De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij arrest van 29 juni 2020 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeelde wegens bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege (gemaximeerd tot vier jaren). De Hoge Raad heeft op 25 mei 2021 het cassatieberoep van veroordeelde ex artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie niet-ontvankelijk verklaard.
De gemaximeerde terbeschikkingstelling is aangevangen op 25 mei 2021 en laatstelijk op 7 mei 2024 verlengd met één jaar.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
De terbeschikkinggestelde is een 55-jarige man die is gediagnosticeerd met een waanstoornis, specificatie achtervolgingstype. Hij is op 8 februari 2022 opgenomen in het [instelling] , op de reguliere doorstroomunit [naam] . Bij opname werd zijn preoccupatie met zijn ex-partner en het justitiële systeem duidelijk. In het contact op de unit kon hij snel geïrriteerd en dreigend zijn wanneer hij meer dan normaal gefixeerd raakte op het onrecht wat hem in zijn ogen is aangedaan. Hij raakte steeds meer gefixeerd op zijn strafzaak waardoor hij zeer geagiteerd aanwezig was op de unit. Hij werd daarom op 17 november 2022 overgeplaatst naar de crisis/instroomunit [naam] waar op 21 december 2022 gestart werd met het toedienen van een antipsychoticum door middel van een a-dwangbehandeling. Sinds de start van de medicatie lijkt er iets meer ruimte te zijn in het denken voor andere zaken. Ziektebesef blijft echter nagenoeg afwezig.
Sinds 10 maart 2023 verblijft de terbeschikkinggestelde op doorstroomunit [naam] . De overgang naar deze behandelunit is goed verlopen. Hij is meestal goed in contact met het behandelteam. Wel is ook hier de preoccupatie met het vermeende onrecht te zien. Daarnaast wordt gezien dat hij veel vragen en wensen heeft waarin een neiging tot directe behoeftebevrediging aanwezig is. Hij werkte mee aan een aantal behandelmodules (beeldende therapie, EMDR, PMT) en neemt op dit moment alleen nog deel aan ondersteunende therapie waarbinnen er een terugvalpreventieplan opgesteld is en hij deel gaat nemen aan de delictanalyse.
Sinds 7 juni 2023 beschikt de kliniek over een machtiging begeleid verlof voor de terbeschikkinggestelde. In eerste instantie is de machtiging afgegeven voor een stappenplan tot een dubbel begeleid verlof. In oktober 2023 is verzocht om uitbreiding van de machtiging met enkel begeleid verlof, hetgeen in november 2023 is verleend. De verloven, zowel dubbel als enkel begeleid, zijn goed verlopen. Aangezien de verloven goed verlopen, zich in de kliniek geen incidenten voordoen, de terbeschikkinggestelde zich voegt naar de externe structuur en voortvarendheid in het trajectnoodzakelijk is gezien de gemaximeerde terbeschikkingstelling, wordt het geïndiceerd en verantwoord geacht onbegeleid verlof aan te vragen. Onbegeleid verlof zal worden opgebouwd vanaf uitstroomunit [naam] . Vanaf hier zal toegewerkt worden naar een vorm van begeleid wonen. Het recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging van overheidswege wordt ingeschat als laag tot matig. Het recidiverisico in geval van algehele beëindiging van toezicht of maatregel als hoog. Verwacht wordt dat hij in dat geval zal stoppen met het innemen van de benodigde medicatie. De kliniek is voornemens om een zorgmachtiging aan te vragen voor na afloop van de maatregel.
Ter zitting van 11 juli 2024 heeft deskundige mw. A. de Jong, regiebehandelaar bij [instelling] , een toelichting gegeven. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
Inmiddels is gestart met onbegeleide verloven die beperkt zijn tot een aantal uur per keer. De kliniek heeft een verzoek ingediend om deze verloven verder uit te breiden en de verwachting is dat binnen twee weken daarvoor de machtiging zal worden verleend. De deskundige blijft bij het eerder uitgebrachte advies, waarin wordt aangegeven dat het noodzakelijk is voor de terbeschikkinggestelde om binnen het huidige kader stappen te maken en die stappen te toetsen. Er wordt gekeken naar vervolgplekken, zodat hij na beëindiging van de maatregel op een passende plek terecht kan. Een verblijf op de transmuraal verlofafdeling is niet nodig als tussenstap.
Het advies van de reclassering
In het rapport van Reclassering Nederland d.d. 21 juni 2024 wordt geadviseerd om de verpleging van overheidswege nog niet voorwaardelijk te beëindigen. De reclassering ziet in dat kader weinig mogelijkheden om de risico's te beperken of het gedrag van de terbeschikkinggestelde te veranderen. Daarnaast is er wat betreft de reclassering op dit moment nog onvoldoende met vrijheden getoetst om de voorwaardelijke beëindiging in te zetten. Daarvoor zal de komende periode benut moeten worden, waarbij een doorstroom in het kader van transmuraal verlof wenselijk is om zo stapsgewijs toe te werken naar het einde van de terbeschikkingstelling.
De reclassering heeft wel voorwaarden geformuleerd, indien de rechtbank besluit de dwangverpleging toch voorwaardelijk te beëindigen. Het risico dat de terbeschikkinggestelde zich zal onttrekken aan de geadviseerde voorwaarden, wordt door de reclassering als laag ingeschat.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich, gelet op de adviezen van de reclassering en de kliniek, op het standpunt gesteld dat de verpleging van overheidswege op dit moment niet voorwaardelijke kan worden beëindigd.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat deze zaak zich leent voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging en zij heeft dit verzoek als volgt toegelicht. Het recidiverisico bij een voorwaardelijke beëindiging wordt als laag tot matig ingeschat en er is sprake van een gemaximeerde terbeschikkingstelling die op 25 mei 2025 van rechtswege eindigt. Het is daarom van belang dat de terbeschikkinggestelde in de resterende tijd zo goed mogelijk wordt voorbereid op de beëindiging van de maatregel. Wanneer gekozen wordt voor een voorwaardelijke beëindiging verwacht de raadsvrouw dat hij sneller kan uitstromen naar begeleid wonen. Hij is bereid om zich aan de geadviseerde voorwaarden te houden en met deze voorwaarden kan het recidiverisico tot een aanvaardbaar niveau worden teruggedrongen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij beslissing van 7 mei 2024 de termijn van de terbeschikkingstelling verlengd met één jaar. Aangezien de aan de terbeschikkinggestelde opgelegde terbeschikkingstelling is gemaximeerd tot 4 jaar, loopt deze van rechtswege af op 25 mei 2025. De rechtbank ziet zich thans voor de vraag gesteld of de verpleging van overheidswege voorwaardelijk kan worden beëindigd.
De rechtbank stelt voorop dat het van belang is dat de terbeschikkinggestelde zo goed mogelijk wordt voorbereid op zijn terugkeer in de maatschappij. Uit het verlengingsadvies volgt dat het recidiverisico bij een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt ingeschat als laag tot matig. Zowel de kliniek als de reclassering hebben geadviseerd om de verpleging van overheidswege voort te zetten en vanuit dat kader toe te werken naar meer vrijheden. De rechtbank constateert daarbij dat vanuit de kliniek inspanningen worden verricht om de onbegeleide verloven verder uit te breiden. Gelet op de beperkte tijd die nog beschikbaar is binnen het kader van de terbeschikkingstelling, acht de rechtbank het van groot belang dat de terbeschikkinggestelde zo spoedig mogelijk zal uitstromen naar een vorm van begeleid wonen. De rechtbank heeft de verwachting dat in het kader van een voorwaardelijke beëindiging, onder de voorwaarden zoals de reclassering die heeft geformuleerd, dit proces kan worden bespoedigd. Naar het oordeel van de rechtbank bieden de door de reclassering geformuleerde voorwaarden daarnaast een dusdanig stevig kader dat de verpleging van overheidswege op dit moment op een verantwoorde manier voorwaardelijk kan worden beëindigd.
De rechtbank zal daarom de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigen onder de hierna genoemde voorwaarden. Nu er nog geen woonvoorziening buiten de kliniek voor de terbeschikkinggestelde beschikbaar is, zal de rechtbank bepalen dat de terbeschikkinggestelde in [instelling] moet verblijven totdat zon woonvoorziening beschikbaar is. De rechtbank benadrukt dat het de bedoeling en verwachting is dat de reclassering het zoeken naar een geschikte woonvoorziening voortvarend zal oppakken.
De rechtbank heeft gelet op de artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht.
BeslissingDe rechtbank beslist tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van de veroordeelde en stelt, ter bescherming van de algemene veiligheid van personen, als voorwaarden dat de terbeschikkinggestelde: