ECLI:NL:RBNNE:2024:2844

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
18.930037.19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege in het kader van gemaximeerde TBS

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 juli 2024 uitspraak gedaan over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van een terbeschikkinggestelde, die sinds 25 mei 2021 onder gemaximeerde terbeschikkingstelling staat. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling eerder verlengd op 7 mei 2024, waarbij de reclassering werd opgedragen om de rechtbank te informeren over de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De terbeschikkinggestelde, een 55-jarige man met een waanstoornis, heeft in de kliniek verschillende behandelmodules doorlopen en is gestart met onbegeleide verloven. De reclassering en de kliniek hebben geadviseerd om de verpleging van overheidswege niet voorwaardelijk te beëindigen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de terbeschikkinggestelde goed voorbereid moet worden op zijn terugkeer in de maatschappij. De rechtbank heeft de verpleging voorwaardelijk beëindigd onder strikte voorwaarden, waaronder het meewerken aan reclasseringstoezicht en het verblijven in een instelling voor begeleid wonen totdat een geschikte woonvoorziening beschikbaar is. De rechtbank heeft daarbij de nadruk gelegd op de noodzaak van een zorgmachtiging na afloop van de maatregel.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18.930037.19
beslissing van de meervoudige strafkamer d.d. 25 juli 2024 in de rechtbank Noord-Nederland
in de zaak tegen

[verdachte] ,

hierna: veroordeelde, geboren op [geboorte datum] 1968 te [geboorte plaats] , thans verblijvende te [instelling] , [adres] .

