ECLI:NL:RBNNE:2024:2640

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
18-134393-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving in opvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers

Op 16 juli 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 29 mei 2023 in Groningen een medewerkster van een opvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers heeft verkracht en wederrechtelijk van haar vrijheid beroofd. De rechtbank legt een gevangenisstraf van 5 jaren op, alsook de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De rechtbank oordeelt dat het ontbreken van een rechtmatige verblijfsstatus geen beletsel vormt voor de oplegging van de tbs-maatregel. De verdachte heeft de feiten bekend, maar ontkent enkele details van de tenlastelegging. De rechtbank acht de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van getuigenverklaringen en proces-verbaal van de politie. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, gezien de brutale aard van de verkrachting en de bedreiging met een mes. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een verstandelijke beperking en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen in de samenleving de oplegging van de tbs-maatregel eist. De benadeelde partij heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend, die door de rechtbank is toegewezen ter hoogte van € 8.000, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.134393.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 juli 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[Verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
niet als ingezetene ingeschreven in de basisregistratie personen en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats.
thans gedetineerd te [instelling]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 juli 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.A. Koning, advocaat te Ees. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1. ​
hij op of omstreeks 29 mei 2023 te Groningen bij de stichting [instantie] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door,
  • die [slachtoffer] (medewerkster stichting [instantie] ) te vragen om te helpen om zijn kamerdeur te openen en/of
  • vervolgens aan [slachtoffer] een mes te tonen en/of
  • ( daarbij) zijn hand op de mond van voornoemde [slachtoffer] te drukken en/of
  • daarbij die [slachtoffer] naar de grond te brengen en/of (onder bedreiging van dat mes)
  • daarbij die [slachtoffer] te sommeren stil te zijn en/of
  • de kamerdeur (dubbel) op slot te draaien en/of te (laten) barricaderen, en/of
  • bij die [slachtoffer] haar kleding (broek) uit te doen en/of
  • die [slachtoffer] bij de haren te pakken en/of haar te sommeren hem te pijpen en/of
  • daarbij het mes te tonen aan die [slachtoffer] en/of
  • daarbij zich uit te kleden en/of die [slachtoffer] op bed neer te leggen en/of te sommeren op het bed te gaan liggen,
  • de kleding (broek) uit te trekken van die [slachtoffer] en/of
  • die [slachtoffer] (te sommeren) zijn penis tussen haar benen te begeleiden en/of
  • die [slachtoffer] te sommeren om door te gaan met pijpen en/of
  • die [slachtoffer] te sommeren (rol)luiken dicht te doen en/of
  • die [slachtoffer] te dreigen neer te zullen steken als zij niet zou doen wat hij zei,
die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal
  • zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of
  • op die [slachtoffer] gelegen en/of gezeten en/of daarbij zijn mond en/of penis tegen de vagina van die [slachtoffer] aangedrukt en/of
  • met zijn mond en/of tong in en/of aan de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] gelikt en/of
  • zijn vingers in en/of tegen de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] gebracht en/of
  • met verdachtes hand(en) de bh en/of borst(en) en/of vagina van die [slachtoffer] aangeraakt;
hij op of omstreeks 29 mei 2023 te Groningen bij de stichting [instantie] opzettelijk [slachtoffer] (medewerkster stichting [instantie] ) wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door
- achter die [slachtoffer] te gaan staan en/of een mes te tonen aan die [slachtoffer] en/of vervolgens zijn (andere) hand op en/of voor de mond van die voornoemde [slachtoffer] te houden en/of te drukken en/of
daarbij die [slachtoffer] tegen de grond te drukken en/of (onder bedreiging van dat mes)
- die [slachtoffer] te beletten om weg te gaan door de kamerdeur (dubbel) af te sluiten met een sleutel en/of een (extra) schuifslot en/of
(toen de politie de kamer wilde binnengaan)
- die [slachtoffer] (daarbij) te bedreigen dat ze moest meewerken anders zou hij haar neersteken en/of
(op die [slachtoffer] te zitten en/of te liggen en/of gedurende (langere) althans enige tijd tegen de wil van die [slachtoffer] seksuele handelingen bij die [slachtoffer] te verrichten of door [slachtoffer] te laten verrichten)
- met verdachtes lichaam, voor de deur te gaan staan en/of tegen de deur aan te duwen en/of die [slachtoffer] (te sommeren) een bed te verplaatsen en/of een koelkast voor de deur te schuiven en/of (rol)luiken dicht te doen en/of te sommeren die [slachtoffer] de deur dicht te houden.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1 en 2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat het binnendringen in de vagina onder feit 1 niet kan worden bewezen.
