Uitspraak
RECHTBANK LEEUWARDEN
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 15 juni 2024
- de schriftelijke reactie van de rechter van 19 juni 2024
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 17 mei 2024.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 24 juni 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. C.J.R. de Locht, kantonrechter in deze rechtbank. Het verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek ingediend op 15 juni 2024, maar de rechter heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat het verzoek niet tijdig is ingediend. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek pas op 18 juni 2024 bij de rechtbank is binnengekomen, terwijl de inhoudelijke behandeling op 17 mei 2024 heeft plaatsgevonden. Verzoeker heeft geen verklaring gegeven voor het tijdsverloop tussen de zitting en de indiening van het wrakingsverzoek.
De verzoeker heeft aangevoerd dat de rechter hem onvoldoende gelegenheid heeft gegeven om zich te verweren tegen een niet-ontvankelijkheidsbeslissing en dat de rechter niet heeft gereageerd op zijn protesten. Ook heeft verzoeker gesteld dat de rechter blijk heeft gegeven van partijdigheid. De rechter heeft echter betwist dat er sprake is van vooringenomenheid en heeft gesteld dat het verzoek tot wraking niet tijdig is ingediend, waardoor het verzoek niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
De wrakingskamer heeft geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de objectieve schijn van partijdigheid rechtvaardigen. De verzoeker heeft niet voldaan aan de wettelijke vereisten voor tijdige indiening van het wrakingsverzoek. De wrakingskamer heeft daarom besloten verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot wraking en de procedure met het bijbehorende zaaknummer voort te zetten in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing.