Bijlage
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 8:81
1. Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningen-rechter van de bestuursrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Omgevingswet
Artikel 5.1 Omgevingsvergunningplichtige activiteiten wet
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende activiteiten te verrichten:
a. een omgevingsplanactiviteit.
Artikel 5.18 Beoordelingsregels aanvraag artikel 5.1-activiteiten
1. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het verlenen of weigeren van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 5.1.
2. Daarbij kunnen regels worden gesteld over de motivering van de beslissing tot het verlenen of weigeren.
Artikel 5.21 Artikel 5.18 beoordelingsregels aanvraag omgevingsplanactiviteit
1. Voor een omgevingsplanactiviteit worden de regels, bedoeld in artikel 5.18, gesteld met het oog op de doelen van de wet.
2. De regels strekken er in ieder geval toe dat:
a. de omgevingsvergunning wordt verleend met toepassing van daarvoor in het omgevingsplan gestelde regels,
b. de omgevingsvergunning ook kan worden verleend met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties,
c. op de beslissing of de omgevingsvergunning in een geval als bedoeld onder b kan worden verleend als het gaat om een omgevingsplanactiviteit anders dan van provinciaal of nationaal belang geheel en als het gaat om een omgevingsplanactiviteit van provinciaal of nationaal belang gedeeltelijk van overeenkomstige toepassing zijn:
1°. de op grond van de artikelen 2.22 en 2.24 gestelde regels over omgevingsplannen,
2°. de op grond van de artikelen 2.33 en 2.34 gegeven instructies over omgevingsplannen.
Besluit kwaliteit leefomgeving
Artikel 8.0a Beoordelingsregels omgevingsplanactiviteit algemeen
1. Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, wordt, als het gaat om een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten, de omgevingsvergunning verleend als de activiteit niet in strijd is met de regels die in het omgevingsplan zijn gesteld over het verlenen van de omgevingsvergunning.
2. Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, wordt de omgevingsvergunning alleen verleend met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Besluit bouwwerken leefomgeving
Artikel 7.4 Specifieke zorgplicht
1. Degene die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de werkzaamheden tot gevaar voor de gezondheid of veiligheid in de directe omgeving kunnen leiden, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden gevraagd om dat gevaar te voorkomen of niet te laten voortduren.
2. Onder gevaar voor de gezondheid of veiligheid in de directe omgeving als bedoeld in het eerste lid wordt ook verstaan beschadiging of belemmering van wegen, van in de weg gelegen werken en van andere roerende of onroerende zaken op een aangrenzend perceel of op een aan het bouw- of sloopterrein grenzende openbare weg, openbaar water of openbaar groen, die tot dat gevaar kan leiden.
Artikel 7.5 Maatwerkvoorschriften
1. Een maatwerkvoorschrift kan worden gesteld over artikel 7.4 en de paragrafen 7.1.2 tot en met 7.1.5, met uitzondering van de artikelen 7.20, 7.22 en 7.22a en bepalingen over:
b. meet- of rekenmethoden.
Artikel 7.15 Veiligheid in de directe omgeving
1. Bij het verrichten van bouw- en sloopwerkzaamheden worden maatregelen getroffen ter voorkoming van:
a. letsel aan personen in de directe omgeving van het bouw- en sloopterrein;
b. letsel aan personen die het bouw- en sloopterrein onbevoegd betreden; en
c. gevaar voor de veiligheid van belendingen.
2. Bij het bouwen of slopen van een gebouw wordt bij de bouw- en sloopplaats een veiligheidsafstand vrijgehouden bepaald volgens paragraaf 6.2 van de Landelijke richtlijn Bouw- en sloopveiligheid.
Tijdelijk deel Omgevingsplan (voorheen: Bestemmingsplan “herziening Uithuizen dorpscentrum” en het facetbestemmingsplan “Eemsmond Gebouwd Erfgoed”)
De percelen, waarop de omgevingsvergunning betrekking heeft, hebben de enkelbestemmingen “Gemengd” en “Wonen” en de dubbelbestemming “Waarde – Ruimtelijke kwaliteit” alsmede de aanduiding “specifieke vorm van waarde – karakteristiek gebied”.
Vergunningplicht bestemmingsplan “herziening Uithuizen dorpscentrum”
Artikel 5.7. Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 5.7.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, van het bevoegd gezag een hoofdgebouw te slopen, dan wel te laten slopen.
Artikel 5.7.2 Voorwaarden vergunningverlening
Een vergunning als bedoeld in artikel 5.7 wordt slechts verleend indien:
a. een omgevingsvergunning voor het bouwen kan worden verleend voor het in plaats van het te slopen gebouw op te richten bouwwerk,
b. een toekomstig niet-bebouwde invulling van de vrijkomende gronden niet leidt tot een verslechtering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse. Het bevoegd gezag kan ten aanzien van het gestelde onder b een (her)inrichtingschets vragen en voorwaarden verbinden aan de inrichting van een bouwperceel.
Vergunningplicht facetbestemmingsplan “Eemsmond Gebouwd Erfgoed”
Artikel 3.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van gebouwen of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Artikel 3.4.1 Verbod op slopen zonder omgevingsvergunning
Het is verboden hoofdgebouwen of delen daarvan en de in Bijlage 1 (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1651.26BPkarakteristiek-0401/b_NL.IMRO.1651.26BPkarakteristiek-0401_rb1.pdf) en Bijlage 2 (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1651.26BPkarakteristiek-0401/b_NL.IMRO.1651.26BPkarakteristiek-0401_rb2.pdf) genoemde andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, of delen daarvan ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van waarde - karakteristiek gebied', 'specifieke vorm van waarde - karakteristiek', en 'specifieke vorm van waarde - karakteristiek boerderij' te slopen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning.
Artikel 3.4.2 Voorwaarden vergunningverlening
(…)
C. Gebieden voorzien van de aanduiding ‘specifieke vorm van waarde – karakteristiek gebied’
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.4.1 wordt voor hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristiek gebied' slechts verleend indien:
1. de sloop niet leidt tot achteruitgang van de kenmerkende waarden van een gebied, zodanig dat het stedenbouwkundig, dan wel landschappelijk beeld onevenredig wordt aangetast;
2. de aanvraag om vergunning is voorzien van:
a. een door burgemeester en wethouders goedgekeurd plan voor herinrichting van de locatie waaruit blijkt dat het kenmerkende stedenbouwkundige, dan wel landschappelijke beeld niet onevenredig wordt aangetast;
b. een schriftelijke verklaring en planning van de uitvoering waarmee de uitvoering van d e sloop en herinrichting van de locatie is vastgelegd;
c. indien de regeling ten aanzien van 'specifieke vorm van waarde - karakteristiek boerderij' of 'specifieke vorm van waarde - karakteristiek' van toepassing is dan is deze regeling niet van toepassing.