ECLI:NL:RBNNE:2024:2809

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
18-308616-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstrekking van verdovende middelen aan minderjarigen en wapenbezit

Op 23 juli 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het verstrekken van verdovende middelen aan minderjarigen en het voorhanden hebben van wapens. De zaak betreft meerdere parketnummers, waaronder 18.308616.23, 18.181934.23 en 18.053716.23. De verdachte, geboren in 1981, was op het moment van de zitting gedetineerd. Tijdens de zitting op 9 juli 2024 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. N.J.H. Lina, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. S. Broekstra.

De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk verstrekken van MDMA, 2C-B, en 4-MMC aan minderjarigen in de periode van 6 tot en met 13 november 2023 in Groningen. Daarnaast werd de verdachte verweten dat hij een stroomstootwapen en een alarmpistool in zijn bezit had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in zijn woning drugs aan vier minderjarige kinderen heeft verstrekt, wat ernstige gevolgen voor hun gezondheid heeft gehad. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat de kinderen de drugs zouden gebruiken en dat hij hen opzettelijk heeft verborgen voor hun ouders en de autoriteiten.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de overige feiten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 9 maanden. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de jonge leeftijd van de slachtoffers, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen en verslaving.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.308616.23
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18.181934.23 en 18.053716.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 juli 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] , op dit moment gedetineerd in [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 9 juli 2024. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N.J.H. Lina, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S. Broekstra.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18.308616.23:
1
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 6 november 2023 tot en met 13 november 2023, te Groningen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en/of een of meer andere minderjarigen heeft mishandeld, namelijk opzettelijk de gezondheid van die [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en/of een of meer andere minderjarigen heeft benadeeld, door hen verdovende middelen, te weten MDMA, 4-bromo-2,5-dimethoxyfenethylamine (2C-B), 4-MMC en/of 3- MMC, te verstrekken;
2
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 6 november 2023 tot en met 13 november 2023, te Groningen opzettelijk heeft verstrekt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
(een) hoeveelhe(i)d(en) MDMA, 4-bromo-2,5-dimethoxyfenethylamine (2C-B) en/of 4-MMC, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel3a van die wet;
3
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 6 november 2023 tot en met 13 november 2023, te Groningen opzettelijk, een minderjarige, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2009, en/of [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum] 2010, die onttrokken was/waren of zich onttrokken had(den) aan het wettig over haar/hem/hen gesteld gezag of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar/hem/hen uitoefende, heeft verborgen en/of aan de nasporing van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken;
Parketnummer 18.181934.23:
hij op of omstreeks 28 juni 2023 te Groningen een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad;
Parketnummer 18.053716.23:
1
hij op of omstreeks 22 februari 2023, te Groningen een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een, alarm/startpistool (van het merk en/of type BBM New Police en/of kaliber 8mm Knal) voorhanden heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 22 februari 2023, te Groningen munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 1 centraalvuur kogelpatroon van het merk Sellier & Bellot (S&B) en/of van het kaliber
6.35
mm voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 22 februari 2023, te Groningen, een voertuig, te weten een (personen)auto (voorzien van het kenteken [kenteken] ), heeft bestuurd, na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cocaïne, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen 220
microgram cocaïne per liter bloed bedroeg, in elk geval (telkens) zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder parketnummer 18.308616.23 ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de drugs aan de kinderen heeft verstrekt en dat de kinderen de drugs hebben gebruikt.
Subsidiair moet verdachte worden vrijgesproken van de onderdelen 2C-B, 4-MMC, 3MMC en MDMA en de pleegperiode 6 tot en met 9 november 2023. Ten aanzien van feit 2 kan niet wettig en overtuigend worden bewezen verklaard dat verdachte de drugs heeft verstrekt of aanwezig heeft gehad. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat verdachte niet wist dat [slachtoffer 4] en [slachtoffer 1] bij hem thuis waren en ook niet dat [slachtoffer 1] was weggelopen. Het opzet op het feit dat de kinderen zich onttrokken hadden aan het wettig gezag of het bevoegde opzicht is daarom niet wettig en overtuigend bewezen. Daarnaast heeft verdachte [slachtoffer 1] ook niet in zijn huis verborgen.
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte ook moet worden vrijgesproken van het onder parketnummer 18.181934.23 ten laste gelegde feit, omdat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het stroomstootwapen bewust aanwezig heeft gehad.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de onder parketnummer 18.053716.23 ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbankParketnummer 18.308616.23Vrijspraak feit 2
De rechtbank acht feit 2 in de zaak met parketnummer 18.308616.23 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. Weliswaar staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte harddrugs aanwezig heeft gehad en heeft verstrekt, maar nu er geen drugs zijn onderzocht, staat niet buiten redelijke twijfel dat het om de specifiek ten laste gelegde verdovende middelen gaat.
Feit 1 en feit 3
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
De bewijsmiddelen zijn elk slechts gebruikt voor het bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 14 november 2023, opgenomen op pagina 69 e.v. van het dossier [naam 9] van Politie Noord-Nederland van 2 mei 2024, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op vrijdag 10 november 2023 omstreeks 16:00 uur ben ik naar [naam 1] gegaan. Haar vader, [verdachte] , woont aan de [adres] in Groningen. Ik had daar
afgesproken met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [naam 1] , [naam 2] en [slachtoffer 3] .
We zaten in de kamer boven te wachten tot we de XTC zouden krijgen. Op een gegeven moment kwam [verdachte] binnen en gaf ons allemaal een XTC pil. Die pil hebben wij allemaal ingenomen. Ik werd heel vrolijk van de XTC; je vergeet alles een beetje. Drie uur later kregen we weer wat XTC. [naam 1] ging meestal de drugs bij haar vader regelen. Dan kwam [verdachte] weer met pillen en gaf die dan aan ons. We zijn door de XTC de hele nacht wakker geweest. Op zaterdag rond 14:00 uur ben ik weer naar het huis van [verdachte] gegaan. Toen ik bij het huis van [verdachte] kwam waren [slachtoffer 4] , [slachtoffer 1] , [naam 1] en [naam 2] er ook. Rond 23:00 uur in de avond kregen we van [verdachte] allemaal een halve ronde, bruine pil. Een half uur later begon het effect van de pil te werken. We merkten allemaal dat het heel anders voelde dan XTC. Dingen begonnen te bewegen. Je begon gewoon gekke dingen te zien. [verdachte] vertelde ons dat het 2CB was. Zondag ging het eigenlijk hetzelfde, in de avond kregen we weer XTC van [verdachte] . Midden in de nacht, van zondag op maandag kregen wij 3MMC van [verdachte] . We waren echt helemaal van de wereld. [slachtoffer 4] was helemaal van de wereld. Hij
heeft op een gegeven moment ook een brandende sigaret op zijn buik uitgedrukt. We hebben allemaal met elkaar gezoend. Ik heb [slachtoffer 4] ook gepijpt onder invloed van drugs.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 15 november 2023, opgenomen op pagina 73 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik was van 10 november 2023 tot en met 13 november 2023 weggelopen uit de instelling. Op die dagen ben ik aan de [adres] te Groningen geweest. Hier wonen [naam 1] en [naam 2] en hun vader [verdachte] . Toen ik hier was in het weekend waren [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] er ook. Er was ook
nog een jongen [slachtoffer 3] . Toen ik daar op vrijdagavond was heb ik daar drugs gebruikt. [verdachte] ging drugs halen en die vrijdag op zaterdag hebben wij XTC gebruikt. Ik kreeg van [verdachte] ongeveer 2 tot 3 pillen XTC. We bleven de hele nacht wakker en die zaterdagavond gingen we weer drugs doen. Toen gebruikten we 2CB. [verdachte] kwam dan de kamer binnen en gaf iedereen een pil 2CB. Die zondagavond gebruikten we XTC, 4MMC capsule en 3 MMC snuif. Al deze drugs kreeg ik van [verdachte] .
Ik kreeg eerst XTC van [verdachte] . Toen ben ik naar beneden gegaan naar [verdachte] .
Toen kregen [slachtoffer 4] en ik dus de snuif en een 4MMC capsule van [verdachte] . Ik heb [slachtoffer 4] zelfs nog gefilmd toen hij snoof.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 16 november 2023, opgenomen op pagina 89 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Op 6 november ben ik naar [naam 3] gegaan. Hij was in een woning aan de [adres] in Groningen. In de woning waren [naam 1] , [naam 2] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 1] en [naam 3] . Verder was de vader van [naam 1] en [naam 2] in de woning. Zijn naam is [verdachte] . We kregen allemaal van [verdachte] drugs. [verdachte] gaf ons XTC. We hadden niet voor de drugs betaald, we kregen het gewoon. Later op
de avond gingen de anderen ook coke snuiven. [naam 2] kreeg die avond een bad trip. Ze was helemaal overstuur. [verdachte] bleef met haar op een slaapkamer. Op vrijdag 10 november werd aan mij gevraagd of ik weer wilde chillen bij [verdachte] thuis. Dezelfde kinderen waren er weer, [naam 3] was er niet bij.
Het was de bedoeling dat [verdachte] drugs zou gaan regelen voor ons. Ongeveer rond 18:00 uur was het gelukt. Ik had toen 1 pil genomen en later die avond nog een halve pil die veel sterker was dan de eerste. De andere kinderen namen ook drugs. Zaterdag 11 november was weer het idee om bij elkaar te komen. Wederom weer met dezelfde kinderen bij [verdachte] thuis. [verdachte] had moeite om drugs te regelen. Uiteindelijk rond 24:00 uur had hij drugs. Ik had toen weer 1 XTC pil ingenomen. We hadden momenten dat we wat gedoe hadden maar ook momenten dat we heel erg veel van elkaar hielden. Dat kwam door de drugs. Ik heb met meerdere meiden gezoend, zelfs met een jongen. We hebben ook seksuele handelingen gedaan.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 14 november 2023, opgenomen op pagina 127 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 14 november 2023 belde ik met [naam 4] naar aanleiding van de ruzie tussen hem en [verdachte] op maandag 13 november 2023. Ik kreeg [slachtoffer 4] aan de telefoon. Ik hoorde [slachtoffer 4] zeggen dat hij naar het huis van [naam 1] en [naam 2] is gegaan, aan de [adres] te Groningen. Ik hoorde [slachtoffer 4] vertellen dat hij daar 3 dagen heeft geslapen. Ik hoorde hem zeggen dat hij daar samen met [naam 2] en [naam 1] , [slachtoffer 1] , en [slachtoffer 2] was. Ik hoorde [slachtoffer 4] zeggen dat hij 3mmc, XTC en THC had gebruikt. Ik hoorde [slachtoffer 4] zeggen dat hij, [naam 2] , [naam 1] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] drugs hadden gebruikt. Ik hoorde [slachtoffer 4] zeggen dat zij de drugs van [verdachte] kregen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 4 februari 2024, opgenomen op pagina 192 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 23 november 2023 werd in de woning aan de [adres] in Groningen een mobiele
telefoon in beslag genomen. De telefoon werd in beslag genomen naar aanleiding van verdachte [verdachte] zijn verklaring. Hij had verklaard dat zijn mobiele telefoon in de woning van een vriendin lag. Deze vriendin heeft de mobiele telefoon aan de politie overhandigd. De data van de mobiele telefoon werden voor zover mogelijk veilig gesteld. De chats (in de periode tussen 10 en 13 november) zijn als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] (owner)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.
net [naam 1] Nieuw
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 1] Nieuw
Papa ik had naar je moeten luisteren
10-11-2023
20:34:18 (UTC
+0)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] (owner)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.
net [naam 1] Nieuw
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 1] Nieuw
Hij kickt in heel erg
10-11-2023
20:34:22 (UTC
+0)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] (owner)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.
net [naam 1] Nieuw
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 1] Nieuw
Pap
11-11-2023
03:07:45 (UTC
+0)
[telefoonnummer]
[telefoonnummer]
Heb je nog kwartje
11-11-2023
@s.whatsapp.net [verdachte]
@s.whatsapp.net [naam 1]
voor mij en
03.08:04 (UTC
(owner)
Nieuw
[slachtoffer 1] we
+0)
[telefoonnummer] @s
houden onze mond
whatsapp.net [naam 1] Nieuw
we zeggen niet we
hebben gehad
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] (owner)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 1]
Nieuw
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 1] Nieuw
Kom naar boven en zeg dat je zo die snoep hebt want ze liggen op je bed
11-11-2023
22:30:36 (UTC
+0)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] (owner)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net
[slachtoffer 1]
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [slachtoffer 1]
Ben beetje leip maar wil er wel gezellig bij zitten
12-11-2023
01:03:27 (UTC
+0)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] (owner)
[telefoonnummer]
@s.whatsapp.net [naam 2]
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 2]
Papa mogen we allemaal nog een kwartje
11-11-2023
02:51:09 (UTC
+0)
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 november 2023, opgenomen op pagina 130 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
[slachtoffer 1] heeft bij het doen van aangifte meerdere foto's en videos verstrekt. Ik zal hieronder de foto's en video's beschrijven:
[slachtoffer 4] geen gevoel in benen.mp4:
Op dit fimpje is [slachtoffer 4] te zien die op de grond zit en zegt dat hij niet meer voelt dat er botten in zijn benen zitten. Vervolgens gaat hij staan en zakt weer in elkaar. Ook trekt hij erg hard met zijn mond en kauwt hij hard op kauwgom. Zijn kaken zijn erg actief.
[slachtoffer 4] [naam 8] :
Op dit filmpje is te zien dat [slachtoffer 4] een hijs neemt en vervolgens de sigaret meerdere keren op zijn buik uitdrukt.
[naam 10] :
Op dit filmpje is [slachtoffer 4] te zien met een ontbloot bovenlijf. Hij gaat met zijn hand naar de camera. Er is niet te zien wat er in zijn hand zit. Vervolgens duwt hij met
zijn andere hand een neusgat dicht en snuift hij meerdere malen uit zijn hand.
[verdachte] links en [slachtoffer 4] rechts.jpeg
Hierop is [slachtoffer 4] te zien met een man in een blauw vest met een masker van "scream" op. In een ander filmpje is te zien dat [verdachte] een blauw vest droeg in dat
weekend. Ik kan aan de hand van het andere filmpje [verdachte] volledig herkennen.
[slachtoffer 1] met [verdachte] [naam 10] :
Op deze video is te zien dat [slachtoffer 1] op de bank zit met haar vest aan die opengeslagen is met een diepe inkijk. Vervolgens filmt zij haar schoot. Daar is te zien dat [verdachte] met zijn hoofd op de schoot ligt van [slachtoffer 1] .
[naam 10]
Op deze video is te zien dat [slachtoffer 1] zichzelf filmt terwijl zij kennelijk onder invloed van enige middelen lijkt. Ze kauwt hard op kauwgom. Ze draait met haar ogen. Ze heeft grote pupillen en trekt aparte gezichten. Hierdoor krijg ik het idee dat [slachtoffer 1] onder invloed is van verdovende middelen.
Bewijsoverweging
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode in zijn huis verdovende middelen aan de minderjarige [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft gegeven. Gelet op de verklaringen van de kinderen en de beschreven videos, waarvan verdachte voor een deel heeft erkend dat ze in zijn huis zijn opgenomen, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte harddrugs aan de kinderen heeft verstrekt (en niet slechts vitaminepillen zoals hij zelf heeft verklaard).
Verdachte heeft drugs aan de kinderen verstrekt in de wetenschap dat de kinderen die drugs zouden nemen. Uit de verklaringen van de kinderen en de chats volgt namelijk dat de kinderen om drugs vroegen. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen de gezondheid (ernstig) benadelen. Dit geldt des te meer nu de kinderen nog jong waren. Bovendien volgt uit de beschreven videos dat de kinderen als gevolg van het drugsgebruik gedragingen hebben verricht die hun gezondheid benadelen, zoals het op de buik uitdrukken van sigaretten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte door de verstrekking van verdovende middelen dus de gezondheid van de minderjarigen benadeeld.
Feit 3
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 9 juli 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Een paar maanden eerder is [slachtoffer 1] bij mij geweest. Toen hoorde ik dat ze was weggelopen en heb ik haar teruggebracht naar [naam 11] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 15 november 2023, opgenomen op pagina 73 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik ben woonachtig in een gesloten instelling van [instelling] . Ik ben hier al meerdere malen ongeoorloofd afwezig geweest omdat ik hier niet wil zijn. Zo was ik afgelopen dagen vanaf 10 november 2023 tot en met 13 november 2023 ook weggelopen uit de instelling. Op de dagen dat ik afwezig was ben ik aan de [adres] te Groningen geweest. [slachtoffer 4] was ook vermist, maar stond niet gemeld bij de politie.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 14 november 2023, opgenomen op pagina 65 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 5] :
Ik heb het gezag over mijn zoon [slachtoffer 4] . Vrijdag 10 november 2023 was [slachtoffer 4] met een vriendin van hem, [slachtoffer 1] . Ik weet dat zij op een groep woont in [instelling] . [slachtoffer 4] is vrijdag niet thuis gekomen. Dat was wel de bedoeling. Ook zaterdag is hij niet thuis gekomen. Ik heb korte lijntjes gehouden met [instelling] om contact te hebben met elkaar zodra we informatie hadden waar [slachtoffer 1] en of [slachtoffer 4] waren. Ik ben, ik denk rond 2.00 uur op zondag 12 november 2023, naar de [adres] gegaan om te vragen of [slachtoffer 4] daar was. Daar is mij aan de deur gezegd, door [verdachte] , dat de kinderen daar niet waren. Hij zei "hier zijn geen kinderen, ook niet geweest". Zondag,
eigenlijk hetzelfde verhaal. Op maandag, 13 november 2023, heb ik hem 's morgens vroeg als vermist opgegeven. In de middag werd ik toegevoegd op een snapchat account, ' [naam snapchat] '. Ik vroeg wie het was en ik kreeg toen te horen "Ik ben [naam 2] , [slachtoffer 4] is hier bij mij". Ik vroeg toen waar dat was. Ze zei "Bij mijn vader". [naam 4] is direct naar de [adres] gegaan. [naam 4] heeft aangebeld en gevraagd of zijn zoon er was. [verdachte] zei toen: "hier zijn geen kinderen". [naam 4] is naar binnen gegaan, en in de woning trof hij [slachtoffer 4] aan.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 14 november 2023, opgenomen op pagina 127 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 14 november 2023 belde ik met [naam 4] naar aanleiding van de ruzie tussen hem en [verdachte] op maandag 13 november 2023. [naam 4] was naar het adres [adres] te Groningen gegaan, omdat zijn zoon [slachtoffer 4] daar zou zitten en [slachtoffer 4] al 4 dagen vermist was. Ik kreeg [slachtoffer 4] aan de telefoon. Ik hoorde [slachtoffer 4] zeggen dat hij naar het huis van [naam 1] en [naam 2] is gegaan, aan de [adres] te Groningen. Ik hoorde [slachtoffer 4] vertellen, dat hij daar 3 dagen heeft geslapen. Ik hoorde hem zeggen, dat hij daar samen met [naam 2] en [naam 1] , [slachtoffer 1] , en [slachtoffer 2] was.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 4 februari 2024, opgenomen op pagina 192 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 23 november 2023 werd in de woning aan de [adres] in Groningen een mobiele
telefoon in beslag genomen. De telefoon werd in beslag genomen naar aanleiding van verdachte [verdachte] zijn verklaring. Hij had verklaard dat zijn mobiele telefoon in de woning van een vriendin lag. Deze vriendin heeft de mobiele telefoon aan de politie overhandigd. De data van de mobiele telefoon werden voor zover mogelijk veilig gesteld. De chats (in de periode tussen 10 en 13 november) zijn als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] (owner) [telefoonnummer] @s.whatsapp.net
[slachtoffer 1]
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [slachtoffer 1]
Zijn ze al weg
13-11-2023
15:57:16 (UTC+0)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] (owner) [telefoonnummer] @s.whatsapp.net
[slachtoffer 1]
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte]
Niet praten
13-11-2023
17:34:14 (UTC
+0)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] (owner) [telefoonnummer] @s.whatsapp.net
[slachtoffer 1]
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte]
Mijn zus is hier
13-11-2023
17:34:32 (UTC
+0)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] (owner) [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [slachtoffer 1]
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [slachtoffer 1]
Oke
13-11-2023
17:34:38 (UTC
+0)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] (owner) [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [slachtoffer 1]
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [slachtoffer 1]
[verdachte] ik kom er net achter dat [naam 2] heeft gezegd dat [slachtoffer 4] in jou huis zat dus ze kwamen niet zomaar [naam 2] heeft
gesnitcht
13-11-2023
21:00:33 (UTC
+0)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] (owner) [telefoonnummer] @s.whatsapp.net
[slachtoffer 1]
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte]
Oeff
13-11-2023
21:03:33 (UTC
+0)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] (owner) [telefoonnummer] @s.whatsapp.net
[slachtoffer 1]
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [slachtoffer 1]
En [naam 6] zei al tegen mij van je vriendinnen hebben je verraden
13-11-2023
21:56:46 (UTC
+0)
Bewijsoverweging
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de moeder van [slachtoffer 4] het gezag over hem heeft. [slachtoffer 4] is van huis weggelopen. [slachtoffer 1] is weggelopen uit de gesloten instelling waar zij woonde en die bevoegd het opzicht over haar uitoefende. Van 10 tot en met 13 november 2023 verbleven zij in het huis van verdachte. Op basis van de verklaringen van de kinderen staat vast dat verdachte wist dat [slachtoffer 4] en [slachtoffer 1] in zijn huis verbleven. De rechtbank stelt verder vast dat de moeder van [slachtoffer 4] s nachts in haar zoektocht naar [slachtoffer 4] naar het huis van verdachte is gegaan en aan verdachte heeft gevraagd of [slachtoffer 4] daar was. Verdachte heeft toen tegen beter weten in geantwoord dat er geen kinderen in zijn huis waren. Datzelfde heeft hij gezegd toen de vader van [slachtoffer 4] aan de deur kwam. In een bericht van verdachte aan [slachtoffer 1] schrijft verdachte niet praten, mijn zus is hier. Later schrijft [slachtoffer 1] aan hem dat er is gesnitcht door [naam 2] over het verblijf van [slachtoffer 4] en dat [slachtoffer 1] heeft gehoord dat zij ( [slachtoffer 1] ) door haar vriendinnen is verraden.
Uit deze bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat het verblijf van zowel [slachtoffer 4] als [slachtoffer 1] in het huis van verdachte een heimelijk karakter had en verdachte hen dus opzettelijk heeft verborgen.
Naar het oordeel van de rechtbank is ook bewezen dat verdachte het vereiste opzet had op de onttrekking aan het wettig gezag of het bevoegde opzicht. Het verbergen van minderjarige kinderen waarover verdachte zelf géén gezag of opzicht uitoefent is daarvoor al een sterke indicatie. In het geval van [slachtoffer 4] komt daarbij dat zijn moeder s nachts aan de deur is geweest en naar hem heeft gevraagd. Verdachte wist dus dat [slachtoffer 4] zich had onttrokken aan het gezag. In het geval van [slachtoffer 1] volgt uit de verklaring van verdachte zelf dat hij wist dat ze eerder is weggelopen uit een instelling. In combinatie met de eerder genoemde berichten waaruit volgt dat het verblijf van [slachtoffer 1] bij verdachte geheim moest blijven, kan het niet anders dan dat verdachte ook van haar moet hebben geweten dat zij zich had onttrokken aan het wettig gezag of bevoegde opzicht.
Parketnummer 18.181934.23
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 28 juni 2023, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023168613 van 30 juni 2023, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 27 juni 2023 waren wij in de woning aan de [adres] te Groningen. Ik zag links van de voeten van [verdachte] een zaklamp liggen. Ik zag dat er een ijzerdraad in de voorzijde van de lamp verwerkt was. Ik herken deze zaklamp ambtshalve als een zaklamp waar een stroomstootwapen in verwerkt zit. Ik zag dat [verdachte] zijn slipper over de zaklamp/ het stroomstootwapen legde. Ik confronteerde [verdachte] met het feit dat hij dit wapen niet in zijn bezit mocht hebben. Hij gaf aan dit niet te weten en dat hij dacht dat hij hem alleen op straat niet mocht hebben.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 29 juni 2023, opgenomen op pagina 8 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik zag dat zaklamp +/- 18 centimeter groot was. Ik zag dat het voorwerp gedeeltelijk van metaal was en gedeeltelijk van plastic. Ik zag dat deze zaklamp meerdere bedieningsonderdelen had. Ik zag aan de voorkant van de zaklamp metalen polen zitten.
Het inbeslaggenomen voorwerp is een zogenaamd stroomstootwapen, in de vorm van een zaklamp, van het merk flashlight. Met dit voorwerp kunnen personen door een elektrische stroomstoot weerloos worden gemaakt of pijn worden toegebracht.
Ik heb het stroomstootwapen geactiveerd door middel van het indrukken van de bedieningsschakelaar. Ik zag, nadat ik de schakelaar had ingedrukt, een blauwkleurige stroomstraal/ vlam tussen de twee polen van het apparaat en hoorde tevens een knetterend geluid.
Goednummer: PL0100-2023168613-1618047.
3. Een kennisgeving van inbeslagneming van 28 juni 2023, opgenomen op pagina 19 van voornoemd dossier, inhoudend:
Inbeslagneming Plaats: [adres]
Goednummer: PL0100-2023168613-1618047
Bijzonderheden: Zaklamp met stroomstootwapen ingebouwd
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt vast dat het stroomstootwapen in het huis van verdachte is aangetroffen. Het wapen lag in het zicht, links van de voeten van verdachte. Verdachte had dus beschikkingsmacht over het wapen. Dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid en van het feit dat het een stroomstootwapen was, leidt de rechtbank af uit het feit dat verdachte, tijdens het telefoongesprek met zijn advocaat, een slipper over het wapen legde. Dat verdachte de slipper onbewust op het wapen heeft gelegd, omdat hij zijn schoenen aan wilde trekken, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij dacht dat hij het wapen alleen op straat niet mocht hebben. Ook hieruit volgt dat verdachte bewust moet zijn geweest van het feit dat het om een stroomstootwapen ging.
Parketnummer 18.053716.23
De rechtbank acht de onder parketnummer 18.053716.23 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank volstaat met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, omdat verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
Feiten 1 en 2
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 juli 2024;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt aanvullend proces-verbaal onderzoek wapen, met bijlagen, van 9 maart 2023, met nummer PL0100-2023047522, inhoudend het relaas van verbalisant.
Feit 3
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 juli 2024;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt aanvullend proces-verbaal rijden onder invloed, met bijlagen, van 9 mei 2023, met nummer PL0100-2023047520, inhoudend het relaas van verbalisant.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht alle ten laste gelegde feiten, met uitzondering van feit 2 in de zaak met parketnummer 18.308616.23, wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18.308616.23:
1
hij op meer tijdstippen in de periode van 6 november 2023 tot en met 13 november 2023, te Groningen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft mishandeld, namelijk opzettelijk de gezondheid van die [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft benadeeld, door hen verdovende middelen te verstrekken;
3
hij in de periode van 10 november 2023 tot en met 13 november 2023, te Groningen, opzettelijk minderjarigen, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2009, en [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum] 2010, die zich onttrokken hadden aan het wettig over hem gesteld gezag of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende, heeft verborgen;
Parketnummer 18.181934.23:
hij omstreeks 28 juni 2023 te Groningen een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad;
Parketnummer 18.053716.23:
1
hij op 22 februari 2023, te Groningen, een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een alarm/startpistool (van het merk/ type BBM New Police en kaliber 8mm Knal) voorhanden heeft gehad;
2
hij op 22 februari 2023, te Groningen, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 1 centraalvuur kogelpatroon van het merk Sellier & Bellot (S&B) en van het kaliber 6.35 mm voorhanden heeft gehad;
3
hij op 22 februari 2023, te Groningen, een voertuig, te weten een personenauto (voorzien van het kenteken [kenteken] ), heeft bestuurd, na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cocaïne, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed bij die aangewezen stof vermelde meetbare stof 220 microgram cocaïne per liter bloed bedroeg, zijnde hoger dan
de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stof afzonderlijk vermelde grenswaarde.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18.308616.23:
1. mishandeling, meermalen gepleegd;
3. opzettelijk een minderjarige die zich onttrokken heeft aan het wettelijk over hem gesteld gezag/het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent, verbergen, meermalen gepleegd;
Parketnummer 18.181934.23:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
Parketnummer 18.053716.23:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor alle ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden en voor het rijden onder invloed tot een ontzegging van de rijbevoegdheid van 9 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest in combinatie met een voorwaardelijk strafdeel of een forse taakstraf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals die naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het pro justitia rapport van de psycholoog en de rapporten van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, en ook met de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft vier minderjarige kinderen die in zijn huis verbleven, drugs gegeven. Volgens de verklaringen van de kinderen hebben zij op meerdere momenten verschillende soorten harddrugs gebruikt. Hierdoor raakten zij, om met de woorden van [slachtoffer 2] te spreken, helemaal van de wereld. Los van het feit dat het drugsgebruik op directe wijze ernstige gevolgen kan hebben voor de (mentale) gezondheid, hebben de kinderen ook gedragingen verricht die zij zonder de drugs niet hadden verricht. Zo hebben de kinderen een hele nacht niet geslapen, heeft [slachtoffer 4] sigaretten op zijn buik uitgedrukt en hebben de kinderen seksuele handelingen bij elkaar verricht. Mede gelet op de jonge leeftijd van de kinderen - [slachtoffer 4] was net 13 geworden, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren 14 en [slachtoffer 3] 15 acht de rechtbank dit een ernstig, maar ook zorgelijk feit. Zorgelijk, omdat verdachte als volwassene niet de verantwoordelijkheid heeft genomen voor het welzijn van de kinderen. Zorgelijk, omdat ook de eigen minderjarige kinderen van verdachte drugs hebben gebruikt, getuige de verklaring van [slachtoffer 3] dat [naam 2] een bad trip had. Verdachte heeft niet ingezien hoe schadelijk drugsgebruik is.
Daarnaast heeft verdachte twee minderjarige kinderen die zich hadden onttrokken aan het gezag van de moeder en het opzicht van een jeugdinstelling, in zijn huis verborgen. Tegen de moeder van [slachtoffer 4] die s nachts langs kwam op zoek naar [slachtoffer 4] , heeft verdachte gezegd dat de kinderen daar niet waren. De moeder van [slachtoffer 4] heeft hierdoor in onzekerheid gezeten over de verblijfplaats van [slachtoffer 4] en heeft hem uiteindelijk als vermist opgegeven. De rechtbank neemt aan dat dit grote bezorgdheid bij haar heeft veroorzaakt. Verder heeft verdachte het de jeugdinstelling onmogelijk gemaakt om het opzicht over [slachtoffer 1] uit te oefenen. Ook dit acht de rechtbank een ernstig feit.
Verder heeft verdachte een stroomstootwapen, een alarmpistool en munitie voorhanden gehad. Het alarmpistool is bovendien onder bedenkelijke omstandigheden aangetroffen, namelijk s nachts in een auto op de openbare weg. Het voorhanden hebben van dergelijke wapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee. Het bezit van deze wapens kan er namelijk toe leiden dat deze wapens op enig moment gebruikt worden tegen personen.
Tot slot heeft verdachte onder invloed van cocaïne een auto bestuurd. Het is algemeen bekend dat deelnemen aan het verkeer onder invloed van drugs veel risicos met zich meebrengt, niet alleen voor de bestuurder, maar ook voor andere verkeersdeelnemers.
Persoon van verdachte
Uit het pro justitia rapport van de psycholoog van 15 maart 2024 volgt dat verdachte lijdt aan meerdere stoornissen, waaronder ADHD, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en afhankelijkheid van cocaïne en cannabis. Verdachte zet zijn eigen belang voorop en staat niet stil bij wat zijn gedrag betekent voor anderen, onder wie zijn kinderen. Verder neemt verdachte geen verantwoordelijkheid en legt de schuld bij anderen. Sinds de scheiding van zijn vrouw (eind 2022) is verdachte verder ontregeld en steeds meer drugs gaan gebruiken. Hierdoor is zijn gedragsproblematiek verder versterkt en is verdachte nog impulsiever en grenzelozer geworden, zonder de gevolgen van zijn handelen te overwegen. De kans op recidive wordt als hoog ingeschat. Om dit te verlagen zou een klinische behandeling gevolgd door een ambulant traject aangewezen zijn, maar verdachte is hiervoor niet gemotiveerd. Daarom wordt een heldere, sanctionerende reactie en een lange proeftijd geadviseerd.
De reclassering sluit zich bij dit advies aan, zoals volgt uit het rapport van 26 maart 2024 en de toelichting van deskundige [naam 7] op de zitting. Ook de reclassering schat het risico op herhaling en onttrekking aan voorwaarden als hoog in, gelet op de instabiliteit op alle leefgebieden, de ontkennende houding van verdachte, de beperkte mate van probleembesef en het feit dat verdachte zowel de algemene als de bijzondere voorwaarden verbonden aan de schorsing van zijn voorlopige hechtenis (in de zaak met parketnummer 18.053716.23) heeft geschonden. De reclassering ziet geen mogelijkheden met interventies de risicos te beperken.
De conclusies van de psycholoog ziet de rechtbank terug in de proceshouding van verdachte. Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid willen nemen voor het grootste deel van de feiten, waaronder het verstrekken van drugs aan de kinderen. Bovendien heeft verdachte de verklaringen van zijn eigen kinderen en [slachtoffer 1] willen beïnvloeden, zonder er rekening mee te houden wat het voor de kinderen betekent tegen de politie te moeten liegen. De rechtbank neemt verdachte dit kwalijk.
Op te leggen straf
Gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten, waarbij voor de rechtbank het zwaartepunt ligt bij het verstrekken van drugs aan de kinderen en het verbergen van de kinderen, en de persoon van verdachte moet een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur worden opgelegd. De door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van 15 maanden acht de rechtbank passend. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat - overeenkomstig het advies van de psycholoog - een deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk moet worden opgelegd met een proeftijd. De vrienden van de kinderen van verdachte zullen naar verwachting in de toekomst weer bij verdachte over de vloer komen.
Een deels voorwaardelijke gevangenisstraf moet verdachte ervan weerhouden de kinderen opnieuw drugs te geven of anderszins te benadelen.
De rechtbank ziet, gelet op de rapporten van de psycholoog en de reclassering, geen aanleiding om bijzondere voorwaarden te verbinden aan het voorwaardelijke strafdeel.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden.
Tot slot zal de rechtbank voor het rijden onder invloed - anders dan door de officier van justitie gevorderd - een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van 9 maanden opleggen met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat geen sprake is van recidive en bovendien komt dit overeen met wat in vergelijkbare zaken wordt opgelegd.

Beslag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de in de zaak met parketnummer 18.308616.23 in beslag genomen goederen, waaronder het masker, aan verdachte kunnen worden teruggegeven. De luchtbuks die in de zaak met parketnummer 18.053716.23 in beslag is genomen, kan ook aan verdachte worden teruggegeven.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om teruggave aan verdachte van het masker, de telefoons, de computer, de USB-sticks, het bevestigingsmateriaal en de luchtbuks.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het in de zaak met parketnummer 18.308616.23 in beslaggenomen wapen en de in die zaak in beslag genomen munitie, pepperspray, verdovende middelen en basepijp vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer nu is gebleken dat het bewezenverklaarde met betrekking tot het wapen, de munitie en de verdovende middelen is begaan, en ten aanzien van alle voorwerpen geldt dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De rechtbank zal de genoemde voorwerpen onttrekken aan het verkeer.
De rechtbank is van oordeel dat de overige in de zaken met parketnummers 18.308616.23 en 18.053716.23 in beslag genomen goederen, waaronder de luchtbuks, moeten worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36d, 57, 63, 280 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 18.308616.23 onder 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18.308616.23 onder 1 en 3 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 18.181934.23 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18.053716.23 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 3 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 9 maanden.
Bepaalt dat deze ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart onttrokken aan het verkeerde hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven goederen:
Parketnummer 18.308616.23:
- 1 STK Verdovende middelen (omschrijving: PL0100-2023306158-G1662368)
- 32 STK Patroon (omschrijving: PL0100-2023306158-G1662401)
- 1 BUS Pepperspray (omschrijving: 18-308616-23/196725304-BL2101)
- 1 STK Pijp (omschrijving: PL0100-2023306158-G1664318)
- 1 STK Wapen (omschrijving: PL0100-2023306158-G1664296)
Gelast de teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
Parketnummer 18.308616.23
  • 1 STK Harddisk (omschrijving: PL0100-2023306158-G1662312, Seagate)
  • 1 STK USB-stick (memorykaart) (omschrijving: PL0100-2023306158-G1662320, Sandisk)
  • 1 STK Bevestigingsmateriaal (omschrijving: PL0100-2023306158-G1662321)
  • 1 STK Computer (omschrijving: PL0100-2023306158-G1662322, Packard Bell)
- 1 STK GSM (omschrijving: PL0100-2023306158-G1662346, Apple)
- 1 STK Masker (omschrijving: PL0100-2023306158-G1662390)
  • 1 STK GSM (omschrijving: PL0100-2023306158-G1664304, Samsung)
  • 1 STK USB-stick (memorykaart) (omschrijving: PL0100-2023306158-G1664306)
- 1 FLS Gas (omschrijving: PL0100-2023306158-G1664319)
Parketnummer 18.053716.23
1. STK Luchtbuks (omschrijving: PL0100-2023047522-G1578320, zwart, merk: Colt M4 Carbine)
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Lok, voorzitter, mr. H. Brouwer en mr. S. Zwarts, rechters, bijgestaan door mr. F.C.A. Fierstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 juli 2024.
Mrs. F.C.A. Fierstra en H. Brouwer zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.