeld in artikel 248d Wetboek van Strafrecht is sprake wanneer een minderjarige beneden de leeftijd van zestien jaar, met ontuchtig oogmerk, ertoe wordt bewogen daadwerkelijk door de dader uitgevoerde seksuele handelingen te aanschouwen.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde met betrekking tot [slachtoffer 1] wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit de bewijsmiddelen kan worden opgemaakt dat verdachte naakt in de bosjes stond, toen hij werd overlopen door de meisjes [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . De rechtbank is van oordeel dat er op dat moment nog geen sprake is van een ontuchtig oogmerk, als bedoeld in artikel 248d Wetboek van Strafrecht. Twee van de drie meisjes rennen meteen gillend weg. Vervolgens zegt verdachte tegen de achtergebleven [slachtoffer 1] dat zij haar broek uit moet trekken Gelet op het feit dat verdachte naakt was, hij met zijn penis in zijn hand bewegingen heeft gemaakt en hij tegen [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij haar broek uit moest trekken is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte toen een seksuele intentie, en daarmee een ontuchtig oogmerk, heeft gehad. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel corrumperen ten opzichte van [slachtoffer 1] , een minderjarig meisje, van wie hij redelijkerwijs moest vermoeden dat zij de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt. De rechtbank acht het seksueel corrumperen ten opzichte van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op het moment dat zij hem zien niet bewezen en zal van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 26 juni 2023 te Hoogeveen, een persoon van wie hij redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2014, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, door ten overstaan van die [slachtoffer 1] zijn, verdachtes, naakte lichaam te tonen en daarbij zijn, verdachtes, naakte penis vast te pakken en bewegingen te maken en daarbij aan die [slachtoffer 1] toe te voegen; "Doe je broek uit".
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
primair:
een persoon, van wie hij redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf gevorderd van 50 uren, in de vorm van een leerstraf So Cool verlengd, en daarnaast één maand jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met daaraan verbonden de door de Raad voor de Kinderbescherming geadviseerde bijzondere voorwaarden. De officier van justitie heeft daarbij de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bij een eventuele strafoplegging verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat hij een first offender is. Zij heeft gepleit voor oplegging van de So Cool (verlengde) leerstraf, gecombineerd met een voorwaardelijke straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van
de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft, terwijl hij naakt was, in het bijzijn van een minderjarig meisje seksueel getinte bewegingen met zijn penis gemaakt en het meisje gevraagd haar broek uit te trekken. Verdachte heeft hiermee de grenzen van de betamelijkheid, die gelden binnen de maatschappij en het strafrecht, overschreden. Kinderen moeten in hun ontwikkeling beschermd worden tegen het ongewild zien van seksuele handelingen van anderen. Verdachte verdient hiervoor een straf.
Persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het advies, d.d. 13 juni 2024 van de Raad voor de Kinderbescherming, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Er zijn eerder meldingen bij de politie gedaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag door verdachte. Medio 2022 heeft verdachte daarvoor een behandeltraject ondergaan, gericht op seksualiteit. Op basis van de eerdere incidenten en de persoonlijke eigenschappen van verdachte (onder andere laag begaafd, een laag zelfbeeld, gebrekkige sociale vaardigheden en het ontbreken van een eigen zelfstandig netwerk) schat de Raad de kans op recidive hoog in. De Raad acht nadere diagnostiek/behandeling van het seksuele gedrag noodzakelijk en heeft zorgen over de vrijetijdsinvulling van verdachte. Hij zit na school/stage meestal binnen en beschikt niet over een netwerk van leeftijdsgenoten of activiteiten buiten de deur.
Verdachte komt over als weinig weerbaar en wordt als sociaal onhandig beschreven.
De Raad adviseert verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen en daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van de gedragsinterventie So-Cool uitgebreid. De Raad adviseert verder als bijzondere voorwaarden het meewerken aan diagnostiek en de daaruit voortvloeiende behandeling, een zinvolle dag- en vrijetijdsbesteding, ook als het gaat om zijn lichamelijke gezondheid, zoals begeleiding van een diëtist. De Raad verzoekt de rechtbank om de William Schrikker Stichting opdracht te geven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden. Gelet op de verhoogde kans op recidive adviseert de Raad om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Op te leggen straf
Alles afwegend acht de rechtbank een taakstraf, te weten een leerstraf, bestaande uit het volgen van het leerproject So-Cool verlengd voor de duur van 50 uren passend en geboden. Daarnaast acht de rechtbank een voorwaardelijke straf passend. De rechtbank is van oordeel dat als stok achter de deur een voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 30 uren passend is en zal deze ook opleggen. De rechtbank zal daaraan de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden van het meewerken aan diagnostiek en de daaruit voortvloeiende behandeling en het meewerken aan een zinvolle dag- en vrijetijdsbesteding. Nu verdachte heeft aangegeven al begeleiding van een diëtist te hebben ziet de rechtbank geen noodzaak om deze begeleiding ook als bijzondere voorwaarde op te leggen.
Dadelijk uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gelet op de omstandigheden waaronder het is gepleegd gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. Gelet op de aard van het feit, het feit dat verdachte erkent eerder betrokken te zijn geweest bij een aanranding en de rapportage omtrent zijn persoon, waaruit naar voren komt dat het recidivegevaar hoog is en verdachte hulpverlening en begeleiding nodig heeft, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet
worden gehouden dat verdachte zonder inzet van passende hulp wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. De rechtbank zal daarom de bijzondere voorwaarden en het daarbij behorende toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaren.

Benadeelde partij

[naam] , vertegenwoordigd door haar wettelijk vertegenwoordiger [naam] , heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 190,68 ter vergoeding van materiële schade en 500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel kan worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
Bij bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd geen opmerkingen te hebben ten aanzien van de gevorderde materiële schade. Ten aanzien van de verzochte immateriële schade verzoekt de raadsvrouw om deze post te matigen en te schatten naar billijkheid.
Oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De benadeelde partij heeft een bedrag gevorderd van 190,68 aan tegemoetkoming voor de verlofuren van de ouders van de benadeelde partij.
De rechtbank overweegt dat de verlofuren voor het aanwezig zijn bij het officiersgesprek en de zitting niet voor vergoeding in aanmerking komen, nu dit geen verplaatste schade betreft. Daarvan is immers sprake wanneer het gaat om verplaatsing van de schade die de aansprakelijkheid in haar totaliteit niet vergroot. Het verlies van verlofuren door de ouders kan niet worden aangemerkt als door [slachtoffer 1] geleden schade en komt derhalve niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal dit deel van de vordering daarom afwijzen.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft daarnaast immateriële schade gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het primair bewezen verklaarde. Bij het vaststellen van de hoogte van de schade maakt de rechtbank gebruik van haar schattingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek. De hoogte van de schade wordt geschat op 250,00. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen en het overige gedeelte van de vordering afwijzen.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 248d van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
-
Een taakstraf, bestaande uit een leerstraf, bestaande uit het volgen van het leerproject So- Cool verlengd voor de duur van 50 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 25 dagen zal worden toegepast.
-
Een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 30 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 15 dagen zal worden toegepast.
Bepaalt dat deze werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde meewerkt aan diagnostiek en de eventueel daaruit voortvloeiende ambulante behandeling, door een door de jeugdreclassering aan te wijzen instelling en indien en voor zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de door die instelling te geven huisregels.
- dat de veroordeelde meewerkt aan het krijgen en houden van een zinvolle dag- en vrijetijdsbesteding.
Geeft aan de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te Amsterdam, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[naam](wettelijke vertegenwoordiger:
[naam] ) toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
250,00(zegge: tweehonderdvijftig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juni 2023.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van het overige wordt afgewezen.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[naam](wettelijk vertegenwoordiger: [naam] ) te betalen een bedrag van 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
26 juni 2023. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte niet volledig betaalt, dat gijzeling voor de duur van 0 dagen kan worden toegepast.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [naam] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Baluah, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. M.C. Fuhler en mr. J.H.S. Kroeze, rechters, bijgestaan door C. Vellinga-Terpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 juli 2024.
Mr. Kroeze en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.