ECLI:NL:RBNNE:2024:2782

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
18-105163-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens winkeldiefstal met ISD-maatregel

De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 19 juli 2024 een man veroordeeld wegens winkeldiefstal tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren (ISD-maatregel). De verdachte, geboren in 1997 en thans gedetineerd, was bijgestaan door mr. G.A. Pots, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S. Broekstra. De tenlastelegging betrof de diefstal van parfums uit een winkel in Leeuwarden op 26 maart 2024. Tijdens de zitting op 5 juli 2024 heeft de verdachte zijn schuld bekend, wat de rechtbank leidde tot de conclusie dat het feit wettig en overtuigend bewezen was. De rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op de verklaring van de verdachte en een proces-verbaal van aangifte van de politie.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was, aangezien er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De officier van justitie had de ISD-maatregel gevorderd, omdat eerdere behandelingen en straffen niet tot gedragsverandering hadden geleid. De verdediging pleitte voor een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, maar de rechtbank oordeelde dat de ISD-maatregel noodzakelijk was om de kans op recidive te verkleinen. De rechtbank hield rekening met de langdurige verslavingsproblematiek van de verdachte en de ernst van het feit. Uiteindelijk werd de ISD-maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opgelegd, zonder tussentijdse beoordeling, gezien de hardnekkige problematiek van de verdachte.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18-105163-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van 19 juli 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd in [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 juli 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S. Broekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 maart 2024 te Leeuwarden, althans in de gemeente Leeuwarden, in of uit of bij een winkel gelegen aan de [adres] , twee, althans meerdere, parfums, merk: 'Paco Rabanne One Million' en/of een parfum, merk: 'Prada Luna Rossa', in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan winkelbedrijf [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geconcludeerd dat op grond van de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte, het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 juli 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 maart 2024, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024079540 d.d. 27 maart 2024, inhoudend de verklaring van [naam] , namens parfumerie [bedrijf] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 26 maart 2024 te Leeuwarden uit een winkel gelegen aan de [adres] twee parfums merk: 'Paco Rabanne One Million' en een parfum merk: 'Prada Luna Rossa' toebehorende aan [bedrijf] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Motivering van de maatregel
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat ambulante en klinische behandelingen en voorwaardelijke en onvoorwaardelijke gevangenisstraffen bij verdachte niet tot een gedragsverandering hebben geleid. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van de ISD-maatregel is voldaan en binnen het kader van de ISD- maatregel kan verdachte werken aan zijn (verslavings)problematiek en latere re-integratie in de maatschappij.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair betoogd dat geen ISD-maatregel moet worden opgelegd en dat een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest volstaat. De ISD-maatregel is een ultimum remedium en er zijn nog alternatieven. Verdachte staat open voor hulpverlening. In de PI volgt hij het dagprogramma en hij doet het goed. De ISD-maatregel is in de praktijk vaak een kale gevangenisstraf van twee jaar en dat staat niet in verhouding tot de ernst van het gepleegde feit. Subsidiair heeft de raadsman gepleit voor een voorwaardelijke gevangenisstraf en meer subsidiair voor een geheel voorwaardelijke ISD-maatregel. Als de rechtbank toch besluit tot de oplegging van de ISD-maatregel dan vraagt de raadsman de maatregel te beperken tot de duur van één jaar met aftrek van voorarrest en met een tussentijdse beoordeling van de maatregel na zes maanden.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 6 juni 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van het feit
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. De rechtbank leidt uit de wijze waarop verdachte te werk is gegaan af, dat verdachte geen enkel respect heeft voor het eigendomsrecht van winkeliers. Hij berokkent anderen hiermee schade en heeft enkel oog voor de bekostiging van zijn eigen verslaving.
Persoon van de verdachte
De rechtbank leidt uit het reclasseringsadvies af dat er bij verdachte sprake is van langdurige en problematische middelenproblematiek, gebrek aan ziektebesef en
probleeminzicht en overschatting van zijn eigen mogelijkheden. De reclassering ziet geen beschermende factoren. Verdachte is een veelpleger en er is sprake van een patroon van vermogensdelicten. Hij is bekend bij diverse hulpverleningsinstanties en heeft een lange hulpverleningsgeschiedenis van ambulante
en klinische behandelingen in zowel een vrijwillig als een gedwongen kader. Tot op heden heeft dat niet geresulteerd in een positieve gedragsverandering. De vicieuze cirkel van middelengebruik, psychische problematiek en financiële problemen blijft zo bestaan en de kans op herhaling is groot. De reclassering ziet een klinische behandeling binnen het kader van de ISD-maatregel als enige mogelijkheid om een positieve gedragsverandering bij verdachte te bewerkstelligen. Binnen de ISD-maatregel kan verdachte tijdens de extramurale fase een klinische behandeling en een eventuele noodzakelijke vervolgbehandeling volgen en daarmee toewerken naar een stabiel en delictvrij bestaan.
Op te leggen maatregel
Uit zijn strafblad blijkt dat verdachte zich al jaren veelvuldig schuldig maakt aan winkeldiefstallen. Voorts blijkt hieruit dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan onderhavige winkeldiefstal driemaal onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld voor misdrijven. Het bewezenverklaarde is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom misdrijven zal begaan. De reclassering schat de kans op recidive hoog in en heeft oplegging van de ISD-maatregel geadviseerd. De rechtbank overweegt dat daarmee ter zake van verdachte is voldaan aan de formele voorwaarden die artikel 38m, lid 1 Wetboek van Strafrecht stelt aan het opleggen van de ISD maatregel.
Daarnaast wordt voldaan aan de vereisten uit de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers (in het bijzonder de vordering van de ISD-maatregel voor stelselmatige daders) van het Openbaar Ministerie. Verdachte voldoet aan de omschrijving van een stelselmatige dader, namelijk 'een persoon van 18 jaar of ouder die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich opgemaakt zag worden voor meer dan tien misdrijffeiten, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijffeit
.
Uit de reclasseringsrapportage en zijn strafblad leidt de rechtbank af dat verdachte blijft vervallen in crimineel gedrag. Gebleken is dat hij zich daarvan niet laat weerhouden door (on)voorwaardelijke gevangenisstraffen. Ook eerdere ambulante en klinische behandelingen hebben niet tot gedragsverandering geleid. Bij deze stand van zaken acht de rechtbank ter beveiliging van de maatschappij en om het gevaar van herhaling in te perken, oplegging van de ISD-maatregel passend en geboden.
Gezien de langdurige en kennelijk hardnekkige verslavingsproblematiek van verdachte vindt de rechtbank het van belang dat er voldoende tijd wordt genomen voor de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel. De rechtbank zal deze maatregel daarom voor de maximale termijn van twee jaren opleggen, zonder aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank ziet gelet op de hardnekkige problematiek geen aanleiding te bepalen dat er een tussentijdse beoordeling zal plaatsvinden na zes maanden, zoals door de raadsman is bepleit.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38m, 38n, 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Joha, voorzitter, mr. M.J. Dijkstra en mr. H. de Ruijter, rechters, bijgestaan door K. de Ruiter, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 juli 2024
Mr. Joha is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.