ECLI:NL:RBNNE:2024:2435

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
195159
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 17 juni 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, dat op 3 juni 2024 bij de griffie is ingekomen, en heeft diverse bijlagen beoordeeld, waaronder medische verklaringen en zorgplannen. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 juni 2024 is betrokkene niet verschenen, ondanks dat hij was opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was om te worden gehoord, wat in overeenstemming is met de wettelijke vereisten voor het verlenen van verplichte zorg.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel. Betrokkene heeft een voorgeschiedenis van schizofrenie met paranoïde wanen en vertoont gedrag dat gevaarlijk is voor zichzelf en anderen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het controleren op gedrag-beïnvloedende middelen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.J. Baken en schriftelijk uitgewerkt op 26 juni 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaak-/rekestnr.: C/17/195159 / FA RK 24-1090
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van
17 juni 2024naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam]
geboren op [geboortedatum] ,
wonende aan [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. H. de Jong, waargenomen door mr. P. Rijnsburger kantoorhoudende te Leeuwarden.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 3 juni 2024, en van de volgende bijlagen:
  • de medische verklaring d.d. 13 mei 2024;
  • het zorgplan d.d. 10 april 2024;
  • de zorgkaart d.d. 15 april 2024;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur als bedoeld in artikel 5:15 Wvggz en het door de geneesheer-directeur opgestelde voorstel voor een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 5:17 lid 4 Wvggz d.d. 27 mei 2024;
  • gegevens over eerder afgegeven zorgmachtigingen;
  • strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
  • een verklaring van de griffie dat het curatele- en bewindregister ten aanzien van betrokkene geen gegevens bevat.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 juni 2024, in het gebouw van [instelling] . Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
  • de advocaat van betrokkene mr. P. Rijnsburger;
  • [naam] , psychiater en tevens de zorgverantwoordelijke;
  • [naam] , ambulant verpleegkundige.
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
1.3.
Betrokkene is opgeroepen, maar niet verschenen. De wet schrijft voor dat de rechter op het verzoek om een zorgmachtiging niet beslist dan nadat betrokkene ten aanzien waarvan de machtiging wordt verzocht, is gehoord, tenzij de rechter vaststelt dat betrokkene niet bereid is zich te doen horen.
1.4.
Ook de advocaat van betrokkene heeft hem niet voorafgaand aan de zitting kunnen spreken. De verpleegkundige heeft aangegeven dat hij daags voor de zitting nog contact heeft gehad met betrokkene, dat hij op de hoogte is van de zitting. Betrokkene heeft bij hem aangegeven niet naar de zitting te komen omdat hij de zitting voelt als een pesterij.
1.5.
De rechtbank heeft uit het niet verschijnen en de mededeling aan de verpleegkundige afgeleid dat hij op dat moment niet bereid was zich te doen horen. De rechtbank heeft gelet op de inhoud van de stukken, de mededeling en wat bij de mondelinge behandeling is besproken ook niet de overtuiging gekregen dat betrokkene op een later moment wel de bereidheid zal hebben om alsnog te worden gehoord. De advocaat deelt deze inschatting. De rechter heeft daarom beslist om de mondelinge behandeling van het verzoek buiten aanwezigheid van betrokkene, maar in aanwezigheid van de overige genoemde personen te laten plaatsvinden.

2.De beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn.
2.3.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige materiële schade;
  • ernstige financiële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang.
Betrokkene is bekend met uitvoerige voorgeschiedenis met schizofrenie met paranoïde wanen. Tijdens een psychose is betrokkene ervan overtuigd dat mensen hem wat aan gaan doen en dat hij vermoord wordt. Betrokkene heeft daarbij aangegeven dat het maar beter is om zelf de stekker eruit te trekken, maar hij zegt ook hier het lef niet voor te hebben. In zijn psychose ziet betrokkene dat mensen in zijn nabijheid gemarteld worden, hij verwijt zijn ouders daarvan de regisseur te zijn. Verder is er sprake van drugsgebruik.
In het algemeen is er een verbetering zichtbaar, maar in de afgelopen maanden is er nog nauwelijks verandering geweest. Er is geprobeerd om tot een beter samenwerking met betrokkene te komen, maar dit lukt maar gedeeltelijk. Het verdere herstel stagneert omdat het niet lukt om in vrijwilligheid tot overeenstemming rondom de medicatie te komen. Daardoor lukt het ook niet om tot andere behandelstrategieën te komen.
2.4.
Voorgaande maakt dat betrokkene langer zorg nodig heeft voor:
  • het afwenden van ernstig nadeel;
  • het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint;
  • het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Er lijkt een beginnend ziektebesef te ontstaan, maar nog te weinig om tot een wilsbekwame afweging te komen over de behandeling. Daarnaast ervaart betrokkene uitsluitend nadeel van de (depot)medicatie. De verwachting is dan ook dat betrokkene zonder verplicht kader zijn (depot)medicatie zal staken. De rechtbank is van oordeel dat onder andere (medicamenteuze) behandeling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.6.
De rechtbank sluit aan bij de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg deze zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.
2.9.
Na de mondelinge behandeling is een kennisgeving van de mondelinge uitspraak aan de zorgaanbieder uitgereikt.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[naam]
geboren op [geboortedatum] , inhoudende dat gedurende de geldigheid van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 17 juni 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven op 17 juni 2024 door mr. G.J. Baken, rechter, bijgestaan door de griffier en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 26 juni 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
..
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
fn. 888
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.