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 22 maart 2024 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met één jaar. De behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 april 2024, waarna bij beslissing van 7 mei 2024 de termijn van de terbeschikkingstelling is verlengd met één jaar. De rechtbank heeft daarbij de beslissing omtrent de verlenging van de verpleging van overheidswege aangehouden voor onbepaalde tijd, maar maximaal drie maanden, en bepaald dat de reclassering de rechtbank schriftelijk moet voorlichten over de mogelijkheid van een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging en de voorwaarden waaronder dit mogelijk is.
De rechtbank heeft vervolgens kennisgenomen van het aldus opgemaakte maatregelenrapport van de Reclassering Nederland d.d. 21 juni 2024. De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de stukken, waaronder het door het plaatsvervangend hoofd van de inrichting, [naam] , ondertekende rapport met advies d.d. 15 maart 2024, van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de terbeschikkinggestelde.
De behandeling is voortgezet op 11 juli 2024, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. S.C. Sassen, de officier van justitie en mevrouw A. de Jong, regiebehandelaar, als deskundige.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij arrest van 29 juni 2020 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeelde wegens bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege (gemaximeerd tot vier jaren). De Hoge Raad heeft op 25 mei 2021 het cassatieberoep van veroordeelde ex artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie niet-ontvankelijk verklaard.
De gemaximeerde terbeschikkingstelling is aangevangen op 25 mei 2021 en laatstelijk op 7 mei 2024 verlengd met één jaar.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
De terbeschikkinggestelde is een 55-jarige man die is gediagnosticeerd met een waanstoornis, specificatie achtervolgingstype. Hij is op 8 februari 2022 opgenomen in het [instelling] , op de reguliere doorstroomunit [naam] . Bij opname werd zijn preoccupatie met zijn ex-partner en het justitiële systeem duidelijk. In het contact op de unit kon hij snel geïrriteerd en dreigend zijn wanneer hij meer dan normaal gefixeerd raakte op het onrecht wat hem in zijn ogen is aangedaan. Hij raakte steeds meer gefixeerd op zijn strafzaak waardoor hij zeer geagiteerd aanwezig was op de unit. Hij werd daarom op 17 november 2022 overgeplaatst naar de crisis/instroomunit [naam] waar op 21 december 2022 gestart werd met het toedienen van een antipsychoticum door middel van een a-dwangbehandeling. Sinds de start van de medicatie lijkt er iets meer ruimte te zijn in het denken voor andere zaken. Ziektebesef blijft echter nagenoeg afwezig.
Sinds 10 maart 2023 verblijft de terbeschikkinggestelde op doorstroomunit [naam] . De overgang naar deze behandelunit is goed verlopen. Hij is meestal goed in contact met het behandelteam. Wel is ook hier de preoccupatie met het vermeende onrecht te zien. Daarnaast wordt gezien dat hij veel vragen en wensen heeft waarin een neiging tot directe behoeftebevrediging aanwezig is. Hij werkte mee aan een aantal behandelmodules (beeldende therapie, EMDR, PMT) en neemt op dit moment alleen nog deel aan ondersteunende therapie waarbinnen er een terugvalpreventieplan opgesteld is en hij deel gaat nemen aan de delictanalyse.
Sinds 7 juni 2023 beschikt de kliniek over een machtiging begeleid verlof voor de terbeschikkinggestelde. In eerste instantie is de machtiging afgegeven voor een stappenplan tot een dubbel begeleid verlof. In oktober 2023 is verzocht om uitbreiding van de machtiging met enkel begeleid verlof, hetgeen in november 2023 is verleend. De verloven, zowel dubbel als enkel begeleid, zijn goed verlopen. Aangezien de verloven goed verlopen, zich in de kliniek geen incidenten voordoen, de terbeschikkinggestelde zich voegt naar de externe structuur en voortvarendheid in het trajectnoodzakelijk is gezien de gemaximeerde terbeschikkingstelling, wordt het geïndiceerd en verantwoord geacht onbegeleid verlof aan te vragen. Onbegeleid verlof zal worden opgebouwd vanaf uitstroomunit [naam] . Vanaf hier zal toegewerkt worden naar een vorm van begeleid wonen. Het recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging van overheidswege wordt ingeschat als laag tot matig. Het recidiverisico in geval van algehele beëindiging van toezicht of maatregel als hoog. Verwacht wordt dat hij in dat geval zal stoppen met het innemen van de benodigde medicatie. De kliniek is voornemens om een zorgmachtiging aan te vragen voor na afloop van de maatregel.
Ter zitting van 11 juli 2024 heeft deskundige mw. A. de Jong, regiebehandelaar bij [instelling] , een toelichting gegeven. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
Inmiddels is gestart met onbegeleide verloven die beperkt zijn tot een aantal uur per keer. De kliniek heeft een verzoek ingediend om deze verloven verder uit te breiden en de verwachting is dat binnen twee weken daarvoor de machtiging zal worden verleend. De deskundige blijft bij het eerder uitgebrachte advies, waarin wordt aangegeven dat het noodzakelijk is voor de terbeschikkinggestelde om binnen het huidige kader stappen te maken en die stappen te toetsen. Er wordt gekeken naar vervolgplekken, zodat hij na beëindiging van de maatregel op een passende plek terecht kan. Een verblijf op de transmuraal verlofafdeling is niet nodig als tussenstap.
Het advies van de reclassering
In het rapport van Reclassering Nederland d.d. 21 juni 2024 wordt geadviseerd om de verpleging van overheidswege nog niet voorwaardelijk te beëindigen. De reclassering ziet in dat kader weinig mogelijkheden om de risico's te beperken of het gedrag van de terbeschikkinggestelde te veranderen. Daarnaast is er wat betreft de reclassering op dit moment nog onvoldoende met vrijheden getoetst om de voorwaardelijke beëindiging in te zetten. Daarvoor zal de komende periode benut moeten worden, waarbij een doorstroom in het kader van transmuraal verlof wenselijk is om zo stapsgewijs toe te werken naar het einde van de terbeschikkingstelling.
De reclassering heeft wel voorwaarden geformuleerd, indien de rechtbank besluit de dwangverpleging toch voorwaardelijk te beëindigen. Het risico dat de terbeschikkinggestelde zich zal onttrekken aan de geadviseerde voorwaarden, wordt door de reclassering als laag ingeschat.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich, gelet op de adviezen van de reclassering en de kliniek, op het standpunt gesteld dat de verpleging van overheidswege op dit moment niet voorwaardelijke kan worden beëindigd.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat deze zaak zich leent voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging en zij heeft dit verzoek als volgt toegelicht. Het recidiverisico bij een voorwaardelijke beëindiging wordt als laag tot matig ingeschat en er is sprake van een gemaximeerde terbeschikkingstelling die op 25 mei 2025 van rechtswege eindigt. Het is daarom van belang dat de terbeschikkinggestelde in de resterende tijd zo goed mogelijk wordt voorbereid op de beëindiging van de maatregel. Wanneer gekozen wordt voor een voorwaardelijke beëindiging verwacht de raadsvrouw dat hij sneller kan uitstromen naar begeleid wonen. Hij is bereid om zich aan de geadviseerde voorwaarden te houden en met deze voorwaarden kan het recidiverisico tot een aanvaardbaar niveau worden teruggedrongen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij beslissing van 7 mei 2024 de termijn van de terbeschikkingstelling verlengd met één jaar. Aangezien de aan de terbeschikkinggestelde opgelegde terbeschikkingstelling is gemaximeerd tot 4 jaar, loopt deze van rechtswege af op 25 mei 2025. De rechtbank ziet zich thans voor de vraag gesteld of de verpleging van overheidswege voorwaardelijk kan worden beëindigd.
De rechtbank stelt voorop dat het van belang is dat de terbeschikkinggestelde zo goed mogelijk wordt voorbereid op zijn terugkeer in de maatschappij. Uit het verlengingsadvies volgt dat het recidiverisico bij een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt ingeschat als laag tot matig. Zowel de kliniek als de reclassering hebben geadviseerd om de verpleging van overheidswege voort te zetten en vanuit dat kader toe te werken naar meer vrijheden. De rechtbank constateert daarbij dat vanuit de kliniek inspanningen worden verricht om de onbegeleide verloven verder uit te breiden. Gelet op de beperkte tijd die nog beschikbaar is binnen het kader van de terbeschikkingstelling, acht de rechtbank het van groot belang dat de terbeschikkinggestelde zo spoedig mogelijk zal uitstromen naar een vorm van begeleid wonen. De rechtbank heeft de verwachting dat in het kader van een voorwaardelijke beëindiging, onder de voorwaarden zoals de reclassering die heeft geformuleerd, dit proces kan worden bespoedigd. Naar het oordeel van de rechtbank bieden de door de reclassering geformuleerde voorwaarden daarnaast een dusdanig stevig kader dat de verpleging van overheidswege op dit moment op een verantwoorde manier voorwaardelijk kan worden beëindigd.
De rechtbank zal daarom de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigen onder de hierna genoemde voorwaarden. Nu er nog geen woonvoorziening buiten de kliniek voor de terbeschikkinggestelde beschikbaar is, zal de rechtbank bepalen dat de terbeschikkinggestelde in [instelling] moet verblijven totdat zon woonvoorziening beschikbaar is. De rechtbank benadrukt dat het de bedoeling en verwachting is dat de reclassering het zoeken naar een geschikte woonvoorziening voortvarend zal oppakken.
De rechtbank heeft gelet op de artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht.
BeslissingDe rechtbank beslist tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van de veroordeelde en stelt, ter bescherming van de algemene veiligheid van personen, als voorwaarden dat de terbeschikkinggestelde:
zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
meewerkt aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
  • De terbeschikkinggestelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaakdat nodig is.
  • De terbeschikkinggestelde verleent ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking aanhet nemen van één of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan.
  • De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kanaanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
  • De terbeschikkinggestelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is.
Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
  • De terbeschikkinggestelde werkt mee aan huisbezoeken van de reclassering.
  • De terbeschikkinggestelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/ofbehandeling door andere instellingen of hulpverleners.
  • De terbeschikkinggestelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
  • De terbeschikkinggestelde geeft toestemming voor en werkt mee aan het uitwisselen van informatie metpersonen en instanties die contact hebben met veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht;
3. niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat zondertoestemming van de reclassering;
4. opgenomen blijft in [instelling] , in afwachting van plaatsing bij een instelling voor begeleid wonen. Deterbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, beschermd/begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de terbeschikkinggestelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
5. zich laat behandelen door Forint Ambulante Forensische Psychiatrie Noord (AFPN) of een soortgelijkezorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra de terbeschikkinggestelde de kliniek verlaat, tenzij de reclassering een ander aanvangsmoment bepaalt. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
6. verblijft in LIMOR BW of een andere instelling voor beschermd/begeleid wonen of maatschappelijkeopvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra de terbeschikkinggestelde de kliniek verlaat. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
7. meewerkt aan een time-out. Als de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmeeinstemt, kan de terbeschikkinggestelde voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien werken per jaar;
8. op geen enkele wijze direct of indirect contact heeft of zoekt met [naam] , zolang de reclassering ditnodig acht;
9. zich niet in de gemeente Meppel en de Wolden bevindt, zijnde de gemeente waar de zaak van [naam] zich bevindt, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
10. het door de behandelend arts voorgeschreven geneesmiddel neemt, wanneer dit onderdeel is van debehandeling. Ook werkt de terbeschikkinggestelde mee aan bloedspiegelbepalingen, indien nodig;
11. openheid geeft richting zijn begeleiders en behandelaren over zijn social-mediagebruik.
12. open is over een eventuele partnerrelatie, wanneer de terbeschikkinggestelde deze aangaat.
Deze beslissing is gegeven door mr. F. Sieders, voorzitter, mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. J.A.M. Kwakman, rechters, bijgestaan door mr. E.E. de Vries, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 25 juli 2024.
Mr. J.A.M. Kwakman en mr. A.S. Venema-Dietvorst zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.