ECLI:NL:RBNNE:2024:2828

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 juli 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
18-030177-00
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met ernstige persoonlijkheidsproblematiek en hoog recidiverisico

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 5 juli 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, geboren in 1971, die sinds 2005 onder de tbs-maatregel valt. De officier van justitie had gevorderd om de termijn van terbeschikkingstelling met 2 jaren te verlengen, gebaseerd op een advies van de behandelinstelling. Tijdens de zitting op 21 juni 2024 waren de veroordeelde, zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, de officier van justitie mr. L.J. van der Heide en deskundige G.G.E. Giesbers aanwezig. De rechtbank heeft de stukken bestudeerd, waaronder een rapport van het behandelteam van de instelling, en heeft vastgesteld dat de veroordeelde lijdt aan ernstige cluster B persoonlijkheidsproblematiek, psychopathie en verslavingsproblematiek. Ondanks enige vooruitgang in zijn gedrag, is de behandeling niet van de grond gekomen en blijft het recidiverisico hoog. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen vereist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met 2 jaren verlengd, in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie en het advies van de deskundige.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-030177-00
beslissing van de meervoudige strafkamer d.d. 5 juli 2024 in de rechtbank Noord-Nederland
in de zaak tegen

[veroordeelde]

veroordeelde,
geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .

Procesverloop

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met 2 jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 21 juni 2024, waarbij aanwezig waren de veroordeelde en mevrouw G.G.E. Giesbers als deskundige via videoverbinding, verdachte zijn raadsman mr. A.R. Ytsma en de officier van justitie mr. L.J. van der Heide.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 20 februari 2024, van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 1 maart 2001 heeft de rechtbank de veroordeelde wegens:
1. doodslag, voorafgaand van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij straffeloosheid, hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren, en
2. doodslag
ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 26 april 2005 en laatstelijk op 26 april 2022 verlengd met twee jaren.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met 2 jaren. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Veroordeelde is een 53-jarige man bij wie sprake is van ernstige cluster B persoonlijkheidsproblematiek, een hoge mate van psychopathie en verslavingsproblematiek (in remissie in een gereguleerde omgeving). De tbs-maatregel ving in 2005 aan en gedurende het verblijf in vijf tbs-klinieken is behandeling niet van de grond gekomen en blijven aanknopingspunten voor een veilige resocialisatie uit. De delicten blijven op inhoud onbespreekbaar en het opstellen van een delictanalyse vanuit samenwerking met veroordeelde is niet tot stand gekomen. Gedurende behandeling is een patroon merkbaar waarbij veroordeelde vanuit dieperliggende angst in een niet te doorbreken weerstand en strijd met het behandelteam terechtkomt. In zijn dossier staan vele incidenten met verbale dreigingen en gerichte agressie beschreven, waardoor er langere periodes zijn geweest waarin veroordeelde in afzondering is verpleegd vanwege onbeheersbaar gedrag. In 2019 wordt de LFPZ-status aangevraagd en ook toegekend. Veroordeelde verblijft sinds 2019 binnen de LFPZ.
In februari 2023 heeft een zorgconferentie plaatsgevonden, waar de betrokken partijen tot de conclusie komen dat veroordeelde thans op de geschikte plaats verblijft en op de lange termijn mogelijk in kleine stapjes toegewerkt kan worden naar een verblijf in een longcaresetting. Bemerkt wordt dat veroordeelde een vooruitgang in gedrag heeft laten zien en dat een aanvraag tot begeleid verlof een passende vervolgstap is. Een verlofkader waarin afgeweken wordt van de reguliere procedure met beveiligd verlof wordt gemachtigd en vanaf november 2023 gepraktiseerd. De persoonlijkheidsproblematiek en de delict gerelateerde risicofactoren blijven in de kern echter onveranderd aanwezig. De antisociale en egocentrische inslag, neiging tot directe behoeftebevrediging waarnaast de hoge krenkingsgevoeligheid en de lage frustratietolerantie, beperkte emotie-/impulsregulatie vaardigheden staan nog steeds op de voorgrond. De problematiek is hardnekkig gebleken en de behandeling richt zich thans niet meer op verandering van veroordeelde, maar op het verkrijgen van duurzame stabiliteit geboden door een verblijf in een behandelluwe omgeving waarbij de druk laag is. Zijn vrijheden zijn gefaseerd uitgebouwd en op
basis van zijn gedrag is het nog steeds bij
momenten noodzakelijk dat deze teruggeschroefd worden. Voor hem blijft het moeilijk om zich doorgaans aan de afspraken/regels te houden en niet te verzanden in regelovertredend- of andersoortig grensoverschrijdend gedrag. Het onderzoeken van de (on)mogelijkheden aangaande zijn toekomstperspectief zal veel tijd vergen. Stapje voor stapje wordt bezien hoe verlof verloopt, hoe hij zich verhoudt in de maatschappij en naar begeleiding toe en hoe dit de samenwerking zal beïnvloeden. Het is niet de verwachting dat het komende jaar al
zicht komt op doorstroom. Het vormgeven van een nieuwe behandelpoging is evenmin passend voor veroordeelde.
Ondanks de beschreven (voorzichtige) vooruitgang die veroordeelde laat zien, is dit te minimaal om verdere stappen van door-of uitstroom te overwegen. Belangrijk is dat de vervolgstappen gefaseerd en stapsgewijs vanuit de omgeving van de LFPZ vorm krijgen.
Kijkend naar de forse persoonlijkheidspathologie, de benodigde begeleidingsintensiteit en het externe risicomanagement, en de risicotaxatie die een hoog recidiverisico voorspelt in een situatie uit zorg, is een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel onverantwoord. Evenmin ligt het in de lijn der verwachting dat er binnen een jaar een dusdanige ontwikkeling tot stand komt dat een beëindiging in zicht komt. Het advies luidt dan ook om de tbs-maatregel met de duur van 2 jaren te verlengen.
De deskundige heeft tijdens de terechtzitting van 21 juni 2024 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
Veroordeelde doet zijn best, maar er is nog steeds soms ruis. We proberen veroordeelde verantwoordelijk te houden, maar hij spreekt ook niet altijd de waarheid. Het gaat nu wel goed. Veroordeelde zit nu op een afdeling waar hij meer op zichzelf is aangewezen. Hij heeft minder duidelijkheid en er is veel nieuw personeel, dus wil hij teruggeplaatst worden. Nadat verdachte een jaar lang begeleid verlof heeft gehad, zal worden geëvalueerd hoe dat is gegaan. Dat zal ongeveer in november 2024 zijn. De verlofmachtiging zal dan waarschijnlijk al zijn verlopen, maar ik kan in de aanvraag van de machtiging opnemen dat veroordeelde bij een positieve evaluatie nog steeds op verlof mag. We blijven de stip op de horizon houden, maar het moet met kleine stapjes gaan. Er moet worden voorkomen dat veroordeelde wordt overvraagd. Daarom blijf ik bij het advies om de tbs-maatregel te verlengen met 2 jaren.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met 2 jaren.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
De veroordeelde en zijn raadsman hebben zich verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met 2 jaren. De raadsman heeft dit standpunt als volgt toegelicht:
Het beeld van de afgelopen jaren is somber. De behandeling is niet van de grond gekomen en veroordeelde is uiteindelijk in [instelling] geplaatst. Dat ging goed en hij mocht er weer uit. De kliniek heeft een eigen evaluatiemoment, maar de verlofmachtiging moet niet worden laten verlopen. Als het goed gaat met veroordeelde, hoe zit het dan met de stip aan de horizon? Er moet een vinger aan de pols worden gehouden. Veroordeelde heeft positieve bekrachtiging nodig. Daarom verzoek ik de rechtbank om de termijn van de terbeschikkingstelling niet met 2, maar met 1 jaar te verlengen. Dan moet opnieuw worden beoordeeld of veroordeelde naar de longstay moet of niet. Als de officier van justitie het daar volgend jaar niet mee eens is, dan moet er een dubbelrapportage worden opgesteld. Bij de vorige zitting heeft veroordeelde geweigerd om medewerking te verlenen aan de rapporteurs, maar gelet op het
positieve verloop zou ik toch graag willen zien dat er nieuwe rapportages worden opgesteld. Het is goed om met kleine stapjes te gaan, maar er moet wel vaart achter zitten. Er zijn nu 46 mensen aan het wachten op een plek in de longstay. In de afgelopen 3 jaren zijn er maar 13 mensen uitgestroomd.
Veroordeelde zit op een afdeling die redelijk dichtbij de vervolgstap van de longstay zit.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de overwegingen in de verlengingsbeslissing van 26 april 2022 vast dat de terbeschikkingstelling niet in duur beperkt is en dus verlengd kan worden.
Op grond van de inhoud van voormeld advies, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, acht de rechtbank de forse persoonlijkheidsproblematiek, de hoge mate van psychopathie en de verslavingsproblematiek onverminderd aanwezig. Het recidiverisico wordt hoog ingeschat bij beëindiging van de maatregel. De behandeling richt zich niet meer op verandering van veroordeelde, maar op het verkrijgen van duurzame stabiliteit, en een nieuwe behandelpoging wordt niet passend geacht. Het is dan ook niet te verwachten dat zich binnen een jaar een dusdanige ontwikkeling voordoet dat een beëindiging van de maatregel in zicht komt. Bovendien zal het komende jaar hoogstwaarschijnlijk ook nog geen zicht komen op doorstroom.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met 2 jaren verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met 2 jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. H.M. Lenting en mr. H.K. de Haan, rechters, bijgestaan door mr. F.C.A. Fierstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 5 juli 2024.
Mr. H.M. Lenting en mr. H.K. de Haan zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.