Verdachte heeft feit 1 bekend en ten aanzien van feit 2 ontkend dat hij de deur heeft gebarricadeerd of laten barricaderen en dat hij de kamer op dubbel slot heeft gedraaid.
Oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 juli 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 31 mei 2023, opgenomen op pagina 50 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023137213 d.d. 3 augustus 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 31 mei 2023, opgenomen op pagina 126 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 mei 2023, opgenomen op pagina 14 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
Feit 2
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 2 juli 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik was op 29 mei 2023 bij de opvang in Groningen van Stichting [instantie] . Het klopt dat ik in mijn kamer [slachtoffer] heb bedreigd met een mes. Terwijl ik haar bedreigde heeft zij seksuele handelingen bij mij verricht en heb ik seksuele handelingen bij haar verricht.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 31 mei 2023, opgenomen op pagina 50 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023137213 d.d. 3 augustus 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik werk als begeleiding op een opvanglocatie voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Het heet stichting [instantie] . Op 29 mei 2023 kwam [Verdachte] bij de receptie. Hij zou geen sleutel hebben. Ik ben meegelopen de kamer in en kort daarna kreeg ik een hand voor de mond en zag ik een mes. Hij duwde me tegen de grond en zei dat ik stil moest zijn. Ik moest op bed liggen en seksuele handelingen doen. Ik probeerde hem tot rede te brengen maar dat lukte niet. Hij pakte steeds het mes erbij. Dat ging een tijdje zo tot de politie uiteindelijk kwam. Die probeerde ook te praten met hem om de deur te openen. De politie probeerde de deur in te trappen. Er zat een dubbel slot op. Toen is hij voor de deur gaan staan om ze tegen te houden. Hij had het mes nog in zijn handen en zei dat ik het bed ervoor moest doen. Ik heb daar zo lang mogelijk over getreuzeld maar de politie kwam er niet door. Toen moesten de koelkast en het bed ervoor gezet worden. De politie probeerde soms de deur in te trappen of met hem te praten. Door de spullen die voor de deur stonden en omdat hij ervoor stond lukte het niet om binnen te komen. Hij bleef wel steeds seksuele handelingen doen of ik moest het doen bij hem. Hij bleef doordreigen dat als ik niet zou komen hij me neer zou steken voordat de politie er zou zijn. Ik ben naar hem toegekomen en moest de gordijnen en rolluiken dicht doen.
V: Waar staat [Verdachte] op het moment dat jij in de kamer staat?
A: Hij stond bij het raam en kwam vervolgens naar mij toe. Hij kwam toen achter mij staan en ik kreeg een hand voor mijn mond. Ik kreeg eerst zijn linkerhand op mijn mond en ik zag vanuit mijn rechterooghoek een mes.
V: Hoe voelde jij je toen je dat mes zag? A: Angstig.
V: Hoe zat het met het slot?
A: Vrij kort daarna deed hij het slot op de deur. Het was een slot met een sleutel waar wij ook toegang toe hebben. En nog een ander slot wat je schuift. Dat was een extra slot wat hij had.
A: De politie probeerde de deur in te trappen. [Verdachte] heeft met zijn hele gewicht tegen de deur gestaan om de deur tegen te houden.
V: Waar was dat mes toen? A: In zijn hand.
A: Ik moest ook helpen om tussentijds de deur dicht te houden.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 mei 2023, opgenomen op pagina 14 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 29 mei 2023 kreeg ik samen met opsporingsambtenaar [naam] het verzoek van de meldkamer om met spoed te gaan naar de [adres] te Groningen. Omstreeks 21:39 uur waren wij ter plaatse. Wij besloten op de deur van de kamer te bonken en met luide stem maakten wij bekend dat wij van de politie waren en dat de deur geopend moest worden. Ik hoorde een mannenstem en een vrouwenstem komen vanuit de kamer. Ik hoorde dat er iemand aan de binnenkant bij het slot van de deur aan het rommelen was. Ik riep nogmaals met luide stem dat de deur geopend moest worden. Ik zag dat de deur gesloten bleef, terwijl ik hoorde dat er iemand aan de binnenkant van het slot rommelde. Hierop besloten wij de deur met kracht te
openen. Voordat wij dit deden riep ik nogmaals met luide stem dat de deur geopend moest worden en als dit niet gebeurde de deur met geweld geopend zou worden. Ook op dit aanroepen werd niet gereageerd. Ik zag dat opsporingsambtenaar [naam] een stevige trap tegen de deur gaf waardoor er beweging kwam in de deur. Ik zag dat opsporingsambtenaar [naam] nogmaals een stevige trap tegen de deur gaf waardoor de deur uiteindelijk open klapte en wij zicht kregen in de kamer. Dit moment van zicht was echter zeer kort omdat de deur hard werd dicht gegooid. In het korte moment dat ik zicht had in de kamer zag ik een vrouw. Verder zag ik een donker getint persoon. We besloten om de deur nogmaals open te trappen en een voorwerp tussen de deur te plaatsen zodat de deur niet weer dicht zou vallen. Dit lukte uiteindelijk.
Via de kier zag ik dat er een voorwerp voor de deur was geschoven. Ik herkende dit als een tafelmodelkoelkast. Deze koelkast barricadeerde de deur. De vrouw bleek [slachtoffer] te zijn.
Op grond van voorgaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. ​
hij op 29 mei 2023 te Groningen bij de stichting [instantie] door geweld of een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld, te weten door,
  • [slachtoffer] (medewerkster stichting [instantie] ) te vragen om te helpen om zijn kamerdeur te openen en
  • vervolgens aan [slachtoffer] een mes te tonen en
  • daarbij zijn hand op de mond van voornoemde [slachtoffer] te drukken en
  • daarbij die [slachtoffer] naar de grond te brengen en (onder bedreiging van dat mes)
  • daarbij die [slachtoffer] te sommeren stil te zijn en
  • de kamerdeur dubbel op slot te draaien en te (laten) barricaderen, en
  • die [slachtoffer] bij de haren te pakken en haar te sommeren hem te pijpen en
  • daarbij het mes te tonen aan die [slachtoffer] en
  • daarbij zich uit te kleden en die [slachtoffer] op bed neer te leggen en/of te sommeren op het bed te gaan liggen,
  • die [slachtoffer] te sommeren zijn penis tussen haar benen te begeleiden en
  • die [slachtoffer] te sommeren om door te gaan met pijpen en
  • die [slachtoffer] te sommeren rolluiken dicht te doen en
  • die [slachtoffer] te dreigen neer te zullen steken als zij niet zou doen wat hij zei,
die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal
  • zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en
  • zijn mond en penis tegen de vagina van die [slachtoffer] aangedrukt en
  • met zijn tong aan de vagina van die [slachtoffer] gelikt en
  • zijn vingers tegen de vagina van die [slachtoffer] gebracht en
  • met verdachtes hand de bh en borst en vagina van die [slachtoffer] aangeraakt;
hij op 29 mei 2023 te Groningen bij de stichting [instantie] opzettelijk [slachtoffer] (medewerkster stichting [instantie] ) wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd, door
- achter die [slachtoffer] te gaan staan en een mes te tonen aan die [slachtoffer] en vervolgens zijn andere hand op de mond van die voornoemde [slachtoffer] te houden en daarbij die [slachtoffer] tegen de grond te drukken en
(onder bedreiging van dat mes)
- die [slachtoffer] te beletten om weg te gaan door de kamerdeur dubbel af te sluiten met een sleutel en een extra schuifslot en
(toen de politie de kamer wilde binnengaan)
- die [slachtoffer] daarbij te bedreigen dat ze moest meewerken anders zou hij haar neersteken en
(gedurende enige tijd tegen de wil van die [slachtoffer] seksuele handelingen bij die [slachtoffer] te verrichten of door [slachtoffer] te laten verrichten)
- met verdachtes lichaam, voor de deur te gaan staan en tegen de deur aan te duwen en die [slachtoffer] te sommeren een bed te verplaatsen en een koelkast voor de deur te schuiven en rolluiken dicht te doen en te sommeren die [slachtoffer] de deur dicht te houden.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
verkrachting;
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering en motivering van de maatregel

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren en oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat oplegging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging niet mogelijk is, omdat de deskundigen geen verband hebben vastgesteld tussen de stoornissen en het ten laste gelegde en de uitvoering van de maatregel, gelet op het ontbreken van een legale verblijfsstatus, niet uitvoerbaar is. Er kan namelijk niet worden toegewerkt naar resocialisatie en repatriëring zal in de praktijk niet mogelijk zijn. Er is immers nog nooit een tbs-maatregel overgedragen aan [land] en de medewerking van verdachte aan repatriëring is illusoir. Bovendien zijn er nog vele stappen te zetten voor repatriëring: de Commissie Advisering Repatriëring TBS-gestelden dient een positief advies te geven, waarna de minister de maatregel dient te beëindigen.
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een gevangenisstraf van maximaal 24 maanden, daarbij in aanmerking nemend dat seksueel binnendringen in de vagina niet kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de reclasseringsrapport, het rapport van de psycholoog d.d. 8 februari 2024 en het rapport van de psychiater d.d. 5 maart 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een brute verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een medewerkster van de opvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers waar hij verbleef. Hij heeft het slachtoffer gedurende een half uur opgesloten in zijn kamer, terwijl zij onder bedreiging van een mes seksuele handelingen moest uitvoeren bij en ondergaan door verdachte. Het slachtoffer heeft vanuit het raam de politie zien aankomen en gehoord hoe de politie de kamer in probeerde te komen. Zelfs toen de politie al was gearriveerd, is verdachte doorgegaan. Uiteindelijk heeft de politie de situatie beëindigd. Uit een getuigenverklaring volgt dat verdachte eerder die dag al tegen de getuige heeft gezegd dat hij van plan was om het slachtoffer aan te randen of te verkrachten en dat het hem niet uitmaakte om een paar jaar naar de gevangenis te gaan. Verdachte heeft zich enkel en doelbewust laten leiden door zijn eigen lustgevoelens en geen waarde gehecht aan de wil van het slachtoffer en de gevolgen die zijn gedragingen voor haar zouden hebben.
Voor het slachtoffer, een jonge vrouw die bij de opvang werkte omdat zij mensen wilde helpen die het moeilijk hebben en die op goede voet stond met verdachte, is dit een zeer angstige en traumatische gebeurtenis geweest die diepe sporen heeft nagelaten. Uit de toelichting op de vordering tot schadevergoeding blijkt dat het slachtoffer nog iedere dag de gevolgen ondervindt van wat er op die dag is gebeurd. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank acht het ook kwalijk dat verdachte geen verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen. Verdachte wijt het aan de (al dan niet verkeerde) medicatie die hij die dag toegediend heeft
gekregen, waardoor hij duizelig zou zijn geworden. Van verkeerde medicatie of relevante bijwerkingen van de toegediende medicatie is echter niets gebleken.
De rechtbank heeft niet bewezen verklaard dat verdachte met zijn tong en vingers
inde vagina van het slachtoffer is geweest. De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat de vrijspraak van deze specifieke onderdelen geen substantieel effect op de strafhoogte moet hebben. Verdachte had immers - getuige de aanstalten die hij heeft gemaakt om met zijn penis in haar vagina te gaan - wel degelijk de wil om bij het slachtoffer binnen te dringen en is op andere wijze ook daadwerkelijk bij het slachtoffer binnengedrongen. Daar komt bij dat de specifieke handelingen waarvan wordt vrijgesproken er slechts twee zijn op een groot geheel van zeer indringende en respectloze handelingen die een zware straf rechtvaardigen.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat een forse gevangenisstraf op zijn plaats is. De oriëntatiepunten van de LOVS nemen als uitgangspunt bij verkrachting met geweld of met een daarmee vergelijkbare mate van dwang een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden. De rechtbank ziet reden om een hogere straf op te leggen, gelet op de eerder genoemde omstandigheden, waaronder het gebruik van een mes, de duur van de verkrachting en het gegeven dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor geweldsfeiten. Daarnaast acht de rechtbank de gewelddadige wederrechtelijke vrijheidsberoving, die ook voortduurde nadat de politie was gearriveerd een zeer ernstig vergrijp. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren passend en geboden is.
