ECLI:NL:RBNNE:2024:2837

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
C/18/236850 / FT RK 24/937
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voorlopige voorziening in het kader van de wettelijke schuldsaneringsregeling

Op 24 juli 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in een zaak waarin verzoekster, geboren in 1978, een verzoek indiende tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) en een moratorium op grond van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw). De verzoekster, vertegenwoordigd door haar schuldhulpverlener van Brezs, heeft een huurwoning van Stichting Acantus, die door Flanderijn wordt vertegenwoordigd. De rechtbank heeft eerder al moratoria verleend, maar deze zijn mislukt door nieuwe schulden en het niet voldoen aan huurtermijnen. De rechtbank overweegt dat de verzochte voorlopige voorziening, die de verhuurder verbiedt om tot ontruiming over te gaan, noodzakelijk is om verzoekster in staat te stellen haar schulden te regelen. De rechtbank maakt een belangenafweging tussen de verzoekster en de verhuurder. De verzoekster heeft voldoende inkomsten om haar huur te betalen, en de rechtbank acht het aannemelijk dat zij zal worden toegelaten tot de WSNP. De rechtbank besluit de voorziening toe te wijzen, met de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. De beschikking is gegeven door mr. N.A. Baarsma en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
zaaknummer: C/18/236850 / FT RK 24/937

beschikking d.d. 24 juli 2024

in de zaak van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres] ,
hierna te noemen verzoekster,
vertegenwoordigd door de [schuldhulpverlener] van Brezs,
tegen
Stichting Acantus,
vertegenwoordigd door Flanderijn,
correspondentieadres: Spoorbaan 2 9901 DD Appingedam,
hierna te noemen de verhuurder.

PROCESGANG

Op 24 juli 2024 is door verzoekster tegelijk met het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) een verzoek ingediend tot het instellen van een moratorium als bedoeld in artikel 287b van de Faillissementswet (Fw).

RECHTSOVERWEGINGEN

De verzochte voorlopige voorziening strekt ertoe dat de verhuurder op grond van artikel 287b Fw gedurende een periode van 6 maanden wordt verboden om tot ontruiming over te gaan van de woning die verzoekster van de verhuurder huurt ( [adres] ). Bij vonnis d.d. 29 oktober 2019 van de kantonrechter is verzoekster onder meer veroordeeld tot ontruiming van de door haar van de verhuurder gehuurde woning. Bij exploot van 1 juli 2024 is wederom aangezegd dat de woningontruiming zal plaatsvinden, dit keer op 25 juli 2024.
De rechtbank overweegt dat de voorlopige voorziening van artikel 287b Fw tot doel heeft om een soort adempauze te bereiken die de schuldenaar in staat moet stellen het minnelijk traject voort te zetten om met zijn schuldeisers een regeling van zijn schulden te bereiken c.q. af te ronden (Kamerstukken I 2006-2007, 29 942, C, p. 5). Een voorlopige voorziening wordt uitgesproken voor de duur van maximaal 6 maanden (artikel 287b lid 5 Fw).
Gebleken is dat de rechtbank de verhuurder al eerder bij beschikkingen uit 2020 en 2022 heeft verboden om tot ontruiming van de woning over te gaan. Beide keren is de voorlopige voorziening voor de duur van 6 maanden uitgesproken.
De rechtbank leidt uit het onderhavige verzoek af dat voornoemde eerdere aan verzoekster verleende moratoria hebben geresulteerd in een minnelijk traject, dat vervolgens is mislukt omdat nieuwe schulden zijn opgedoken die geen onderdeel uitmaakten van het minnelijk traject en vanwege het niet adequaat voldoen van de lopende huurtermijnen.
Brezs heeft in het begeleidend schrijven van 24 juli 2024 bij het onderhavige verzoek aangegeven dat het niet de bedoeling is opnieuw een minnelijk traject te starten, maar dat ditmaal zal worden “doorgeschakeld” naar een verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP.
Los van de omstandigheid dat de rechtbank van oordeel is dat een nieuw moratorium op grond van artikel 287b Fw niet toewijsbaar is, nu verzoekster al tweemaal de maximale termijn heeft gekregen om haar in staat te stellen met haar schuldeisers een regeling van haar schulden te bereiken c.q. af te ronden, geldt dat aan de voorwaarden van artikel 287b Fw niet wordt voldaan. Het is kennelijk niet langer de bedoeling om een minnelijk traject op te starten.
Gezien de inhoud van de stukken, zal de rechtbank het onderhavig verzoek mede als een verzoek ex artikel 287 lid 4 Fw aanmerken. De voorziening ex artikel 287 lid 4 Fw dient ter overbrugging van de periode tussen het indienen van een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling en de beslissing daarop door de rechter.
Voor toewijsbaarheid van het verzoek is allereerst vereist dat door verzoekster is aangetoond dat sprake is van een spoedeisende situatie. Daarvan is sprake nu ontruiming van de woning per 25 juli 2024 is aangekondigd.
Met betrekking tot de verzochte voorlopige voorziening dient de rechtbank een belangenafweging te maken tussen de belangen van verzoekster enerzijds en de belangen van de verhuurder anderzijds.
Het belang van verzoekster bestaat eruit dat zij in afwachting van een beslissing van deze rechtbank op het door haar ingediende verzoekschrift ex artikel 284 Fw in haar huurwoning kan blijven wonen.
Het belang van de verhuurster bestaat erin dat zij het vonnis van 29 oktober 2019 ten uitvoer kan leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de lopende termijnen kunnen en zullen worden voldaan. Verzoekster heeft voldoende inkomsten om haar huurtermijnen te voldoen.
De rechtbank is voorts van oordeel dat op voorhand niet onaannemelijk is dat verzoekster tot de wettelijke schuldsaneringsregeling zal worden toegelaten. Het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling zal onverwijld in behandeling worden genomen, zodat voor partijen snel duidelijkheid zal ontstaan over het antwoord op de vraag of toepassing van de schuldsaneringsregeling in de weg zal staan aan ontruiming conform artikel 305 lid 2 Fw.
Naar het oordeel van de rechtbank dient het belang van verzoekster daarom zwaarder te wegen dan het belang van de verhuurder. De verzochte voorziening zal worden toegewezen, waarbij in het belang van de verhuurder zal worden bepaald dat de voorziening slechts geldt zolang de lopende termijnen gedurende deze periode worden voldaan en totdat over het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling zal zijn geoordeeld.

BESLISSING

De rechtbank:
- verbiedt Stichting Acantus tot ontruiming van de door verzoekster gehuurde woning aan het [adres] over te gaan;
- bepaalt dat deze voorziening slechts geldt zolang vanaf heden de periodiek verschuldigde huurpenningen tijdig worden voldaan;
- bepaalt dat genoemde voorziening geldt voor de duur van 1 maand;
- bepaalt dat de voorziening in ieder geval vervalt op het moment dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt ingetrokken dan wel de beslissing op dat verzoek in kracht van gewijsde is gegaan;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.A. Baarsma en in het openbaar uitgesproken op
24 juli 2024, in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.Door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden locatie Leeuwarden, te rekenen van de dag van de uitspraak en door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.