ECLI:NL:RBNNE:2024:2467

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 juni 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
C/18/235613 KG RK 24-209
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter wegens vermeende vooringenomenheid in huurprijsverhogingszaak

Op 24 juni 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker in een civiele procedure tegen Stichting Lefier. Het verzoeker heeft de wraking ingediend tegen mr. T.R. Hidma, kantonrechter in de zaak met nummer 11140825/VV EXPL 24-48. De verzoeker stelde dat hij geen vertrouwen meer had in de onpartijdigheid van de rechter, omdat hij meende dat de aanstaande huurprijsverhoging verband hield met voorgenomen renovatiewerkzaamheden aan zijn huurwoning. De kantonrechter had echter geen antwoord gegeven op de vragen van de verzoeker over deze kwestie, wat volgens de verzoeker zijn wantrouwen versterkte.

De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen, omdat de verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden wijzen op vooringenomenheid van de rechter. De wet vereist dat een verzoeker bij een wrakingsverzoek concrete aanwijzingen voor partijdigheid moet geven, en de wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet voldeed aan deze eisen. De rechter wordt verondersteld onpartijdig te zijn, en er waren geen bijzondere omstandigheden die deze veronderstelling konden weerleggen. De wrakingskamer verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek en bepaalde dat de procedure tegen Stichting Lefier moest worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.

De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De griffier, mr. E.A. Gaastra, en de voorzitter, mr. M. Brinksma, hebben de beslissing ondertekend.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LEEUWARDEN

Wrakingskamer
zaaknummer: C/18/235613/ KG RK 24-209
Beslissing van 24 juni 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. T.R. Hidma,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van 17 juni 2024 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 20 juni 2024;

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van mr. T.R. Hidma, kantonrechter in deze
rechtbank, locatie [woonplaats] , in de zaak met nummer 11140825/VV EXPL 24-48 tussen verzoeker en Stichting Lefier. Verzoeker is gedaagde in deze procedure.
2.2
Verzoeker heeft blijkens het proces-verbaal van het mondelinge verzoek aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat hij het ongeloofwaardig acht dat de komende huurprijsverhoging geen verband houden met de beoogde renovatiewerkzaamheden van zijn huurwoning. Op vragen van verzoeker aan de kantonrechter of hij gelooft dat de komende huurprijsverhoging niets met de voorgenomen werkzaamheden te maken heeft, is door de kantonrechter geen antwoord gegeven. Gelet op vorenstaande heeft verzoeker kenbaar gemaakt dat alle vertrouwen weg is.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft daartoe – onder meer – aangevoerd dat het niet op concrete feiten en omstandigheden berust dat alle vertrouwen van verzoeker weg is. Het beantwoorden van de vraag van verzoeker kwam de kantonrechter, vanuit zijn regierol, niet opportuun voor. In het civiele geding gaat het om het waarderen van de onderbouwing van ingenomen stellingen dan wel de betwisting daarvan.

3.De beoordeling

3.1
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2
Het verzoek tot wraking bevat geen concrete feiten en omstandigheden waaruit de rechtbank vooringenomenheid van de rechter of zwaarwegende aanwijzingen voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor zou kunnen afleiden. De wet schrijft voor dat het verzoek wordt gedaan zodra de feiten en omstandigheden die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek bekend zijn geworden en dat deze tegelijk moeten worden voorgedragen. Het wrakingsverzoek voldoet niet aan deze voorschriften. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking;
4.2.
bepaalt dat de procedure met zaaknummer 11140825/VV EXPL 24-48 dient te worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker en de rechter;
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. C.W. Couperus-van Kooten, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Gaastra als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2024.
- de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.