Naast oplegging van gevangenisstraf ziet de rechtbank aanleiding om de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege op te leggen.
Er is onderzoek gedaan naar de persoon van verdachte door gedragsdeskundige N. van der Weegen, GZ- psycholoog, en de gedragsdeskundigen drs. K.N. Broek, psychiater, en drs. R.L.I. Pol, arts i.o. tot psychiater en i.o. tot pro-Justitiarapporteur.
Het rapport van de psycholoog houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Verdachte lijdt aan een matige verstandelijke ontwikkelingsstoornis en aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, verongelijkte en paranoïde trekken. Dit was ten tijde van de ten laste gelegde feiten hetzelfde. Op grond van risicotaxatie-instrumenten wordt het recidiverisico ten aanzien van (nieuw) seksueel delictgedrag als matig tot hoog en ten aanzien van algemeen gewelddadig gedrag als hoog ingeschat. Desondanks adviseert rapporteur geen zorg- of behandeltraject. Gezien de verblijfsstatus van verdachte zou dit alleen binnen een kader van tbs met dwangverpleging kunnen plaatsvinden, hetgeen niet passend lijkt bij een advies van volledig toerekenen.
Het rapport van de psychiater en de arts i.o. tot psychiater houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Bij verdachte is sprake van een matige verstandelijke beperking, waarbij er problemen bestaan op zowel het sociale, adaptieve als conceptuele domein. De sociaal-emotionele ontwikkeling is daarnaast beperkt, waarbij er problemen bestaan in de sociale afstemming, op het gebied van emotie- en agressieregulatie en sprake is van een gebrekkige gewetensontwikkeling. Hiernaast wordt door onderzoekers een antisociale persoonlijkheidsstoornis vastgesteld. Kenmerkend hiervoor is de gebrekkige gewetensontwikkeling, verdachte heeft daarnaast zeer beperkte empathische vermogens, is geneigd tot normoverschrijdend gedrag en heeft problemen op het gebied van agressieregulatie. Daarnaast is sprake van een
ongespecificeerde psychotrauma- of stressorgerelateerde stoornis, waarbij in het geval van oplopende stress bij verdachte lijdensdruk ontstaat in de vorm van het ontwikkelen van herbelevingen, slaapproblemen en woede-uitbarstingen. Alle voorgenoemde stoornissen waren tevens aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde.
Vanuit zowel de formele als klinische risicotaxatie wordt een hoog risico op recidive ingeschat. Hierbij is de inschatting dat zowel sprake is van een hoog risico op een nieuw zedendelict, als van een hoog risico op een recidief geweldsdelict. Er worden geen beschermende factoren gezien. De status van verdachte als illegaal vreemdeling is een complicerende factor en heeft invloed op het recidiverisico. Het is hierdoor vrijwel onmogelijk om te werken aan het ontwikkelen van meer beschermende factoren om zo het recidiverisico te verlagen.
Om het risico op recidive te verlagen zou gewerkt moeten worden aan het verbeteren van de agressieregulatie, het aanleren van meer adequate oplossingsstrategieën en het aanleren van prosociaal gedrag. Hiernaast bestaan bij verdachte op dit moment problemen op alle levensgebieden, zoals op het gebied van huisvesting, dagbesteding, financiën en qua netwerk. Deze factoren maken de situatie van verdachte zeer complex en zorgen voor diverse stressfactoren, wat het recidiverisico niet ten goede komt.
Hoewel het advies is om verdachte het ten laste gelegde, indien bewezen, volledig toe te rekenen, zou overwogen kunnen worden om verdachte een maatregel op te leggen in de vorm van tbs met dwangverpleging. Dit is de enige mogelijkheid waarbinnen de complexe problematiek van verdachte behandeld kan worden en waardoor het risico op recidive verminderd kan worden.
De rechtbank kan zich met de inhoud en de conclusies van de adviezen ten aanzien van de gebrekkige ontwikkeling, de stoornissen en het hoge recidiverisico verenigen en neemt deze over. De rechtbank stelt daarom vast dat bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond. Daarmee is voldaan aan de wettelijke voorwaarde voor oplegging van een tbs-maatregel; een verband tussen de stoornissen en het bewezen verklaarde is niet vereist. De volledige toerekeningsvatbaarheid staat, met andere woorden en anders dan de psycholoog lijkt te suggereren niet in de weg aan oplegging van zon maatregel.
Het door verdachte begane feit is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Het gaat bovendien om een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van die maatregel en de verpleging van overheidswege eist. Gelet op het hoge recidivegevaar en hetgeen de psychiater hierover heeft gerapporteerd is de rechtbank van oordeel dat een behandeling noodzakelijk is. Het ontbreken van een rechtmatige verblijfsstatus in Nederland maakt dit gecompliceerd, nu er geen alternatieve sanctiemodaliteiten voorhanden zijn die het recidivegevaar kunnen doen beperken of verminderen. Uit de rapportages van de reclassering volgt dat minder ingrijpende modaliteiten als terbeschikkingstelling met voorwaarden en het stellen van bijzondere voorwaarden, niet uitvoerbaar zijn voor de reclassering, omdat verdachte geen recht meer heeft op ziektekostenverzekering, huisvesting, werk en inkomen.
De rechtbank constateert dat het ontbreken van een rechtmatige verblijfsstatus geen beletsel vormt voor oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling. Bij oplegging van de maatregel gaat het om de vraag of de persoon van verdachte een gevaar vormt voor (met name) de veiligheid van anderen in de samenleving in het algemeen, dus niet alleen de Nederlandse. Uit de brief namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 6 juni 2024 volgt dat er verschillende manieren van repatriëring naar het land van herkomst zijn: overdracht van tenuitvoerlegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling, hetgeen
nog nooit is voorgekomen in het geval van [land] , en - meer voor de hand liggend - repatriëring na behandeling in Nederland. Voor een succesvolle behandeling is het praktiseren van verloven van groot belang, hetgeen mogelijk is op grond van de Verlofregeling TBS. De minister kan de maatregel beëindigen ten behoeve van repatriëring op grond van artikel 6:2:18 van het Wetboek van Strafvordering of de rechtbank kan de maatregel voorwaardelijk beëindigen met als enige voorwaarde dat de vreemdeling Nederland verlaat en niet naar Nederland terugkeert (artikel 6:6:10b van het Wetboek van Strafvordering). Uit de genoemde brief volgt dat er in het verleden repatriëringen zijn geweest van vreemdelingen naar [land] in het kader van een (voorwaardelijke) beëindiging van de maatregel. Voor een succesvolle repatriëring is blijkens de brief voorts de medewerking van de vreemdeling van groot belang. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij terug zou willen keren naar [land] .
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat, conform de eis van de officier van justitie, naast een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege noodzakelijk is.

In beslag genomen goederen

De rechtbank acht het in beslag genomen mes vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu het een voorwerp betreft met betrekking tot welke het feit is begaan en het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 8.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot een bedrag van 3.000,00 kan worden toegewezen, nu de benadeelde partij reeds een uitkering van
5.000,00 heeft ontvangen van het Schadefonds Geweldsmisdrijven en het CJIB - bij toewijzing van het gehele gevorderde bedrag - mogelijk zowel de 8.000,00 als de
5.000,00 zal verhalen op verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 29 mei 2023. De rechtbank overweegt daarbij dat reeds uitgekeerde uitkeringen door het Schadefonds Geweldsmisdrijven worden verrekend met het te vorderen bedrag door het CJIB of de aan de benadeelde partij uitgekeerde schadevergoeding. Het gehele
gevorderde bedrag zal daarom worden toegewezen.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 36f, 37a, 37b, 57, 242 en 282 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart onttrokken aan het verkeerhet in beslag genomen mes (goednummer 1608682).
Ten aanzien van feiten 1 en 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 8.000,00 (zegge: achtduizend euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 mei 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 8.000,00 (zegge: achtduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 mei 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 75 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. J.H.S. Kroeze, rechters, bijgestaan door mr. B.E. Oosterhout, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juli 2024.
Mr. Kroeze is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.