ECLI:NL:RBNNE:2024:2857

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
194895
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een opvolgende rechterlijke machtiging voor verblijf in een zorginstelling met betrekking tot een betrokkene met verstandelijke en psychische beperkingen

Op 4 juni 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een opvolgende rechterlijke machtiging op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). Het verzoek tot deze machtiging was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een betrokkene die lijdt aan een verstandelijke handicap en een psychische stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, die eerder een machtiging tot voortzetting van het verblijf had gekregen, nog steeds onder een gedwongen kader moet worden behandeld om ernstig nadeel te voorkomen. De betrokkene heeft de wens geuit om naar Curaçao te verhuizen, maar de rechtbank oordeelt dat deze wens niet in de weg staat aan de noodzaak van de machtiging. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor de duur van twee jaar, tot en met 4 juni 2026, en heeft de hulpverlening opgedragen om de mogelijkheden voor de verhuizing naar Curaçao serieus te onderzoeken. De advocaat van de betrokkene had gepleit voor een kortere termijn van één jaar, maar dit werd door de rechtbank afgewezen. De rechtbank benadrukt dat de betrokkene afhankelijk is van een gestructureerde en ondersteunende omgeving en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaak-/rekestnr.: C/17/194895 / FA RK 24-937
Opvolgende rechterlijke machtiging
Beschikking van 4 juni 2024naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van twee jaar als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[naam]
geboren op [geboortedatum]
wonende en verblijvende [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. P.T. Huisman, kantoorhoudende te Groningen.

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen bij de griffie op 15 mei 2024, en van de volgende bijlagen:
  • het indicatiebesluit d.d. 10 februari 2022;
  • de aanvraag d.d. 7 mei 2024;
  • een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en een mentor is benoemd;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door P. de Mon, d.d. 3 mei 2024;
  • het zorgplan d.d. 7 mei 2024;
  • een afschrift van een beschikking waarbij een opvolgende machtiging is verleend, d.d. 23 juni 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 juni 2024, op het verblijfadres van betrokkene. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. P.T. Huisman;
  • [naam] psychiater;
  • [naam] orthopedagoog;
  • [naam] mentor van betrokkene;
  • [naam] mentor van betrokkene.

2.Beoordeling

2.1.
Op 23 juni 2023 is door de rechtbank een machtiging voortzetting van het verblijf verleend tot en met 23 juni 2024.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap gepaard gaand met een psychische stoornis.
2.3.
Deze verstandelijke handicap die gepaard gaat met een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang.
Betrokkene is bekend met een schizo-affectieve stoornis, een bipolaire stoornis en een stoornis in cannabisgebruik. Eerder is er sprake geweest van een manisch psychotische decompensatie met ontremming en ernstige gedragsproblemen. Er was sprake van achterdocht, wanen en hallucinaties in combinatie met seksuele ontremming en grensoverschrijdend gedrag. Sinds betrokkene bij [verblijfplaats] verblijft en is ingesteld op een antipsychoticum en een stemmingsstabilisator wordt gezien dat het ongeremde gedrag en de achterdocht naar de achtergrond zijn verdwenen. Er is een groot risico dat wanneer betrokkene zijn medicatie staakt en/of terugvalt in middelengebruik er sprake zal zijn van verlies van zijn mentale gezondheid, seksueel overschrijdend gedrag, fysieke en verbale agressie en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene kan door de agressie en het seksueel grensoverschrijdende gedrag zowel de veiligheid van zichzelf als die van anderen in gevaar brengen. Het toestandsbeeld van betrokkene is in korte tijd sterk verbeterd waarna betrokkene ook is verhuisd naar een meer open setting binnen [verblijfplaats] . De begeleiding moet betrokkene nog beter leren kennen en er moet gezocht worden naar een passende dagbesteding. Daarnaast zullen de verloven gaandeweg uitgebreid worden en gemonitord worden wat het maximaal haalbare hierin is. Ook zal de begeleidingsintensiteit nog afgestemd moeten worden op betrokkene.
2.4.
De voortzetting van het verblijf is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene is niet in staat om zichzelf staande te houden in de maatschappij. Om stabiel te kunnen functioneren is betrokkene volledig afhankelijk van een gestructureerde, ondersteunende en controlerende omgeving. De behandeling en behandelomgeving waarin betrokkene zich bevindt is gespecialiseerd in het behandelen en begeleiden van mensen met de complexe combinatie van een verstandelijke beperking en psychiatrische stoornissen zoals bij betrokkene het geval is. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Eerder zijn minder ingrijpende mogelijkheden niet effectief gebleken gezien de voorgeschiedenis van betrokkene. Betrokkene kan niet zonder de intensieve behandelings- en begeleidingsintensiteit van de huidige afdeling, waarbij er 24 uur per dag nabijheid kan worden geboden.
2.5.
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de voortzetting van het verblijf. Betrokkene zou liever naar Curaçao willen gaan en begrijpt niet waarom hij in Nederland moet blijven. Ook staat betrokkene niet achter de verlenging van de rechterlijke machtiging omdat hij meer keuzes wil maken aangaande zijn verblijf en de regels op de afdeling. Betrokkene meent geen opname meer nodig te hebben.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een opvolgende rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in de Wzd.
2.7.
Namens betrokkene is bekorting van de termijn bepleit van één jaar in plaats van twee jaar. De advocaat heeft hiertoe aangevoerd dat betrokkene al langer de wens heeft om naar Curaçao te verhuizen en dat daar tot op heden door de hulpverlening geen actie op is ondernomen. In het komende jaar kan onderzocht worden of betrokkene naar Curaçao zou kunnen verhuizen en wat daar verder voor nodig is, aldus de advocaat namens betrokkene.
De psychiater heeft aangevoerd dat het verlenen van een opvolgende rechterlijke machtiging en de wens om te verhuizen naar Curaçao twee losstaande dingen zijn. De psychiater staat niet negatief tegenover de wens van betrokkene om naar Curaçao te verhuizen maar heeft wel aangegeven dat het de afgelopen periode noodzakelijk is gebleken dat betrokkene zorg ontvangt onder een gedwongen kader om ernstig nadeel te voorkomen en af te wenden.
De rechtbank volgt hierin het standpunt van de psychiater en ziet anders dan namens betrokkene is bepleit geen aanleiding om de termijn van de opvolgende rechterlijke machtiging te beperken. De machtiging zal derhalve worden verleend voor de (verzochte) duur van twee jaar, en geldt aldus tot en met 4 juni 2026. De rechtbank heeft hiertoe aangevoerd dat de wens om te verhuizen naar Curaçao niet maakt dat er niet is voldaan aan de criteria voor een opvolgende rechterlijke machtiging. Indien een opvolgende rechterlijke machtiging in de weg zou komen te staan om te verhuizen naar Curaçao zou er tegen die tijd kunnen worden gekeken of het mogelijk is om het dossier van betrokkene over te dragen naar de GGZ van Curaçao of dat de machtiging eventueel tussentijds beëindigd zou moeten worden. De wens van betrokkene om naar Curaçao te verhuizen is al eerder besproken. De rechtbank wil de hulpverlening, waaronder de mentor, dan ook de opdracht meegeven om deze wens van betrokkene serieus te nemen en nader te onderzoeken wat hierin de mogelijkheden zijn.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van
[naam], geboren op [geboortedatum] ;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 4 juni 2026.
Deze beschikking is mondeling gegeven op 4 juni 2024 door mr. G.J. Baken, rechter, bijgestaan door de griffier en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 14 juni 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
..
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
fn. 941
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.