ECLI:NL:RBNNE:2024:2862

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
194931
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opvolgende rechterlijke machtiging tot voortzetting van verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 4 juni 2024 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een opvolgende rechterlijke machtiging voor de duur van twee jaar, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een betrokkene met een verstandelijke handicap en psychische stoornis. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, waaronder medische verklaringen en zorgplannen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn mentor en zorgverantwoordelijke.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een licht verstandelijke beperking en een chronische psychose, die momenteel in remissie is door medicatie. Ondanks de positieve ontwikkeling van de betrokkene, die een goede stijgende lijn laat zien in zijn behandeling en samenwerking, is er nog steeds een risico op terugval in middelengebruik en psychotische episodes zonder een juridisch kader. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van het verblijf noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de machtiging voor de duur van één jaar te verlenen in plaats van de verzochte twee jaar, met de mogelijkheid om over een jaar opnieuw te beoordelen of verplichte zorg nog nodig is. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.J. Baken en schriftelijk uitgewerkt op 14 juni 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaak-/rekestnr.: C/17/194931 / FA RK 24-958
Opvolgende rechterlijke machtiging
Beschikking van 4 juni 2024naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van twee jaar als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[naam]
geboren op [geboortedatum]
wonende en verblijvende [verblijfsplaats]
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M. Veldman, kantoorhoudende te Utrecht.

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen bij de griffie op 17 mei 2024, en van de volgende bijlagen:
  • het indicatiebesluit d.d. 10 maart 2023;
  • de aanvraag d.d. 7 mei 2024;
  • een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en een mentor is benoemd;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam] , d.d. 29 april 2024;
  • het zorgplan d.d. 6 december 2023;
  • een afschrift van een beschikking waarbij een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf is verleend, d.d. 19 januari 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 juni 2024, op het verblijfadres van betrokkene. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. M. Veldman;
  • [naam] , mentor van betrokkene;
  • [naam] , orthopedagoog en tevens zorgverantwoordelijke;
  • [naam] , psychiater.

2.Beoordeling

2.1.
Op 23 juni 2024 is door de rechtbank een machtiging van het verblijf verleend tot en met 23 juni 2024.
2.2.
Namens betrokkene is primair afwijzing van het verzoek bepleit. De advocaat heeft hiertoe aangevoerd dat er wordt teruggegrepen op oude delicten maar dat het de afgelopen periode steeds beter met betrokkene gaat en er geen sprake is geweest van nieuwe incidenten. Betrokkene is daarnaast goed in de samenwerking en werkt al langere tijd vrijwillig mee aan de benodigde (medicamenteuze) behandeling. Betrokkene zou graag de kans krijgen om te laten zien dat hij zonder opvolgende machtiging zich ook in een vrijwillig kader aan de afspraken kan houden. Subsidiair is namens betrokkene bekorting van de termijn bepleit van één jaar in plaats van twee jaar. In deze periode kan betrokkene laten zien dat hij ook op zijn nieuwe verblijfsadres meewerkt aan de noodzakelijke (medicamenteuze) behandeling en dat zijn vrijwilligheid bestendig is, aldus de advocaat namens betrokkene.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap gepaard gaand met een psychische stoornis. Er is sprake van een licht verstandelijke beperking en een disharmonisch profiel. Tevens is er sprake van een chronische psychose, welke momenteel in remissie is door het gebruik van anti psychotische medicatie. Ook het middelengebruik is momenteel in remissie. Daarnaast is betrokkene bekend met een langdurige hulpverleningsgeschiedenis waarbij hij meerdere delicten heeft gepleegd en opstandig gedrag heeft laten zien
2.4.
Deze verstandelijke handicap die gepaard gaat met een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • ernstige psychische schade;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Het afgelopen jaar heeft betrokkene een goede stijgende lijn laten zien. Hij is van een gesloten setting naar een open setting gegaan, de chronische psychose is in remissie door het gebruik van medicatie, betrokkene is niet teruggevallen in middelenmisbruik en er zijn geen incidenten geweest. Betrokkene heeft echter geen inzicht in zijn problematiek en de omstandigheden van zijn gedragsveranderingen. Zonder een sturende context kan betrokkene zichzelf niet handhaven in de maatschappij. Hij is blijvend afhankelijk van begeleiding, medicatie en controle om de relatieve stabiliteit in zijn functioneren te behouden. Betrokkene is geneigd tot het mijden van zorg. Bij het wegvallen van een juridisch kader is er nu een kans dat betrokkene zich gaat onttrekken aan de zorg en de begeleidingsadviezen niet langer accepteert. Ook is er een kans op een terugval in middelengebruik en het stoppen van de voorgeschreven medicatie met het (opnieuw) psychotisch worden tot gevolg. Daarnaast is in het verleden gebleken dat betrokkene zichzelf niet staande kan houden zonder delicten te plegen en is er momenteel nog een risico op stalking.
2.5.
De voortzetting van het verblijf is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene is momenteel nog niet in staat om zichzelf staande te houden in de maatschappij. Op de plek waar betrokkene momenteel verblijft kan passende zorg worden geboden.
2.6.
Tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek is gebleken dat betrokkene sinds kort op zijn huidige verblijfadres verblijft waar hij meer vrijheden heeft. Het is moeilijk in te schatten hoe betrokkene omgaat met meer vrijheden en of hij zich op zijn nieuwe verblijfsplaats gaat houden aan de begeleidingsafspraken en de medicatie inname, Een juridisch kader is essentieel om de vrijheden en de verantwoordelijkheden van betrokkene stapsgewijs uit te breiden, aldus de psychiater. De rechtbank volgt hierin het standpunt van de psychiater en is - anders dan primair namens betrokkene is bepleit - van oordeel dat het nu nog te vroeg is om te vertrouwen op een bestendige vrijwilligheid.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een opvolgende rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in de Wzd.
2.8.
Gelet op hetgeen is beschreven onder rechtsoverweging 2.4 en 2.6 ziet de rechtbank wel aanleiding om - zoals subsidiair namens betrokkene is bepleit - de termijn van de machtiging te beperken naar één jaar in plaats van twee jaar. De rechtbank vindt het belangrijk dat er over één jaar opnieuw wordt bekeken hoe het met betrokkene gaat en of er nog langer verplichte zorg nodig is. Betrokkene is momenteel goed in de samenwerking, maakt een persoonlijke groei door en staat achter de voorgeschreven medicatie. Over één jaar is betrokkene waarschijnlijk gewend aan zijn nieuwe verblijfsplaats met meer vrijheden. Het is dan ook een goed moment om te beoordelen in hoeverre verplichte zorg nog nodig is. Om die reden zal de opvolgende rechterlijke machtiging worden verleend voor de duur van één jaar en voor het overige deel worden afgewezen.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van
[naam], geboren op [geboortedatum] ;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 4 juni 2025;
3.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven op 4 juni 2024 door mr. G.J. Baken, rechter, bijgestaan door de griffier en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 14 juni 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
..
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
fn. 941
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.