Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[…] , uit [woonplaats 1] , verzoekster
en
Rechtbank Noord-Nederland
Op 26 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster tegen de burgemeester van de gemeente Assen. De burgemeester had op 13 juni 2024 een last onder dwangsom opgelegd, waarbij de woning van verzoekster voor drie maanden gesloten zou worden. Verzoekster maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De burgemeester gaf aan bereid te zijn het besluit op te schorten totdat de rechter uitspraak deed.
Tijdens de zitting op 26 juni 2024, waar zowel verzoekster als haar gemachtigde aanwezig waren, heeft de voorzieningenrechter de standpunten van beide partijen gehoord. Verzoekster verklaarde dat zij haar kinderen bij hun grootouders had ondergebracht en dat zij zelf ook elders kon verblijven. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien verzoekster haar huur per 19 juli 2024 had opgezegd en er geen noodzaak was om de sluiting van de woning te voorkomen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en verklaarde dat de last onder bestuursdwang op 3 juli 2024 om 24:00 uur in werking zou treden. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken en een afschrift van het proces-verbaal is naar de betrokken partijen verzonden.