ECLI:NL:RBNNE:2024:2581
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling (WSNP) op basis van onvoldoende aannemelijkheid van goede trouw en hardheidsclausule
Op 10 juli 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak van [verzoeker] betreffende een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling (WSNP). Het verzoekschrift werd ingediend na een faillissementsrekest op 23 november 2023. [verzoeker] heeft een aanzienlijke schuldenlast van € 1.036.214,29, grotendeels voortkomend uit zijn ondernemingen. Tijdens de zitting op 26 juni 2024 is [verzoeker] gehoord, bijgestaan door zijn adviseur en een vertegenwoordiger van Bureau Benedictus.
In zijn verzoek deed [verzoeker] een beroep op de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet, stellende dat hij door medische problemen en onbetrouwbare hulp bij zijn administratie in een moeilijke situatie verkeerde. De rechtbank oordeelde echter dat [verzoeker] niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat zijn schulden te goeder trouw waren ontstaan. De rechtbank wees het verzoek af, omdat de schulden grotendeels voortkwamen uit een gebrekkige administratie en er geen bewijs was van een bestendige gedragsverandering.
De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden die bepalend waren voor het ontstaan van de schulden niet onder controle waren en dat er onvoldoende basis was om het verzoek tot WSNP te honoreren. De behandeling van het eerdere faillissementsrekest zal worden hervat. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.