Op 2 februari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van een valse sleutel. De verdachte heeft in de periode van 1 maart 2018 tot en met 1 december 2020, door gebruik te maken van internetbankieren en een creditcard, geld weggenomen van de bankrekening van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met opzet en zonder toestemming van het slachtoffer geld heeft overgeboekt naar zijn eigen rekening en online bestellingen heeft geplaatst. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 50 uren, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
Tijdens de zitting op 19 januari 2024 heeft de verdachte erkend een bedrag van 8.107,10 euro te hebben gestolen, maar ontkende dat hij ook andere bedragen had gestolen. De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de ten laste gelegde diefstal, maar ook een partiële vrijspraak voor enkele bedragen geëist, omdat niet duidelijk was welke bedragen met toestemming van het slachtoffer waren verkregen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ten laste gelegde diefstal wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar heeft de verdachte vrijgesproken van de verzamelbedragen in de tenlastelegging.
De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij beoordeeld, waarbij de benadeelde partij een schadevergoeding van 29.812,17 euro en immateriële schade van 2.500 euro had gevorderd. De rechtbank heeft de vordering tot materiële schade gedeeltelijk toegewezen, maar de vordering tot immateriële schade niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de benadeelde partij. De uitspraak benadrukt de ernst van de diefstal en de gevolgen voor het slachtoffer, die door het handelen van de verdachte in financiële problemen is gekomen.