ECLI:NL:RBNNE:2024:263

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
18-261663-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugshandel en wapenbezit met bijzondere voorwaarden

Op 6 februari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan drugshandel en wapenbezit. De verdachte heeft gedurende een periode van ruim negen maanden samen met anderen diverse soorten hard- en softdrugs verhandeld, waaronder cocaïne, MDMA, en amfetamine. Daarnaast had hij samen met zijn vriendin twee busjes pepperspray in zijn bezit. De rechtbank oordeelde dat de strafeis van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van twaalf maanden met vier maanden voorwaardelijk en een proeftijd van drie jaren had geëist, passend was. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, zoals een meldplicht bij de reclassering en deelname aan behandelingen.

De verdachte is op 23 januari 2024 ter terechtzitting verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, mr. A. Smid. Het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door mr. A.J. Kemkers. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, waaronder het bezit van ketamine en oxycodon, omdat er onvoldoende bewijs was. De rechtbank heeft echter de feiten 1, 2 en 4 bewezen verklaard, waarbij de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en de Wet wapens en munitie.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en het advies van de reclassering. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen en de rechtbank heeft de recidiverisico's als hoog ingeschat. De rechtbank heeft de verbeurdverklaring van geldbedragen en inbeslaggenomen goederen, zoals een Samsung-telefoon en notitieblokken, bevolen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18.261663.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 6 februari 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 januari 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Smid, advocaat te Winschoten.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.J. Kemkers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in de periode van 1 januari 2023 tot en met 7 oktober 2023 te Groningen, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende lysergide (LSD), een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA, een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B, een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, een hoeveelheid van een materiaal bevattende DMT, en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde lysergide (LSD), cocaïne, MDA, 2C-B, MDMA, DMT en/of amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij in de periode van 1 januari 2023 tot en met 7 oktober 2023 te Groningen, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3-MMC, een hoeveelheid van een materiaal bevattende alprazolam (ook wel bekend onder de merknaam Xanax), een hoeveelheid, in ieder geval meer dan 30 gram, van een materiaal bevattende hennep, zijnde 3-MMC, alprazolam en/of hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij in de periode van 1 januari 2023 tot en met 7 oktober 2023 te Groningen, althans in Nederland,opzettelijk, tezamen en in vereniging, althans alleen, zonder registratie een hoeveelheid ketamine, een hoeveelheid sildenafil (ook wel bekend onder de merknaam Viagra), en/of een hoeveelheid oxycodon, in elk geval een werkzame stof in voorraad heeft gehad en/of heeft bereid en/of ingevoerd en/of afgeleverd en/of uitgevoerd en/of verhandeld;
zij op of omstreeks 7 oktober 2023 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen,althans alleen, een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten twee, althans een of meer, busjes pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd voor de feiten 1, 2, 3 en 4, waarbij zij partiële vrijspraak heeft gevorderd voor de onder 1 ten laste gelegde MDA en de onder 3 ten laste gelegde oxycodon. Daarnaast dient de onder feit 1 tenlastegelegde periode te worden ingekort, te weten vanaf 15 januari 2023. Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 heeft verdachte bekend in de overige ten laste gelegde middelen en stoffen te hebben gedeald, dan wel dat het medeplegen van de handel daarin uit chatberichten en Excel-bestanden is gebleken. De verdachte heeft tevens de drugssoorten benoemd en heeft een omschrijving van het effect van de verdovende middelen gegeven. Voorts volgen uit indicatieve onderzoeken en NFiDENT-rapportages positieve uitslagen op drugs.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten opzichte van feit 4 heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken, aangezien de busjes pepperspray van de vriendin van verdachte zijn geweest. Uit de verklaringen van zowel verdachte als zijn partner vloeit voort dat zij deze heeft gehad om zichzelf te kunnen beschermen. Weliswaar is verdachte zich bewust geweest dat zij de pepperspray in zijn huis heeft gehad, maar hij heeft daarover zelf niet beschikt.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 3
De rechtbank acht feit 3 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De rechtbank stelt vast dat de ten laste gelegde ketamine en oxycodon niet door middel van indicatieve testen zijn getest, noch dat deze stoffen door het NFI zijn onderzocht. Uit het aanvullend proces-verbaal volgt wel dat de vermeende sildenafil (Viagra) indicatief is getest, maar daaruit zijn negatieve uitslagen voortgekomen. De rechtbank is van oordeel dat ook overigens uit het dossier onvoldoende kan worden vastgesteld dat verdachte heeft gehandeld in ketamine, sidenafil (Viagra) en oxycodon.
Bewezenverklaring
Feiten 1 en 2
De rechtbank acht feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 januari 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 oktober 2023,opgenomen op pagina 174 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002023269140 d.d. 7 december 2023, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 1] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 18 oktober 2023 met als bijlagen drie rapportages van het NFI betreffende NFiDENT-onderzoek en een NFIrapport, opgenomen op pagina 223 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten
[verbalisant 2] en [verbalisant 3] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 27 november 2023, opgenomen op pagina 16 e.v. van het Aanvullend proces-verbaal met nummer PL01002023269140-58, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] .
De rechtbank is, anders dan door de officier van justitie is gesteld, van oordeel dat nu enig forensisch bewijs ontbreekt onvoldoende kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van het dealen in de volgende verdovende middelen, te weten lysergide (LSD), MDA, DMT en alprazolam (Xanax). Derhalve spreekt de rechtbank verdachte ten aanzien van de voormelde onder 1 en 2 ten laste gelegde drugs vrij.
Feit 4
De rechtbank acht feit 4 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 januari 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 oktober 2023,opgenomen op pagina 168 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002023269140 d.d. 7 december 2023, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 6] .
De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij wist dat de busjes pepperspray bevatte en dat die bij hem in huis lagen. De rechtbank maakt hieruit op dat verdachte kon beschikken over deze busjes pepperspray. Dat de partner van verdachte deze busjes had omdat zij zich onveilig voelde maakt dit niet anders. Omdat deze busjes in het huis van verdachte lagen en hij daarvan wist, kan het te gezamenlijk voorhanden hebben ervan bewezen worden verklaard. Derhalve verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsvrouw.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1, 2 en 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2023 tot en met 7 oktober 2023 in Nederland, tezamen en in verenigingmet anderen, meermalen, telkens opzettelijk heeft verwerkt, verkocht, afgeleverd en vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B, een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde cocaïne, 2C-B, MDMA en amfetamine telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij in de periode van 1 januari 2023 tot en met 7 oktober 2023 in Nederland, tezamen en in verenigingmet anderen, meermalen, telkens opzettelijk heeft geteeld, verwerkt, verkocht, afgeleverd en vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3-MMC en een hoeveelheid, in ieder geval meer dan 30 gram, van een materiaal bevattende hennep, zijnde 3-MMC en hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4. hij op 7 oktober 2023 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten twee busjes pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegevenverbod;
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegevenverbod;
4. medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1, 2, 3 en 4 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van het reeds ondergane voorarrest, waarvan een gedeelte van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren dient te worden opgelegd en waaraan de door de reclassering geformuleerde bijzondere voorwaarden moeten worden gekoppeld.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarbij het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk dient te worden gesteld aan de periode dat verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, hetgeen ten tijde van de uitspraak neer zal komen op 120 dagen. Aan het voorwaardelijke strafdeel moeten de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden verbonden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het dealen in diverse soorten hard- en softdrugs over een periode van ruim negen maanden. Bovendien heeft verdachte samen met zijn vriendin twee busjes pepperspray voorhanden gehad. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van drugsgebruik en drugshandel en de vele daarmee gepaard gaande vormen van criminaliteit. Drugsgebruik levert een gevaar op voor de volksgezondheid, omdat regelmatig drugsgebruik schadelijke lichamelijke, psychische en sociale gevolgen met zich mee brengt. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft daarnaast in aanmerking genomen dat uit de justitiële documentatie van 5 januari 2024 volgt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsadvies van 18 december 2023. De reclassering heeft het recidiverisico als hoog ingeschat, aangezien er op vrijwel alle leefgebieden sprake is van instabiliteit en er weinig tot geen beschermende factoren zijn. In het kader daarvan heeft de reclassering gesteld dat verdachte gebaat zou zijn bij de nodige hulp en ondersteuning. Geadviseerd wordt een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen, te weten een meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, meewerken aan middelencontrole, dagbesteding, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en ambulante begeleiding.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur aangewezen. De rechtbank zal voor het bepalen van de hoogte van de straf de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS als uitgangspunt nemen. Het oriëntatiepunt, ter zake van het verkopen/afleveren/verstrekken van gebruikershoeveelheden harddrugs vanuit een pand of op straat gedurende 6 tot 12 maanden met enige regelmaat is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden. Omdat verdachte niet eerder is veroordeeld, zal de rechtbank hiervan een gedeelte in voorwaardelijke zin opleggen als stok achter de deur.
Alles afwegende kan de rechtbank zich vinden in de strafeis van de officier van justitie. De rechtbank acht dan ook een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest. De rechtbank legt daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden op, een en ander zoals hierna in het dictum is bepaald.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de geldbedragen ter hoogte van 3.480,- en 650,- verbeurd moeten worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen en geldbedragen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de geldbedragen ter hoogte van 3.480,- en 650,- vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat de bedragen zijn verkregen uit de bewezenverklaarde feiten 1 en 2.
De rechtbank constateert verder dat op de lijst van inbeslaggenomen goederen met strafrechtelijke beslagtitel een Samsung-telefoon, twee bussen pepperspray, twee notitieblokken en een geldbedrag ter hoogte van 1.260,- staan vermeld. De rechtbank zal de Samsung-telefoon en de twee notitieblokken verbeurd verklaren, omdat deze toebehoren aan verdachte en daarmee de feiten 1 en 2 zijn begaan. Daarnaast acht de rechtbank het geldbedrag ter hoogte van 1.260,- vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat dit bedrag is verkregen uit de bewezenverklaarde feiten 1 en 2. De rechtbank zal de twee bussen pepperspray onttrekken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan door in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1,2 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf , niet zal worden ten uitvoer
gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden, dat:
veroordeelde zich meldt binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij de reclassering, GGZ VNNGroningen aan de Laan Corpus den Hoorn 102 te Groningen, telefoonnummer 050-5225700. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
veroordeelde zich laat behandelen door de AFPN of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door dereclassering. De behandeling duurt zolang als de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik tebeheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
veroordeelde meewerkt aan dagbesteding. Dagbesteding kan zowel betaalde als onbetaaldewerkzaamheden of het volgen van een opleiding inhouden;
veroordeelde meewerkt aan het verblijf in een instelling voor begeleid wonen, indien de reclassering datnodig acht. Het verblijf start vanaf het moment dat er een geschikte plek is gevonden en duurt zolang de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
veroordeelde meewerkt aan ambulante begeleiding. De begeleidende instelling wordt nader bepaalddoor de reclassering. De begeleiding is onder andere gericht op het verkrijgen en behouden van dagbesteding, het verkrijgen van inkomen en het inzichtelijk maken van eventuele schulden.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een ofmeer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
  • 3480 EUR;
  • 1260 EUR;
  • 2 STK Notitieblok;
  • 650 EUR;
  • 1 STK GSM, kleur zwart, merk Samsung.
  • 1 BUS Pepperspray (1649008); - 1 BUS Pepperspray (1649007).
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. M.J. Dijkstra en mr. R. Tesfai, rechters, bijgestaan door mr. M. Huiskamp, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 februari 2024.