ECLI:NL:RBNNE:2024:2632
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening wegens niet-betaling griffierecht
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 28 juni 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, ingediend op 25 april 2024, behandeld. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verzoeker het griffierecht van € 187,- niet heeft betaald. De griffier had verzoeker per aangetekende brief op 3 mei 2024 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te voldoen. Deze brief werd op 7 mei 2024 bezorgd op een PostNL-punt, maar is op 23 mei 2024 retour gekomen bij de rechtbank omdat verzoeker het poststuk niet heeft afgehaald. Het niet afhalen van de brief komt voor rekening en risico van verzoeker.
De voorzieningenrechter legt uit dat indien het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, het verzoek niet-ontvankelijk verklaard moet worden, tenzij er een verontschuldiging voor het verzuim is. Verzoeker heeft echter geen enkele reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht, waardoor er geen verontschuldiging kan worden aangenomen. De voorzieningenrechter besluit daarom het verzoek om voorlopige voorziening niet inhoudelijk te beoordelen en verklaart het verzoek niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.