ECLI:NL:RBNNE:2024:2580
Rechtbank Noord-Nederland
- Verschoning
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verschoningsverzoek in strafzaken met betrekking tot vermeende partijdigheid
Op 9 juli 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak waarin mr. J. van Bruggen, rechter in deze rechtbank, een verzoek tot verschoning heeft ingediend. Dit verzoek was ingegeven door de omstandigheid dat hij deel had uitgemaakt van een combinatie van rechters waarbij een andere rechter zich had verschoond vanwege een persoonlijke familieverbinding. De meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken overwoog dat de enkele omstandigheid dat verzoeker deel uitmaakte van deze combinatie, niet voldoende was om te concluderen dat er bij partijen een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestond. Verzoeker heeft geen feiten of omstandigheden aangedragen die zijn persoonlijke overtuiging van vooringenomenheid konden onderbouwen.
De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De meervoudige kamer concludeerde dat er geen gerechtvaardigde grond was voor het verschoningsverzoek van mr. J. van Bruggen en wees dit verzoek af. De beslissing houdt in dat de processen in de hoofdzaken worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het indienen van het verzoek tot verschoning. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.