Op 4 juni 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een opvolgende rechterlijke machtiging op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). Het verzoek tot deze machtiging was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een betrokkene die lijdt aan een verstandelijke handicap en een psychische stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, die eerder een machtiging tot voortzetting van het verblijf had gekregen, nog steeds onder een gedwongen kader moet worden behandeld om ernstig nadeel te voorkomen. De betrokkene heeft de wens geuit om naar Curaçao te verhuizen, maar de rechtbank oordeelt dat deze wens niet in de weg staat aan de noodzaak van de machtiging. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor de duur van twee jaar, tot en met 4 juni 2026, en heeft de hulpverlening opgedragen om de mogelijkheden voor de verhuizing naar Curaçao serieus te onderzoeken. De advocaat van de betrokkene had gepleit voor een kortere termijn van één jaar, maar dit werd door de rechtbank afgewezen. De rechtbank benadrukt dat de betrokkene afhankelijk is van een gestructureerde en ondersteunende omgeving en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen.