Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1, 2, 3 en 4 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van het reeds ondergane voorarrest, waarvan een gedeelte van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren dient te worden opgelegd en waaraan de door de reclassering geformuleerde bijzondere voorwaarden moeten worden gekoppeld.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarbij het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk dient te worden gesteld aan de periode dat verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, hetgeen ten tijde van de uitspraak neer zal komen op 120 dagen. Aan het voorwaardelijke strafdeel moeten de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden verbonden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het dealen in diverse soorten hard- en softdrugs over een periode van ruim negen maanden. Bovendien heeft verdachte samen met zijn vriendin twee busjes pepperspray voorhanden gehad. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van drugsgebruik en drugshandel en de vele daarmee gepaard gaande vormen van criminaliteit. Drugsgebruik levert een gevaar op voor de volksgezondheid, omdat regelmatig drugsgebruik schadelijke lichamelijke, psychische en sociale gevolgen met zich mee brengt. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft daarnaast in aanmerking genomen dat uit de justitiële documentatie van 5 januari 2024 volgt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsadvies van 18 december 2023. De reclassering heeft het recidiverisico als hoog ingeschat, aangezien er op vrijwel alle leefgebieden sprake is van instabiliteit en er weinig tot geen beschermende factoren zijn. In het kader daarvan heeft de reclassering gesteld dat verdachte gebaat zou zijn bij de nodige hulp en ondersteuning. Geadviseerd wordt een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen, te weten een meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, meewerken aan middelencontrole, dagbesteding, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en ambulante begeleiding.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur aangewezen. De rechtbank zal voor het bepalen van de hoogte van de straf de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS als uitgangspunt nemen. Het oriëntatiepunt, ter zake van het verkopen/afleveren/verstrekken van gebruikershoeveelheden harddrugs vanuit een pand of op straat gedurende 6 tot 12 maanden met enige regelmaat is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden. Omdat verdachte niet eerder is veroordeeld, zal de rechtbank hiervan een gedeelte in voorwaardelijke zin opleggen als stok achter de deur.
Alles afwegende kan de rechtbank zich vinden in de strafeis van de officier van justitie. De rechtbank acht dan ook een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest. De rechtbank legt daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden op, een en ander zoals hierna in het dictum is bepaald.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de geldbedragen ter hoogte van 3.480,- en 650,- verbeurd moeten worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen en geldbedragen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de geldbedragen ter hoogte van 3.480,- en 650,- vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat de bedragen zijn verkregen uit de bewezenverklaarde feiten 1 en 2.
De rechtbank constateert verder dat op de lijst van inbeslaggenomen goederen met strafrechtelijke beslagtitel een Samsung-telefoon, twee bussen pepperspray, twee notitieblokken en een geldbedrag ter hoogte van 1.260,- staan vermeld. De rechtbank zal de Samsung-telefoon en de twee notitieblokken verbeurd verklaren, omdat deze toebehoren aan verdachte en daarmee de feiten 1 en 2 zijn begaan. Daarnaast acht de rechtbank het geldbedrag ter hoogte van 1.260,- vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat dit bedrag is verkregen uit de bewezenverklaarde feiten 1 en 2. De rechtbank zal de twee bussen pepperspray onttrekken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan door in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1,2 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf , niet zal worden ten uitvoer
gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden, dat: