Op 29 januari 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland een spoedbeslissing genomen over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een nog ongeboren kind. Deze beslissing volgde op een verzoekschrift van de Raad voor de Kinderbescherming, dat op dezelfde dag door de rechtbank werd ontvangen. De moeder van het ongeboren kind, die bekend is bij verschillende hulpverlenende instanties vanwege haar ernstige persoonlijke problematiek en middelengebruik, was op dat moment opgenomen in het UMCG en beviel van haar kind. De kinderrechter oordeelde dat er een ernstig vermoeden bestond dat de grond voor ondertoezichtstelling was vervuld, gezien de omstandigheden waaronder de moeder verkeerde en haar onvermogen om voor het kind te zorgen.
De kinderrechter heeft de Raad in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven en heeft een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De beslissing werd mondeling gegeven, met de schriftelijke uitwerking op 30 januari 2024. De kinderrechter heeft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering aangewezen als de gecertificeerde instelling die toezicht zal houden op het ongeboren kind. De machtiging tot uithuisplaatsing is verleend voor de duur van vier weken, met de mogelijkheid tot verlenging na een zitting waarin de belanghebbenden worden gehoord.
De kinderrechter heeft ook bepaald dat de moeder recht heeft op bijstand van een advocaat, gezien de impact van de maatregelen op haar privé- en gezinsleven. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.